1/70
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
osmoregulatie en excretiestelsel
Osmotisch balans bewaren door pipi en ionisch balans bewaren door kaka
Behoud van osmose en ionen
Geregeld door excretiestelsel, de nodige uitwisselingen gebeuren bij meeste vertebraten in nieren
Osmotisch druk
Drukverschil tussen 2 opl van verschillende concentratie door osmose
Osmotische waarde
osmotische druk van opl tov zuiver oplosmiddel
Osmolariteit
Totale hoeveelheid opgeloste stoffen (in mol) in volume (concentratie)
Toniciteit
Mogelijkheid om volume te veranderen door osmose; hypotone, hypertoon of isotoon
hypotoon
Verdund
hypertoon
Geconcentreerd
Isotoon
de osmotische waarde van het interne en externe milieu is gelijk
Osmoconformers
organismen die in osmotisch evenwicht zijn met omgeving; meeste mariene invertebraten, prikken, kraakbeenvissen; haaien en roggen zijn isotoon aan zeewater (lage NaCl en hoge ureumconcentratie)
Osmoregulatoren
Alle andere vertebraten, gaan een constante bloedosmolariteit houden ondanks verschillende concentraties in omgeving, kunnen daardoor vele habitats bewonen
osmoregulatie: zoetwatervertebraten
zijn hypertoon tov omgeving (concentratie NaCl buiten is kleiner dan binnen dus water wil binnen komen), aanpassingen die binnenkomen van water in lichaam voorkomen en actief transport van ionen in lichaam toelaten
osmoregulatie: mariene vertebraten
hypotoon tov omgeving (concentratie NaCl buiten is groter dan binnen dus water wil buiten stromen), aangepast om water vast te houden, drinken zeewater en elimineren overtollig ionen via nier en kieuw
osmoregulatie: landvertebraten
concentratie aan water binnen is hoger dan lucht dus water wil buiten stromen > evaporatie via huid of longen, aangepast waardoor nieren water behouden
Stikstofhoudende afvalstoffen
Worden gemaakt bij afbraak van en aminozuren en nucleinezuren die verwijderd moeten worden, gebeurt door deaminatie in lever
Deaminatie
Aminogroep bindt met H+> ammoniak, is toxisch voor cellen maar veilig in kleine concentraties
eliminatie ammoniak: beenvissen en larvale amfibieën
door diffusie via kieuwen en kleiner deel door verdunde pipi
eliminatie ammoniak: kraakbeenvissen, amfibieën en zoogdieren
Ammoniak wordt ureum en is oplosbaar in water
eliminatie ammoniak: vogels, reptielen en insecta
ammoniak wordt urinezuur dat apolair is, urinzuur kristaliseert en wordt verwijderd met zeer weinig water, kost meer ATP maar behoud water, belangrijk voor embryo ontwikkeling in geschaalde ei (vast urinezuur doet geen schade)
urinezuur vorming bij zoogdieren
niet vanuit aminozuren maar produceerbaar via degradatie van purines, meeste zoogdieren hebben uricase dat urinezuur dan omzet in allantoine (polair-der), mensen hebben het enzym niet waardoor overtollige accumulatie in gewrichten jicht veroorzaakt
Jicht
Vorm van arthrose
Osmoregulatie: protist en spons
contractiele vacuoles
Osmoregulatie: invertebraten
gespecialiseerde cellen en tubulli (platwormen, gelede wormen, crustacea en insecten)
osmoregulatie: platwormen
Protonefridia vertakt in vlamcellen die enkel openen naar buitenkant van lichaam
Osmoregulatie: gelede wormen
Nefridia, openen binnen en buiten lichaam, halen vloeistof uit lichaamsholte via filtratie in nefrostomen, filtratievocht is isotoon aan lichaamsvocht, reabsorptie doordat NaCl terug afgegeven wordt aan lichaamsvocht via actief transport, urine wordt na reabsorptie hypotoon
Osmoregulatie: crustacea
antenneklieren als excretieorganen, produceren urine ook via filtratie en reabsorptie
Osmoregulatie: insecten
Buisjes van Malpighi (spijsverteringskanaal), afvalmoleculen en K+ worden IN buisjes gesecreteerd via actief transport, waardoor ook water in buisjes vloeit = secretie stap, efficient behoud van water omdat grootste deel herabsorbeert wordt door wand van einddarm
Nefronen
