Public Relations, Organizational Behavior, and Communication

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/60

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Flashcards based on lecture notes covering public relations, branding, human capital, motivation, stress, group dynamics, conflict management, and factors influencing organizational behavior.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

61 Terms

1
New cards

Branding

Het vermelden van een merknaam, bedrijfsnaam of logo om bekendheid te vergroten en brand value op te bouwen.

2
New cards

Merchandising

Een vorm van branding waarbij fysieke producten worden voorzien van een logo.

3
New cards

Brandmanagement

Activiteiten rondom branding om de perceptie van een merk te beïnvloeden.

4
New cards

Corporate branding

Een type branding gericht op het imago van het bedrijf als geheel.

5
New cards

Internal branding

Een type branding gericht op de waarden intern uitdragen.

6
New cards

Employer branding

Een type branding gericht op het aantrekken van potentiele werknemers.

7
New cards

External branding

Een type branding gericht op de waarden extern uitdragen.

8
New cards

Online/ offline branding

Een type branding gericht op online of offline toepassingen.

9
New cards

Product + service branding

Een type branding gericht op de branding van een product of service.

10
New cards

Personal branding

Een type branding gericht op het merk van een persoon.

11
New cards

Menselijk kapitaal

De competenties, kennis en vaardigheden van mensen die economische waarde kunnen produceren.

12
New cards

Motivatie

Inwendige bereidheid van een persoon om bepaalde handelingen te verrichten.

13
New cards

Werkintrensieke motivatie

Motivatie die betrekking heeft op het werk zelf, waarbij het werk een uitdaging is.

14
New cards

Werkextrensieke motivatie

Motivatie die betrekking heeft op zaken rondom het werk, waarbij werken een middel is.

15
New cards

Verwachtingstheorie van Vroom

Theorie die stelt dat mensen rationele besluitvormers zijn die kosten en baten analyseren bij het motiveren.

16
New cards

Billijkheidstheorie van Adams

Theorie die stelt dat een relatie het meest bevredigd is als de verhouding tussen opbrengsten en bijdragen voor beide partners hetzelfde is.

17
New cards

Taakverrijking

Elementen van kwalitatief hoger niveau toevoegen aan een taak.

18
New cards

Taakverruiming

Elementen van kwalitatief gelijk niveau toevoegen aan een taak.

19
New cards

Taakroulatie

Werknemers wisselen onderling taken uit.

20
New cards

Doelentheorie

Hoge doelstellingen stellen om werknemers te motiveren.

21
New cards

Emotionele overbelasting

Zorgen en problemen meenemen vanuit het privéleven.

22
New cards

Fysieke overbelasting

Vermoeidheid na een drukke en inspannende dag.

23
New cards

Attitude- en gedragsoverbelasting

Opvattingen en gedragingen in het privéleven gerelateerd aan ervaringen als werknemer.

24
New cards

Existentiële overbelasting

Ontevredenheid met de baan, die psychische problemen kan veroorzaken.

25
New cards

Stress (als toestand)

Psychologische en lichamelijke situatie die ontstaat wanneer aan eisen wordt gesteld waaraan men niet kan voldoen.

26
New cards

Stress (als proces)

Lichamelijke, psychologische en sociale veranderingen die samenhangen met een stresstoestand.

27
New cards

Assertiviteit

Voor jezelf opkomen, maar ook rekening houden met de ander.

28
New cards

Burn-out

Een specifieke vorm van stress gekenmerkt door emotionele uitputting, depersonalisatie en afnemende competentie.

29
New cards

Emotionele uitputting

Verlies van energie en het gevoel dat emotionele reserves uitgeput zijn.

30
New cards

Depersonalisatie

Mensen voelen zich als object beschouwd en niet als individu.

31
New cards

Bore-out

Situatie waarbij een persoon te lang in een comfortzone zit en geen uitdaging heeft.

32
New cards

Job-Demand-Controlmodel van Kasarek

Model dat de relatie tussen werklast en regelruimte uitlegt, belangrijk voor het begrijpen van stress en burn-out.

33
New cards

Formele groep

Groep met een plek binnen de structuur van de organisatie.

34
New cards

Informele groep

Groep buiten de structuur van de organisatie, gebaseerd op vriendschap of gemeenschappelijke interesses.

35
New cards

Horizontale groep

Groepsleden afkomstig van hetzelfde hiërarchische niveau uit de organisatie.

36
New cards

Verticale groep

Groepsleden afkomstig van verschillende hiërarchische niveaus binnen de organisatie.

37
New cards

Virtuele teams

Teams die via moderne ICT-technologie samenwerken zonder fysieke ontmoetingen.

38
New cards

Zelfsturende teams

Groep werknemers die zelf verantwoordelijkheid draagt voor activiteiten.

39
New cards

Meeliftgedrag

De inspanningen en bijdragen van groepsleden verminderen naarmate de groep groter wordt.

40
New cards

Groepscohesie

Samenhang binnen een groep, belangrijk voor het goed functioneren van de groep.

41
New cards

Groupthink

Neiging van groepen om beoordelingsvermogen te verliezen, waarbij groepsleden minder kritisch naar elkaar zijn.

42
New cards

Groepsnormen

Ongeschreven regels die bepalend zijn voor het groepsgedrag binnen een groep.

43
New cards

Groepsstatus

Formeel/informeel prestigeniveau, positie of rangorde binnen een groep.

44
New cards

Groepsmanagement

Groepen zodanig samenstellen en taken afbakenen en verdelen dat resultaten optimaal zijn.

45
New cards

Conflict

Ontstaat wanneer twee of meerdere partijen botsende belangen, behoeften, doelen of waarden ervaren.

46
New cards

Taakconflicten

Conflicten over de inhoud van het werk.

47
New cards

Relationele conflicten

Conflicten over de onderlinge relatie, botsingen in persoonlijkheid, gedrag of communicatie.

48
New cards

Procesconflicten

Conflicten over de manier waarop taken worden uitgevoerd.

49
New cards

Intergroepsconflicten

Conflicten tussen afdelingen of teams.

50
New cards

Latente conflicten

Conflicten die onder de oppervlakte leven, vaak onuitgesproken.

51
New cards

Dramadriehoek van Karpman

Model dat de rollen van slachtoffer, aanklager en redder in een conflict beschrijft.

52
New cards

Bemiddeling

Een onafhankelijke derde begeleidt het gesprek tussen partijen om communicatie te herstellen.

53
New cards

Referentiegroepen

Groepen waarop mensen zich richten (vrouwen, mannen,..).

54
New cards

Sociale rol

Bekendheden, politie, enzovoort.

55
New cards

Status

Positie, prestige, macht, kapitaal, ministers, enzovoort.

56
New cards

Marketingcommunicatie

Ondersteuning van de verkoop van producten, diensten en merken.

57
New cards

Marketingmix

Geheel van marketinginstrumenten, de 4 P's: Product, Prijs, Plaats, Promotie.

58
New cards

De dienstenmarketing

De marketingmix uitgebreid met 3 extra p’s: - People - Process - Physical evidence

59
New cards

Communicatiemix

Lijst van alle bestaande communicatiemiddelen van je organisatie .

60
New cards

Huidige communicatiemix

De stakeholders vd org tegenover de huidige communicatiemix

61
New cards

Analyseren+interpreteren van communicatie- instrumenten

Probeert organisatie het keuzegedrag van diverse stakeholders -> + te beïnvloeden