Kaarten: 6e voc trajet 1 | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 25 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/68

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

69 Terms

1
New cards

un agent de police

een politieagent

2
New cards

une agente de police

een politieagente

3
New cards

la barrière

de slagboom

4
New cards

la camionnette

de bestelwagen

5
New cards

le carrefour

het kruispunt

6
New cards

le conducteur

de bestuurder

7
New cards

la conductrice

de bestuurster

8
New cards

la direction

de richting

9
New cards

le panneau

het bord

10
New cards

le passage à niveau

de overweg

11
New cards

le passage pour piétons

het zebrapad

12
New cards

le piéton

de voetganger

13
New cards

la piste cyclable

het fietspad

14
New cards

le rond-point

de rotonde

15
New cards

le sens

de richting

16
New cards

la sortie

de afrit

17
New cards

se garer

parkeren

18
New cards

traverser

oversteken

19
New cards

une aire de repos / stationnement

de rustplaats, de parkeerplaats

20
New cards

la bande d'arrêt d'urgence

de pechstrook

21
New cards

la voie/bande de circulation de droite / gauche

de rechter- / linkerrijstrook

22
New cards

l'automobiliste

de automobilist

23
New cards

le poids lourd

de vrachtwagen

24
New cards

le véhicule

het voertuig

25
New cards

être à l'arrêt

stilstaan

26
New cards

circuler

doorrijden

27
New cards

déboucher de / sur

komen uit / uitkomen op

28
New cards

dépasser

inhalen

29
New cards

freiner

remmen

30
New cards

quitter

verlaten

31
New cards

ralentir

vertragen

32
New cards

s'engager sur / dans

inslaan, inrijden, ingaan

33
New cards

s'immobiliser

tot stilstand komen

34
New cards

virer à gauche / droite

links/rechts afslaan

35
New cards

en sens inverse

in tegenovergestelde richting

36
New cards

la ceinture de sécurité

de veiligheidsgordel

37
New cards

un examen pratique

een praktisch examen

38
New cards

un examen théorique

een theoretisch examen

39
New cards

les feux tricolores

de verkeerslichten

40
New cards

un feu

een verkeerslicht

41
New cards

une intersection

een kruispunt

42
New cards

la limitation de vitesse

de snelheidsbeperking

43
New cards

la priorité

de voorrang

44
New cards

le ralentisseur

de verkeersdrempel

45
New cards

céder le passage

voorrang verlenen

46
New cards

clignoter

knipperen

47
New cards

stationner

parkeren

48
New cards

la collision

de botsing

49
New cards

le conducteur fantôme

de spookrijder

50
New cards

les dégâts matériels

de materiële schade

51
New cards

un excès de vitesse

een snelheidsovertreding

52
New cards

une infraction

een overtreding

53
New cards

le verglas

de ijzel

54
New cards

glissant/e

glad, glibberig

55
New cards

déraper

slippen

56
New cards

entrer en collision avec

botsen tegen

57
New cards

heurter

aanrijden

58
New cards

percuter

hard botsen tegen

59
New cards

perdre le contrôle du véhicule

de controle over de wagen verliezen

60
New cards

renverser

omverrijden

61
New cards

succomber à ses blessures

bezwijken aan zijn verwondingen

62
New cards

sur le coup

op slag

63
New cards

adapter la vitesse

de snelheid aanpassen

64
New cards

en mauvais état

in slechte staat

65
New cards

à l'heure

per uur

66
New cards

Veille à

denk eraan om te

67
New cards

indemne

ongedeerd

68
New cards

un usager vulnérable

een zwakke weggebruiker

69
New cards

être témoin

getuige zijn