Duizenden (bij mens miljoenen) eenheden waaruit nier bestaat, mengeling van juxtamedullaire nefronen met lange lus en corticale nefronen (=glomerulus) met korte lus, staan in voor; filtratie, reabsorptie, secretie
Filtratie
Door filtratie van het boed onder hoge druk in de glomerulus, genereert de nefron een tubulaire vloeistof die water, kleine molecules en afvalproducten bevat naar het tubulair systeem, waarbij cellen en grote proteinen in bloed blijven (geraken niet doorheen filter)
Reabsorptie
meeste moleculen samen met water worden terug naar het bloed getransporteerd door actief en passief tranport via peritubulaire capillairen of vasa recta
secretie
Bijkomende afvalproducten in bloed kunnen altijd bijkomen door secretie naar het filtraat en worden dan uiteindelijk via urine verwijderd = excretie
Conclusie isotone filtraat
Filtraat is isotoon tov bloed dus kan urine isotoon zijn door reabsorptie van gelijke hoeveelheden water en ionen
hypotone (verdund) urine door
Minder water reabsorptie uit het urine
Hypertone urine
Door teveel water reabsorptie (kan enkel bij vogel en zoogdieren)
hypothese ontstaan van nier
Bij de zoetwaterbeenvissen
Osmoregulatie bij zoetwaterbeenvissen (opnieuw)
lichaamsvocht is hypertoon tov omgeving, Water komt lichaam binnen, ze drinken geen water (geen reabsorptie) dus excretie van veel verdunde urine, opgeloste stoffen hebben ook neiging lichaam te verlaten, hoge reabsorptie van ionen in nefronen, ook actief transport van ionen UIT her water in de kieuwen
Osmoregulatie bin zoutwaterbeenvissen (opnieuw)
Lichaamsvocht is hypotoon tov omgeving, water zal lichaam verlaten langs kieuwen, drinken wel hoge hoeveelheden zeewater, actief transport van monovalente ionen UIT bloed via kieuwen, secretie van divalente ionen IN nefronen, excretie via urine, urine is isotoon tov lichaamsvocht
aanpassing van kraakbeenvissen (haaien en roggen)
lichaamsvocht is isotoon tov zeewater, drinken geen zeewater en verwijderen geen grote hoeveelheden ionen uit lichaam, ze reabsorberen vooral ureum vanuit nefrontubuli en onderhouden een ureumconstante die 100x hoger is dan bij zoogdieren
nieren van amfibieën
identiek aan deze van zoetwatervissen, produceren verdunde urine, actief transport van Na+ IN lichaam
Nieren bij zoetwater reptielen
Verdunde urine
Nieren bij mariene reptielen
drinken zeewater en produceren isotoon urine, elemineren overtollig zout via zoutklieren
Nieren bij landreptielen
Reabsorberen veel zout en water in nefrontubuli, excreteren geen urine maar ledigen deze in cloaca, water kan daar gereabsorbeerd worden, afvalstoffen met faeces weg
urine bij vogels en zoogdieren
Enige die hypertone urine produceren tov lichaamsvocht, door lus van Henle, vogels secreteren wel minder geconcentreerd urine dan zoogdieren door de minder aanwezige nefronen en lange lussen
mariene vogels
Bv meeuwen, drinken zeewater en secreteren zout thv zoutklieren aan ogen
Renale arterie
arteries die elk nier bloed geven
Ureter
Afvoerbuis van urine van de nier naar de blaas
Urethra
Waar urineblaas geledigd wordt
Renale pelvis
Enlarged part of ureter connected to kidney
Kenmerkend aan nefronen
Bestaan allemaal uit lange tubus en geassocieerde bloedvaten
Afferente arteriool
Aanvoeren van bloed
Efferente arteriool
Afvoeren van de filterresten van het gefiltreerde bloed (bloedcellen en plasmaproteinen), mondt uit in peritubulaire capillair rond tububulus en lopen over in vasa recta
Filtratie in nier; in nefron; in glomerulus
filtratie van bloed gebeurt doorheen de poreuze capillaire wandcellen van de glomerulus onder druk, van afferente arteriool wordt het afgevoerd naar de renale tubus, maar onderweg komt eerst terecht in kapsel van Bowman> proximale nierkronkelbuisje> lus van Henle > distaal nierkronkelbuisje> verzamelbuisje> renale tubus/pelvis
Reabsorptie van glucose of aminozuren door
Actief transport via kanaal/ cotransporters aanwezig in membranen van epitheel cellen van niertubuli en capillairen
Diabetes en urine
