NLT vwo 6 periode 1 leerdoelen

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/32

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

NLT vwo 6 periode 1 leerdoelen GEEN BEGRIPPEN

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

33 Terms

1
New cards

wat zijn de verschillende fasen van een onderzoek

1: drug discovery

2: preklinische ontwikkeling

3: klinische ontwikkeling

2
New cards

Uit welke fasen bestaat de drug discovery

1: target finding

2: lead finding

3: lead optimization

3
New cards

uit welke fasen bestaat de preklinische ontwikkeling

1: in vitro

2: in vivo

4
New cards

uit welke fasen bestaat de klinische ontwikkeling

1: farmacokinetiek, korte termijn toxicologie, formulering, opschaling synthese

2: op kleine schaal trials om werking en dosis vast te stellen, lange termijn toxicologie

3: op grote schaal dubbelblind onderzoek

4: postmarketing serveillance

5
New cards

merknaam

naam die fabrikant geeft, makkelijk te onthouden, zegt vaak niks over werking van medicijn

6
New cards

generieke naam

werkzame stofnaam, officiële naam van werkzame stof in middel, vastgelegd door internationale

7
New cards

Uit welke fasen bestaat de kinetiek

-Farmaceutische fase

-Absorptie 

-Distributie 

-Metabolisme

-Eliminatie

FADME

8
New cards

farmaceutische fase

Het geneesmiddel komt vrij uit zijn toedieningsvorm (bijv. tablet, capsule, zalf) en lost op in het lichaam (bijv. in de maag of darmen).

Hierbij wordt bepaald hoe en hoe snel de werkzame stof beschikbaar komt voor opname.

Voorbeeld: een “slow-release” tablet geeft het middel langzaam vrij over meerdere uren.

9
New cards

absorptiefase

De werkzame stof wordt opgenomen vanuit het toedieningsgebied (zoals darm, huid of longen) in het bloed.

De vetoplosbaarheid van het middel bepaalt vaak hoe goed dit lukt.

Alles wat via de darm wordt opgenomen, gaat eerst naar de lever via de poortader → hier vindt het first-pass-effect plaats.

10
New cards

distributiefase

Het geneesmiddel verspreidt zich via het bloed door het lichaam.

Een deel bindt aan bloedeiwitten, een ander deel dringt door in weefsels.

Alleen het vrije (ongebonden) geneesmiddel kan actief zijn.

Factoren zoals vetoplosbaarheid en bloed-hersenbarrière beïnvloeden de verdeling.

11
New cards

metabolische fase

In de lever (en soms op de plaats van werking) wordt het geneesmiddel omgezet (gemetaboliseerd) door enzymen.

Dit kan leiden tot:

-Inactivatie van het middel,

-Activering bij zogeheten pro-drugs (bijv. codeïne → morfine).

Het doel is het middel wateroplosbaarder te maken zodat het kan worden uitgescheiden.

12
New cards

eliminatiefase

De lever en nieren verwijderen het geneesmiddel en zijn metabolieten uit het lichaam.

De uitscheiding gebeurt via:

-Urine (nieren),

-Gal/feces (lever),

-Of soms via zweet of adem.

Uiteindelijk daalt de plasmaconcentratie totdat het middel volledig is verdwenen.

13
New cards

biologische beschikbaarheid

Zegt iets over hoeveel van een toegediende dosis geneesmiddel daadwerkelijk in de bloedbaan terechtkomt en dus beschikbaar is om een effect uit te oefenen (F)

14
New cards

klaring

hoe snel het lichaam een geneesmiddel uit het bloed verwijdert (Cl)

15
New cards

steady-state

hoeveelheid geneesmiddel die per tijdseenheid wordt toegediend=hoeveelheid geneesmiddel die per tijdseenheid wordt gee¨limineerd

Met andere woorden: de gemiddelde plasmaconcentratie van het geneesmiddel blijft constant over tijd, ook al wordt het middel herhaaldelijk toegediend.

16
New cards

klaring

17
New cards

halfwaardetijd

zegt iets over hoeveel tijd nodig is voordat het medicijn is gehalveerd uit het bloed/plasmaconcentratie

-Na één halfwaardetijd is nog 50% aanwezig

-Na twee halfwaardetijden is nog 25% aanwezig

-Na vijf halfwaardetijden is nog ~3% aanwezig → praktisch weg

18
New cards

plasmaconcentratie

hoeveelheid geneesmiddel die aanwezig is in het bloedplasma, meestal uitgedrukt in mg/L of µg/mL.

