1/43
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
randalieren
keet trappen
etw. schaffen (schuf, geschaffen)
iets tot stand brengen
stattfinden (fand statt, stattgefunden)
plaatsvinden
sich etw. teilen
iets onder elkaar delen
etw. umfassen
iets omvatten
umsteigen (stieg um, ist umgestiegen)
overstappen
etw. veranstalten
iets organiseren, opzetten
etw. verarbeiten
iets verwerken
etw. vereinbaren
iets beklinken / afspreken
sich verfahren (verfuhr, verfahren)
verkeerd rijden
etw. verpassen
iets missen, verzuimen
verschwinden (verschwand, ist verschwunden)
verdwijnen
(etw.) wechseln
(iets) vervangen, wisselen
etw. wegwerfen (warf weg, weggeworfen)
iets weggooien
jdm. bei etw. zugucken (ugs.)
iemand bij iets toekijken
der Liederabend, -e
de liedjesavond
der Lohn, Löhne
het loon / salaris
die Mauer, -n
de muur
der Pinsel, -
de kwast
die Rente, -n
het pensioen
das Sammlerstück, -e
het verzamelobject
der Schulabschluss, -schlüsse
het schooldiploma
der Speisewagen, -
de restauratiewagen
die Stimmungskurve, -n
de stemmingscurve, de mood curve
der Teilnehmer, -
de deelnemer
die Treppenstufe, -n
de traptrede
die Unterkunft, -künfte
het verblijf
der Verein, -e
de vereniging
die Verständigung
de verstandhouding
die Werkstatt, -stätten
de garage
die Wirtschaft
de economie
der Zauber
de betovering
überrascht
verrast
unabhängig
onafhankelijk
zwischendurch
tussendoor
auf sich allein gestellt sein
voor zich zijn
Erfahrungen sammeln
ervaringen opdoen
ein Fach belegen
zich voor een vak inschrijven
entweder ... oder
of ... of
sich Vorwürfe machen
zichzelf hardvallen
vorbeikommen an (Dat.) (kam vorbei, ist vorbeigekommen)
langskomen
etw. wählen
iets kiezen
zweitrangig
op de tweede plaats
den Sprung schaffen
de overstap maken / iets bereiken