Studied by 24 people
Looks like no one added any tags here yet for you.
acabar
stoppen, eindigen
actualmente
tegenwoordig
ahora
nu
el año
het jaar
antes
vroeger, eerder
anticiparse
vooruitlopen, anticiperen
antiguo,a
(heel) oud, antiek
aún
nog
ayer
gisteren
breve
kort
el ciclo
de fase, periode
comenzar
beginnen
el comienzo
het begin
concluir
eindigen, aflopen
continuar
doorgaan, verdergaan
corto,a
kort
cuándo
wanneer?
de repente
plotseling
el día
de dag
durar
duren
entonces
toen, in die tijd
la época
het tijdperk, periode
esperar
wachten
eterno,a
eeuwig
la fase
de fase, periode
la fecha
de datum
el fin
het einde
final
eind-, laatste
finalmente
eindelijk
futuro
toekomstig, aanstaande
la hora
het uur
histórico,a
historisch
hoy
vandaag
iniciar
beginnen, starten
immediatamente
meteen, onmiddellijk
immediato,a
meteen, onmiddellijk
el instante
het moment, ogenblik
el invierno
de winter
jamás
nooit
luego
straks, daarna, vervolgens
la madrugada
de vroege ochtend
mañana
morgen
la mañana
de morgen, ochtend
el mes
de maand
el minuto
de minuut
el momento
het moment, ogenblik
la noche
de nacht
nocturno,a
nacht-, nachtelijks
nunca
nooit
la ocasión
de gelegenheid, kans
pasado,a
vorig, afgelopen
el período
de periode
el presente
het heden
prever
voorzien, plannen, regelen
previo,a
voorafgaand
la primavera
de lente
el principio
het begin
prolongarse
uitlopen, verlengd worden
pronto
vroeg, snel
el rato
het poosje, tijdje
recién
net, zojuist
reciente
recent, nieuw
el segundo
de seconde
la semana
de week
siempre
altijd
el siglo
de eeuw
tardar
er (lang) over doen, in beslag nemen
tarde
(te) laat
la tarde
de (na)middag, vooravond
temprano,a
vroeg
terminar
ophouden, eindigen
el tiempo
de tijd, het weer
todavía
nog (steeds)
transcurrir
verstrijken, voorbijgaan
últimamente
onlangs, laatst
el verano
de zomer
ya
al
Note 
Flashcard (63)