Plasma = het vloeibare deel van het bloed zonder de bloedcellen

Dit is het gedeelte waarin geneesmiddelen opgelost zijn en door het lichaam worden vervoerd.

19
New cards

welke 2 maatregelen zijn genomen nadat er kinderen waren geboren met ernstige afwijkingen doordat de moeder thalidomide (softenon) had gebruikt?

1: eisen gesteld: werkzaamheid van geneesmiddelen, kwaliteit van geneesmiddelen, veiligheid van geneesmiddelen. Toegelaten → RVG nummer

2: bijwerkingen van geneesmiddelen kunnen gemeld worden

20
New cards

welke typen bijwerkingen zijn er

-voorspelbare effecten

-onvoorspelbare effecten

-congenitale effecten

-late effecten

-onthoudingsreacties

21
New cards

voorspelbare effecten

dosisafhankelijk, effecten vanwege het werkingsmechanisme

vb: COX-remmers, bloeddrukverlager:

  • Primair effect: bloeddrukverlaging → gewenst

  • Bijwerking: duizeligheid door lage bloeddruk → voorspelbaar (het hangt logisch samen met het primaire effect)

22
New cards

onvoorspelbare effecten

niet verwacht

vb: allergische reactie, lever- of pancreastoxiciteit (schadelijk voor lever of alvleesklier)

23
New cards

congenitale effecten

effecten via de moeder opgelopen

teratogeen: schadelijk voor de ongeboren vrucht

vb: softenon, DES-dochters (tegen miskramen), ACEremmers (kans groot dat bij de foetus het centraal zenuwstelsel en hart- en vaten niet goed worden aangelegd), NSAID’s (verhoogde kans hersenbloeding baby)

24
New cards

late effecten

bijwerkingen merk je pas na jaren, dus kan slecht voorspeld worden

vb: cytostatica zoals: methotrexaat (MTX) (tegen reumatoïde artritis; vaak kankerverwekkend bij langdurig gebruik)

25
New cards

onthoudingsreacties

verslavende werking

bv: slaapmiddelen (als je acuut stopt met een slaapmiddel, kom je daarna zelf niet meer in slaap. Is getest met placebo), betablokkers (hart reageert met versnelling hartritme)

26
New cards

COX-remmers

remmen het cyclo-oxygenasa (COX) enzym, vermindert pijn, koorts en ontsteking door COX te remmen

vb: NSAID’s

27
New cards

COX

zet arachidonzuur om in prostaglandinen, stoffen die zorgen voor pijn, koorts en ontsteking.

28
New cards

NSAID’s

COX-remmer,

remmen COX-1 en COX-2 → zowel gewenste effecten (pijn, ontsteking) als bijwerkingen (maag, nieren, bloedingen) en COX-3

29
New cards

bijwerkingen COX-remmers

-Maagproblemen (ulcera)

-Verhoogde bloedingsneiging

-Verminderde nierfunctie, vooral bij uitdroging of andere risicofactoren

-Astma-aanvallen bij gevoelige personen (door omzetting van arachidonzuur via lipoxygenase naar leukotriënen)

30
New cards

Aspirine bijzondere COX-remmer

het remt COX irreversibel, waardoor de enzymen permanent worden uitgeschakeld. Bij bloedplaatjes, die geen celkern hebben, blijft de functie daardoor geremd gedurende hun hele levensduur. Hierdoor wordt aspirine in lage doses gebruikt om bloedklonters te voorkomen bij hart- en vaatziekten, terwijl andere cellen snel nieuwe COX kunnen aanmaken en minder worden beïnvloed.

31
New cards

Waarom is paracetamol een goede COX-remmer

het remt voornamelijk COX 3, dat is een iso-enzym dat is betrokken bij pijn en koorts. In tegenstelling tot NSAID’s remt paracetamol COX-1 en COX-2 nauwelijks, waardoor het weinig bijwerkingen heeft op de maag, bloedstolling en nieren

32
New cards

voorbeelden van NSAID’s

ibuprofen, naproxen en aspirine remmen vaak COX-1 en COX-2, waardoor zowel de gewenste effecten (pijnstillend en ontstekingsremmend) als bijwerkingen optreden

33
New cards

NSAID

Non-Steroidal Anti-Inflammatory Drug, medicijnen die ontsteking, pijn en koorts verminderen, zonder dat ze stereoïden zijn