achterstandswijk
woonwijk waar de leefbaarheid tekort schiet. heet ook probleemwijk.
agglomeratie
een stad met de daaraan vastgegroeide voorsteden en dorpen.
arbeidsmigrant
iemand die zijn eigen woongebied verlaat door gebrek aan werk en geld.
automatisering
vervanging van de arbeid door computers en computerprogramma's.
automobiliteit
het aantal verplaatsingen met de auto.
beroepsbevolking
mensen die betaald werk willen doen.
bestemmingsplan
Plan van een gemeente waarin nauwkeurig beschreven is hoe een stukje grond mag worden gebruikt.
binnenstad
oudste deel en centrum van een stad. heet ook historische binnenstad.
bio-industrie
andere naam voor intensieve veehouderij, omdat het dier de machine is en de stal de fabriek.
buurtprofiel
de bewoners-en woningkenmerken van een woonwijk.
central business district (cbd)
het kantoren-, winkels-, en uitgaansgebied van een stad. heet ook centrale zakenwijk of stadscentrum.
centrale stad
belangrijkste stad in een stadsgewest.
centrale zakenwijk
central business district.
cityvorming
verdringing van de woonfunctie door kantoren en winkels.
commerciële dienstverlening
dienstverlening met als doel geld te verdienen, zoals handel, banken, transport, winkels en horeca.
compacte stad-beleid
beleid om meer woningen te bouwen in en dicht tegen de steden aan.
demografische druk
verhouding tussen de productieve en de niet-productieve leeftijdsgroep.
draagvlak
het aantal mogelijke klanten dat binnen de reikwijdte van een voorziening woont.
drempelwaarde
het minimum aantal mogelijke klanten dat een voorziening nodig heeft.
file
langzaam rijden of stilstaand verkeer.
filedruk/filezwaarte
de lenge van de file vermeningvuldigd met het aantal minuten dat hij duurt.
forens
iemand die in een andere plaats woont dan waar hij werkt.
gentrificatie
veranderingen in een arme woonwijk als rijke mensen er verwaarloosde woningen kopen en opknappen.
grijze druk
druk van de groep 65-plussers op het aantal 20- tot 65-jarigen.
groene druk
druk van de groep 0- tot 20-jarigen op het aantal 20- tot 65-jarigen.
herinrichting
een gebied opnieuw inrichten, vaak met veranderingen van ruimtegebruik.
infrastructuur
alle voorzieningen die nodig zijn om personen, goederen of informatie te vervoeren.
inrichting
het ruimtegebruik voor wonen, werken, verkeer en recreatie.
intensieve akkerbouw
akkerbouw met inzet van veel kapitaal en kennis per hectare.
intensivering
vergroting van de productie per hectare en per dier met behulp van kennis en geld.
leefbaarheid
de mate waarin een woonwijk geschikt is om er te leven.
mechanisatie
het vervangen van menselijke arbeid door machines.
megalopolis
aaneengesloten stedelijke gebieden met meerdere centrale steden die ieder meer dan 1 miljoen inwoners hebben.
mobiliteit
de verplaatsing van mensen en goederen met behulp van een vervoermiddel.
modal split
verdeling van verplaatsingen van personen (of goederen) over de vervoermiddelen.
monocultuur
het verbouwen van één landbouwproduct.
niet-westerse allochtoon
allochtoon uit een niet-westers cultuurgebied.
openbaar vervoer
personenvervoer volgens een dienstregeling met trein, bus, boot, metro of tram.
oude woonwijk
stadswijk met een hoge woningdichtheid, gebouwd tussen 1870 en 1920 voor industriearbeiders.
probleemwijk
achterstandswijk.
quartaire sector
niet-commerciële diensten, zoals gezondheidszorg, onderwijs, defensie, brandweer en rechtspraak.
Randstad
het grootste stedelijke gebied van Nederland (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, met de dorpen en steden di er tussen liggen).
reikwijdte
de maximale afstand die mensen willen reizen om van een voorziening gebruik te maken.
renovatie
het opknappen van oude huizen, zodat ze voldoen aan moderne woonwensen.
restauratie
herstel van oude, waardevolle gebouwen.
re-urbanisatie
als het aantal inwoners van een stad weer stijgt na een periode van bevolkingsafname.
ruimtegebruik
inrichting.
ruimtelijke ordening
het maken van plannen voor de inrichting van een gebied.
schaalniveau
de schaal waarop je naar de wereld kijkt: lokaal, regionaal, nationaal, continentaal of mondiaal.
selectieve migratie
migratie vanwege bepaalde kenmerken, zoals leeftijd, inkomen of opleidingsniveau.
sloop en nieuwbouw
slechte huizen afbreken en er nieuwe huizen voor in de plaats bouwen.
spits
de periode op een dag met het meeste verkeer.
stadscentrum
central business district (cbd).
stadsgewest
stad met voorsteden eromheen die onderling veel contact hebben.
stedelijk gebied
steden en stadsgewesten die dicht bij elkaar liggen.
stedelijke vernieuwing
vernieuwen van woonwijken, zodat de leefbaarheid verbetert.
suburb
door suburbanisatie snel gegroeid dorp of stadje dicht bij een grote stad. heet ook voorstad.
suburbanisatie
de verstedelijking van het platteland door migratie vanuit een stad.
toerisme
het reizen naar en verblijven op een plaats buiten je normale omgeving.
voorziening
iets waar iedereen gebruik van kan maken, zoals een winkel, school, dokterspraktijk of speelveldje.
werkloos
deel van de beroepsbevolking dat op zoek is naar werk.
woningdichtheid
het aantal woningen per vierkante kilometer.
woon-werkverkeer
het reizen tussen woonplaats en werkplek.