spreekwoorden Nederlands

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/93

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

94 Terms

1
New cards

Wie a zegt moet ook b zeggen.

Als je eenmaal ergens aan begonnen bent, moet je

het ook afmaken

2
New cards

De aanhouder wint

Wie blijft proberen zijn doel te bereiken, heeft

uiteindelijk succes.

3
New cards

De aanval is de beste verdediging

Je kunt in een strijd of ruzie beter zelf actie

ondernemen dan afwachten

4
New cards

De appel valt niet ver van de boom/stam

Kinderen aarden meestal naar hun ouders.

5
New cards

Van a tot z.

Van het begin tot het einde; helemaal.

6
New cards

Met iemand in aanvaring komen.

Ruzie of problemen met iemand krijgen.

7
New cards

Nu komt de aap uit de mouw.

Nu blijkt wat werkelijk de bedoeling was.

8
New cards

Voor aap staan

In het openbaar belachelijk zijn.

9
New cards

Dat is de aard van het beestje.

Dat is typisch iets voor die persoon; zo zit hij of zij nu

eenmaal in elkaar

10
New cards

In goede aarde vallen.

Goed ontvangen worden (bijvoorbeeld van een

voorstel, toespraak of boek).

11
New cards

Iemand ter aarde bestellen.

Iemand begraven.

12
New cards

Hij is niet op z'n achterhoofd gevallen.

Hij is behoorlijk slim; hij heeft iets wel in de gaten.

13
New cards

In adamskostuum.

Naakt, zonder kleren.

14
New cards

Er schuilt een addertje onder het gras.

Er is een verborgen risico in het spel.

15
New cards

Iets in één adem uitlezen.

Een boek waaraan je begonnen bent heel snel

uitlezen, omdat je het zo spannend vindt.

16
New cards

Je laatste adem uitblazen.

Sterven, doodgaan.

17
New cards

Een aflossing van de wacht.

Een vervanging van de ene persoon door een

andere.

18
New cards

Schitteren door afwezigheid.

Ergens niet aanwezig zijn, terwijl je komst wel

verwacht werd.

19
New cards

Een verborgen agenda hebben.

Een doel hebben dat voor de anderen verborgen

gehouden wordt, bijvoorbeeld in een

samenwerkingsverband.

20
New cards

Het op een akkoordje gooien.

Met elkaar afspreken iets op een bepaalde manier

aan te pakken.

21
New cards

Alles op alles zetten.

Zich tot het uiterste inspannen om iets te bereiken.

22
New cards

Het anker lichten.

Vertrekken

23
New cards

Iemands oogappel(tje).

Een zeer geliefd persoon (vaak kind). Lieveling

24
New cards

Een appeltje voor de dorst

Een reserve voor moeilijke tijden die mogelijk nog

gaan komen

25
New cards

Voor een appel en een ei

Bijzonder goedkoop

26
New cards

Appels met peren vergelijken

Verkeerde conclusies trekken door zaken te

vergelijken die niets met elkaar te maken hebben

27
New cards

Hij heeft een appeltje met hem te schillen.

Iets met iemand te bespreken hebben naar

aanleiding van iets wat men die ander verwijt

28
New cards

Door de zure appel bijten.

Een onaangenaam karwei opknappen

29
New cards

Appelen voor citroenen verkopen.

Oplichten, bedriegen

30
New cards

De sterke arm der wet

Met gepast geweld optredende

overheidsorganisatie, bijvoorbeeld politie of justitie

31
New cards

Iemand met open armen ontvangen.

Heel blij zijn met iemands komst en dat ook laten

merken

32
New cards

Het is daar armoe troef.

Daar heerst grote armoede

33
New cards

Armslag krijgen.

Meer mogelijkheden krijgen.

34
New cards

Averechts uitpakken.

Helemaal verkeerd aflopen

35
New cards

Baat het niet, het schaadt ook niet

Misschien helpt datgene wat je doet of gebruikt niet,

maar je zult er ook geen nadeel van ondervinden

36
New cards

Je moet de huid niet verkopen voor de beer

geschoten is.

Je moet je niet beroemen op je succes voor je het

behaald hebt.

37
New cards

Een goed begin is het halve werk.

Een goed voorbereid begin is van doorslaggevende

betekenis voor de kans op succes.

38
New cards

(Goed) begonnen is half gewonnen

Wat niet aangevangen wordt, komt ook nooit af.

Wanneer het begin van iets goed is, is de kans groter

dat het goed eindigt.

39
New cards

Belofte maakt schuld.

Als je iets hebt beloofd, dan heb je ook de plicht dit

ook uit te voeren.

40
New cards

In het land der blinden, is eenoog koning.

Iemand die weinig kan, wordt toch als deskundig

beschouwd, als de overigen nog minder kunnen.

