fa hc 4 environmental justice

Q: Waar en wanneer ontstond de milieurechtvaardigheidsbeweging?

In de VS in de jaren 1980, o.a. door Love Canal (1978) en Warren County (1982).

Q: Wat toonde het onderzoek uit 1983 aan over stortplaatsen?

Dat 3 van de 4 grote giftige stortplaatsen in minderheidsgemeenschappen lagen.

Q: Wat zijn de drie hoofdconcepten van milieurechtvaardigheid?

Distributive justice, recognition justice, procedural justice.

Q: Wat onderzoekt distributive justice?

De ongelijke verdeling van milieulasten en -baten.

Q: Waarom worden kwetsbare groepen vaker blootgesteld aan milieurisico’s?

Door structurele ongelijkheden, minder politieke macht en minder capaciteit om gevolgen op te vangen.

Q: Wat is een voorbeeld van milieurechtvaardigheid op mondiale schaal?

Climate justice: ontwikkelingslanden dragen minder verantwoordelijkheid maar meer gevolgen.

Q: Wat is recognition justice?

Het erkennen en respecteren van groepen, hun identiteit en hun ervaringen.

Q: Waarom zijn onderzoeksresultaten over distributive justice vaak gemengd?

Door verschillen in schaal, type risico, afbakening van populatie, intentionaliteit en demografische veranderingen.

Q: Wat houdt procedural justice in?

Eerlijke besluitvorming: informatie, inclusie, beroep/demonstratie, en daadwerkelijke invloed.

Q: Wat zijn de drie niveaus van invloed in participatieprocessen?

Listen as spectator, consultative influence, direct authority.

Q: Wat is elite capture?

Wanneer slechts een kleine groep burgers deelneemt en hun belangen domineren.

Q: Wat is het doel van milieurechtvaardigheid?

Ongelijke blootstelling documenteren én verklaren

Environmental Justice

Beweging en onderzoeksveld dat kijkt naar ongelijke verdeling van milieugevaren en -baten.

Love Canal

Wijk in New York gebouwd op giftig afval; leidde tot gezondheidsproblemen en evacuatie.

Warren County

Afro-Amerikaanse gemeenschap die protesteerde tegen PCB-stortplaats; startpunt EJ-beweging.

Economische factoren

Lage grondprijzen trekken vervuilende industrie aan; “kip-ei probleem”.

Sociopolitieke factoren

Minder sociaal kapitaal en politieke macht → minder verzet mogelijk.

Raciale factoren

Segregatie, beperkte mobiliteit en soms opzettelijke plaatsing van vervuiling.

Deregulering

Vermindering van overheidsregels → meer risico op vervuiling en ongelijke impact.

Distributive justice

Eerlijke verdeling van milieulasten en -baten over groepen, plaatsen en generaties.

Recognition justice

Erkenning van identiteiten, ervaringen en behoeften van gemarginaliseerde groepen.

Procedural justice

Eerlijke toegang tot besluitvorming, informatie en invloed.

Risicovolle landschappen

Ruimtelijke patronen waarin kwetsbare groepen dichter bij vervuiling wonen.

Generatiegelijkheid

Toekomstige generaties moeten dezelfde milieukwaliteit hebben.

Energy poverty

Ongelijke toegang tot betaalbare energie; voorbeeld van nationale EJ.

Information

In besluitvorming: volledig, begrijpbaar en toegankelijk.

Inclusion

Iedereen met belang moet kunnen deelnemen aan het proces.

Influence

Mate waarin burgers daadwerkelijk invloed hebben op beslissingen.

Elite capture

Situatie waarin alleen invloedrijke burgers participeren en domineren

Q: Waarom is het moeilijk om causale verbanden in EJ-onderzoek te bewijzen?

Door complexe schaalniveaus, demografische veranderingen, en moeilijk bewijs voor intentionaliteit.

Q: Hoe hangen recognition justice en distributive justice samen?

Gebrek aan erkenning veroorzaakt vaak ongelijke verdeling.

Q: Wat is een voorbeeld van procedural injustice?

Projecten waarbij burgers alleen worden geïnformeerd maar geen invloed hebben.

Q: Waarom is climate justice een EJ-kwestie?

Omdat landen die het minst bijdragen aan emissies het meest worden getroffen.