Glucose in urine door te hoge glucose spiegel in bloed, verzadiging van transporters
Secretie van afvalproducten (opnieuw)
transport over membranen van de capillairen en nierbuisjes naar het tubulair vocht toe
Penicilline wordt meteen gescreteerd door hoge dosis en meerdere innames die per dag nodig zijn
Excretie
Eliminatie van potentieel schadelijke stoffen, urine heeft stikstofhoudende afvalproducten, hoge K+, H+ en andere ionen die in bloed waren, belangrijk want controleert zuurtegraad van bloed, bloedvolume en bloeddruk
Nierfalen
Dodelijk, nieren zijn noodzakelijk voor homeostase
In proximale nierkronkelbuisje
meeste nutriënten en 2/3 van NaCl en water worden door proximale nierkronkelbuisje herabsorbeert, er is actief transport van Na+ uit de proximale tubulis naar de peritubulaire capillairen, dit wordt gevolgd door passieve transport van Cl- en water (osmose), dit gebeurt proportioneel waardoor filtraat isotoon blijft let bloedplasma
verzamelbuis
Grootste deel van het water wordt wel hieruit herabsorbeerd
Functie lus van Henle
Creeeren van gradient van stijgende osmolariteit van de cortex naar de medulla
Transport door lus van Henle; verloop
Stijgende tak van lus is apolair, actief transport van Na+ en passief van Cl- in dikke deel van tak creëert een osmotisch gradient (ook door diffusie NaCl), hierdoor wordt water reabsorbeert uit dalende tak en verzamelbuis door osmose, hoe langer de lus = hoe meer tijd om meer water te absorberen, de 2 taken van de lus vormen countercurrent multiplier systeem, NaCl wordt gereabsorbeerd in capillairen van vasa recta (ook tegenstroomprincipe)
countercurrent multiplier systeem
Creert een hypertone renale medulla, takken van lus van Henle beinvloeden elkaar, hoe meer zout verwijderd wordt uit stijgende tak, hoe hoger de osmolaliteit van omringend interstitium en hoe meer water osmotisch onttrokken wordt uit dalende tak
transport in distale nierkronkelbuisje en verzamelbuis
Filtraat in DN en VB is hypotoon, de hypertone interstitiele medulla onttrekt vloeistof uit verzamelbuis naar bloedvaten, polariteit van verzamelbuis wordt door ADH geregeld, verhoogde doorlaatbaarheid voor water, dus meer water reabsorptie, waardoor urine geconcentreerder is,
Bijdrage aan hypertone medulla
ADH verhoogt naast water, ook de doorlaatbaarheid van ureum
Verloop in vasa recta
Tegenstroomwisselingen > onderhoud van osmotisch gradient> omgekeerde absorptieprocessen in bloedvatlussen
Nier en hormoon
Hormonen beinvloeden de functie van de nier; antidiuretisch hormoon, aldosterone en atriaal natriuretisch hormoon
ADH
gemaakt in hypothalamus, naar hypofyse, via posterieure hypofyse naar bloed, vrijzetting wordt door stijgende osmolariteit (dorstgevoel) van bloed bepaald die door osmoreceptoren in hypothalamus gemeten wordt, verhoogt permeabiliteit van wand van distale tubulus en verzamelbuis voor water, dus verhoogde reabsorptie van water
Aldosterone
Gesecreteerd door adrenale cortex, vrij door lage Na+ in bloed, verhoogt Na+ reabsorptie in distale tubulus en waterbuis, daarop volgt ook reabsorptievan Cl-, = NaCl waterrettentie
Lage Na+ concentratie in bloed
Verminderen van bloedvolume> lagere bloeddruk> activatie van renine-angiotensine-aldosterone systeem
renine-angiotensine-aldosterone systeem
aangevoerd door cellen in juxtaglomerulair apapraat in nieren, renine wordt door juxtaglomerulair A vrij, renine vormt angiotensinogeen om in angiotensine 1, en verder wordt dat angiotensine 2, deze zal vasoconstrictie stimuleren en aldosterone vrijzetten, NaCl en H2O reabsorptie verhogen en K+ secretie in distaal nierkronkelbuisje ook (zo blijft K+ concentratie in bloed constant)
atriaal natriuretisch hormoon
Werkt aldosterone (promotie van zout en watrretentie) tegen, gesecreteerd door spiercellen in rechter atrium van hart door verhoogde bloedvolume > uitrekking van atrium, meer excretie van NaCl en water in urine om bloedvolume te verlagen