Looks like no one added any tags here yet for you.
Geleidingssysteem van het hart
Het netwerk van gespecialiseerde neuromusculaire cellen die elektrische impulsen genereren en doorgeven.
Sinusknoop
De primaire pacemaker van het hart, gelegen in de rechteratrium, die elektrische impulsen genereert voor atriumcontractie.
Atrioventriculaire knoop
De secundaire pacemaker van het hart, gelegen in het atriumseptum, die signalen doorgeeft van het atrium naar de ventrikels.
Parasympatisch zenuwstelsel effect
Stimuleert vertraging in HR en RR door sinusknoop, AV-knoop en myocard atrium.
Sympathisch zenuwstelsel effect
Stimuleert verhoging HR en RR door sinusknoop en AV-knoop
Systolische druk
De druk in de bloedvaten wanneer de linkerkamer van het hart samentrekt en bloed in de aorta pompt.
Diastolische druk
De druk in de bloedvaten tijdens de rustfase van het hart, wanneer het hart zich voorbereidt op de volgende samentrekking.
Hypertensie
Hoge bloeddruk gedefinieerd als zijnde boven de 140/90 mmHg.
Atherosclerose
De vernauwing van arteriën door de ophoping van vetten, vergroot de kans op hart- en vaatziekten.
Bradycardie
Een langzaam hartritme, meestal onder de 60 slagen per minuut.
Tachycardie
Een snel hartritme, meestal boven de 100 slagen per minuut.
Atriumfibrilleren (AF)
Een ritmestoornis waarbij de atria onregelmatig en snel samentrekken, wat kan leiden tot verminderde cardiac output.
Ventrikelfibrilleren (VF)
Een ernstige ritmestoornis waarbij de ventrikels ongecoördineerd samentrekken, zonder effectieve bloedcirculatie.
Asystolie
De afwezigheid van elektrische activiteit in de hartspier, wat leidt tot een stilstaand hart.
Baroreceptorreflex
Een dynamisch proces waarbij baroreceptoren de bloeddruk reguleren door signalen naar het cardiovasculaire centrum te sturen.
Bloeddrukregulatie
Processen die de bloeddruk op korte en lange termijn handhaven, inclusief neurale en hormonale controlemechanismen.
Pulsatiepunten
Plaatsen waar arteriële pulsaties voelbaar zijn, zoals de arteria temporalis en arteria radialis.
Pulsatiepunten
Arteria temporalis
Arteria facialis
Arteria carotis communis
Arteria brachiales
Arteria radialis
Arteria femoralis
Arteria poplitea
Arteria tibalis posterior
Arteria dorsalsi pedis
Hartfrequentie
Het aantal hartslagen per minuut, beïnvloed door het autonome zenuwstelsel en andere factoren.
AV-bundel (bundel van His)
De structuur die ontspringt uit de AV-knoop en zich splitst in het septum in een linker en rechter tak.
Purkinjevezels
Haarvaten die elektrisch signalen doorgeven van de AV-bundel naar de apex van de ventrikels, waardoor de samentrekking begint.
Atriale depolarisatie
De impuls van de sinusknoop verspreidt zich over de atria, wat leidt tot atriale contractie.
QRS-complex
De elektrische activiteit van de ventrikels, die de verspreiding van impulsen vanuit de AV-knoop door de AV-bundel en Purkinjevezels representatief is.
Gedeelte tussen P en Q
De geleiding van de impuls door de AV-knoop, waardoor de atriale contractie kan worden afgerond.
T top
De periode van ontspanning van de ventrikels, ook wel ventriculaire repolarisatie genoemd.
Atriale repolarisatie
Dit wordt meestal niet gezien op de ECG, omdat het wordt overschaduwd door het QRS-complex.
Hartcyclus
De cyclus van atriale systole, ventriculaire systole en cardiale diastole die de bloedstroom door het hart coördineert.
Atriale systole
Het vullen van de atria met bloed vanuit de VCI, waarbij de druk stijgt en de atrioventriculaire kleppen automatisch openen.
Ventriculaire systole
De fase waarin de ventrikels samentrekken om bloed naar de longslagader en aorta te pompen, gekenmerkt door de korte vertraging tussen P en Q op het ECG.
Cardiale diastole
De fase waarin de atria en ventrikels ontspannen en zich opnieuw vullen met bloed, terwijl de aorta en pulmonalisklep sluiten.
Vasoconstrictie
De vernauwing van bloedvaten door verhoogde spierspanning in de tunica media, vaak veroorzaakt door sympathische zenuwactiviteit.
Vasodilatatie
De verwijding van bloedvaten door vermindering van spierspanning in de tunica media, vaak veroorzaakt door verminderde sympathische activiteit.
Perifere weerstand
De weerstand die bloed ondervindt tijdens het stromen door de perifere bloedvaten, beïnvloed door de diameter van de bloedvaten.
Baroreceptorreflex
Een dynamisch proces waarbij baroreceptoren de bloeddruk reguleren door signalen naar het cardiovasculaire centrum te sturen.
Chemoreceptoren
Zenuwuiteindes in de aorta en carotislichaampjes die reageren op veranderingen in CO2, O2 en arteriële bloed pH.
Kortetermijnregulatie van bloeddruk
Regulatie via baroreceptoren, chemoreceptoren, en neurale controle voor onmiddellijke aanpassingen.
Langetermijnregulatie van bloeddruk
Regulatie door nieren en het RAAS-systeem voor langdurige controle van bloedvolume en druk.
Sympathisch zenuwstelsel
Stimuleert verhoogde hartfrequentie en kracht, vasoconstrictie, en algehele verhoging van de bloeddruk.
Parasympathisch zenuwstelsel
Verlaagt hartfrequentie en kracht, wat leidt tot vasodilatatie en lagere bloeddruk.
Renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS)
Hormonale regulatie die het bloedvolume verhoogt en bloeddruk controleert.
Atrial Natriuretic Peptide (ANP)
Een hormoon geproduceerd door het hart dat natrium- en waterretentie vermindert, wat de bloeddruk verlaagt.
Stijging bloeddruk reacties
Baroreceptoren sturen signalen naar het CVC voor verlagen hartdebiet en vasodilatatie.
Daling bloeddruk reacties
Baroreceptoren sturen signalen naar het CVC voor verhogen hartdebiet en vasoconstrictie.
Factoren die de polsfrequentie beïnvloeden
arteriën van perifere weefsel zijn vernauwd of geblokkeerd
aandoeningen samentrekken hart
Factoren die hartminuutvolume beinvloeden
Bloedvolume
Kracht van myocardcontractie
Ventriculair einddiastolisch volume (vlak voor contractie)
Veneus aanbod: positie lichaam, skeletpomp, respiratoire pomp
Factoren die de hartfrequentie beïnvloeden
Autonoom zenuwstelsel
Hormonen
Positie
Geslacht
Leeftijd
Temperatuur
Risicofactoren voor hypertensie
Hogere leeftijd, genetische aanleg, leefstijl, obesitas, stress, en etniciteit (Sub-Sahara en Afrikaans).
Etiologie van hypertensie
95% van de gevallen is onbekend, aangeduid als primaire hypertensie; secundaire hypertensie gevolg van specifieke aandoeningen.
Pathofysiologie van hypertensie
Kan leiden tot atherosclerose, linker ventrikelhypertrofie, cardiomyopathie en hartfalen.
Symptomen van hypertensie
Vaak asymptomatisch, maar kan leiden tot hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid, bloedneuzen, en opvliegers; hypertensieve crisis bij > 200/120.
Diagnose van hypertensie
Bloeddrukmeting meerdere keren plus ambulante meting voor nauwkeurigheid.
Behandeling van hypertensie
Omvat antihypertensiva zoals ACE-remmers, calciumantagonisten, diuretica, bètablokkers en leefstijlaanpassingen.
Complicaties van hypertensie
Verhoogde kans op hart- en vaatziekten, nierschade, visusstoornissen, en verminderd cognitief functioneren.
Prognose bij hypertensie
Effectieve behandeling kan complicaties voorkomen, de levensduur verlengen, en sterfte door coronaire hartziekten verminderen.
Preventie van hypertensie
Behouden van een gezonde levensstijl met aandacht voor voeding en fysieke activiteit.
Secundaire hypertensie
Bloeddrukverhoging als gevolg van andere aandoeningen zoals nieraandoeningen en OSAS.
Atherosclerose
De vernauwing van arteriën door ophoping van vetten, wat kan leiden tot hart- en vaatziekten.
Etiologie van atherosclerose
Oorzaken zijn erfelijkheid, ontsteking, stolling, vetmetabolisme, vaatbeschadiging en deling van gladde spiercellen.
Pathofysiologie van atherosclerose
Beschadiging van de vaatwand in het endotheel leidt tot vetafzettingen, plaques, vernauwing, scheuren en mogelijk stolselvorming.
Symptomen van atherosclerose
Symptomen treden vaak pas op bij ernstige vernauwing en zijn afhankelijk van de plaats van de vernauwing.
Complicaties van atherosclerose
Kan leiden tot hypertensie, verminderde nierfunctie, infarct en aneurysma.
Prognose van atherosclerose
Verhoogd risico op hart- en vaatziekten, afhankelijk van aanwezige risicofactoren.
Ischemische hart- en vaatziekten
Vermindering van bloedstroom door de coronaire vaten, vaak leidend tot zuurstoftekort.
Risicofactoren voor ischemische hart- en vaatziekten
Inbegrepen erfelijkheid, leeftijd, hypertensie, obesitas, chronische ziekten, verhoogd cholesterol, insulineresistentie, leefstijl en stress.
Preventie van atherosclerose
Voorkomen van plaques door invloedrijke risicofactoren zoals niet roken, regelmatige lichaamsbeweging, gebalanceerde voeding, gewichtsverlies en adequate slaap.
Medicatie bij atherosclerose
Omvat behandelingen voor hypertensie, hypercholesterolemie en diabetes mellitus.
Coronaire hartziekten
Meestal veroorzaakt door atherosclerose in de coronaire vaten, wat leidt tot vernauwing.
Pathofysiologie van coronaire hartziekten
Vernauwing in coronaire vaten leidt tot ischemie, pijn op de borst (POB), en mogelijk necrose door langdurige afsluiting.
Stabiele angina pectoris (AP)
Tijdelijke en voorspelbare ischemie die optreedt wanneer de zuurstofvraag toeneemt.
Acute coronair syndroom (ACS)
Een verzamelnaam voor aandoeningen als instabiele angina pectoris (IAP) en acute myocardinfarct (AMI).
Instabiele angina pectoris (IAP)
Aanhoudende ischemie zonder necrose, vaak een voorbode van een hartaanval.
Acute myocardinfarct (AMI)
Acute afsluiting van een coronaire ader met necrose als gevolg.
Typische symptomen van angina pectoris
Druk op de borst, bandgevoel, uitstraling naar schouder/arm/keel/tanden, verhoogde hartslag en bloeddruk.
Atypische symptomen van angina pectoris
Maagklachten, dyspnoe, duizeligheid, vermoeidheid.
Behandeling voor angina pectoris
Omvat leefstijladviezen, medicamenteuze behandeling en invasieve therapieën.
BIG 5 medicatie voor hartziekten
Bestaat uit beta-blokkers, twee antistollingsmiddelen, bloeddrukverlagers, cholesterolverlagers en nitroglycerine.
Complicaties van coronaire hartziekten
Kan progressie tot ACS of hartdood door ritmestoornissen veroorzaken.
Acute coronair syndroom (ACS)
Een aandoening door acute niet-voorbijgaande ischemie door vernauwing van de coronaire vaten.
Symptomen van ACS
Vergelijkbaar met angina pectoris (AP), maar erger en onvoorspelbaar; inclusief syncope, hartstilstand, dyspnoe, en bleke of transpirerende huid.
Behandeling van ACS
Insluiten zuurstoftoediening, acetylsalicylzuur, nitraten, pijnstilling en de BIG 5 medicatie.
Reperfusietherapie
Behandelingen zoals percutane coronaire interventie (PCI), coronaire bypassoperatie (CABG) of trombolyse.
Secundaire behandeling na ACS
Hartrevalidatie, medicatie voor stolling en preventie van nieuwe episodes.
Complicaties van ACS
Inclusief ritme- en geleidingsstoornissen, hartfalen, klepaandoeningen, en cardiogene shock.
Atriumfibrilleren (AF)
Een ritmestoornis gekarakteriseerd door onregelmatig en snel samentrekken van de atria.
Pathofysiologie van AF
Prikkels vanuit verschillende plaatsen overrulen de sinusknoop, resulterend in irregulaire tachycardie.
Paroxismaal atriumfibrilleren (AF)
Aanvalsgewijze AF waarbij het sinusritme spontaan terugkeert.
Symptomen van AF
Palpitaties en klachten door verminderde cardiac output.
Ventrikelfibrilleren (VF)
Ongecoördineerd samentrekken van de ventrikels waardoor geen cardiac output en hartstilstand optreedt.
Behandeling van VF
Inclusief reanimatie, defibrillatie, amiodaron, en adrenaline.
Asystolie
Afwezigheid van elektrische activiteit in de hartspier.
Behandeling van asystolie
Reanimatie en toediening van adrenaline.