41
New cards

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan

Wat iemand graag wil of wat goed bij iemand past, zal

die persoon inderdaad ooit gaan doen

42
New cards

Wie het breed heeft, laat het breed hangen

Wie rijk is, zal veel geld uitgeven

43
New cards

Wie zijn billen brandt moet op de blaren zitten

Wie een misstap doet, moet de gevolgen ervaren

44
New cards

Een goede buur is beter dan een verre vriend

Een behulpzame buurman is van groter nut dan een

vriend die niet aanwezig kan zijn

45
New cards

Dat is van de baan.

Dat gaat niet door.

46
New cards

Iets op de lange baan schuiven.

Iets uitstellen.

47
New cards

Iets in goede banen leiden.

Ervoor zorgen dat iets goed verloopt.

48
New cards

De baard in de keel krijgen.

Een lage stem krijgen.

49
New cards

Iemand of iets de baas zijn.

Iemand of iets kunnen overmeesteren.

50
New cards

Ergens baat bij hebben.

Ergens voordeel van hebben; ergens beter van

worden

51
New cards

Aan de bak komen.

Aan de beurt komen; een baan krijgen.

52
New cards

Het komt voor de bakker.

Het komt in orde; het wordt geregeld.

53
New cards

Met een baksteen in de maag geboren worden.

Graag een huis willen hebben dat van jezelf is, dat je

eigendom is.

54
New cards

De bal aan het rollen brengen.

Ervoor zorgen dat iets onderzocht wordt, dat er actie

ondernomen wordt.

55
New cards

De bal terugkaatsen.

Op een vraag die gesteld wordt geen antwoord geven,

maar een tegenvraag stellen; op een kritische

opmerking van iemand reageren door zelf ook

meteen een kritische opmerking te maken over de

ander.

56
New cards

De balans opmaken.

Kijken hoe iets verlopen is; nagaan of je ergens

voordeel of nadeel van hebt gehad.

57
New cards

In de ban zijn van iets.

Zo erg in iets geïnteresseerd zijn dat je aandacht

alleen nog maar daarop kunt richten

58
New cards

Uit de band springen

Uitbundig plezier maken, zonder rekening te houden

met de regels van orde en fatsoen.

59
New cards

Aan de lopende band.

Aan één stuk door; steeds maar weer

60
New cards

Iets aan banden leggen.

Ervoor zorgen dat iets zich niet verder kan uitbreiden.

61
New cards

De barricades opgaan.

Actie voeren om iets voor elkaar te krijgen of juist

tegen te houden

62
New cards

Dat is ver van mijn bed

Dat is iets waar je me helemaal niet mee bezighoud;

dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt

63
New cards

Tussen de bedrijven door.

Tussen andere bezigheden in; tussendoor.

64
New cards

Het been stijf houden

Niet toegeven.

65
New cards

De benen nemen

Er vandoor gaan

66
New cards

Met de benenwagen

Te voet

67
New cards

Tegen het zere been schoppen

Een pijnlijke opmerking maken over iets wat gevoelig

ligt.

68
New cards

Zijn beste beentje voorzetten

Iets zo goed mogelijk doen.

69
New cards

Met het verkeerde been uit bed gestapt zijn.

De dag met een slecht humeur beginnen.

70
New cards

Dat houdt me op de been.

Dat zorgt ervoor dat je door kan blijven gaan;

daardoor houd je het vol.

71
New cards

Iemand op het verkeerde been zetten.

Iemand ergens een verkeerde indruk van geven,

waardoor hij of zij iets gaat denken wat helemaal niet

klopt.

72
New cards

Op de been blijven.

Blijven staan; niet ziek worden; niet verslagen

worden.

73
New cards

Op eigen benen staan.

Voor jezelf zorgen; geen hulp nodig hebben.

74
New cards

Op je laatste benen lopen.

Bijna niet meer kunnen van vermoeidheid.

75
New cards

Alle beetjes helpen.

Ook een kleine bijdrage is van nut. Alle kleine details

voegen iets toe aan het geheel.

76
New cards

Dat is het begin van het einde.

Dat is het begin van iets dat uiteindelijk verkeerd zal

aflopen.

77
New cards

Op je bek gaan.

Een grote fout maken; afgaan

78
New cards

Aan de bel trekken.

Duidelijk maken dat er iets aan de hand is; duidelijk

maken dat er iets niet klopt.

79
New cards

Er gaat een belletje rinkelen.

Je begin het te begrijpen.

80
New cards

Bepakt en bezakt

Met veel bagage

81
New cards

Bergen kunnen verzetten.

Veel taken kunnen verrichten; heel veel werk

aankunnen.

82
New cards

Bergafwaarts.

Het gaat steeds slechter, bijvoorbeeld met iemands

gezondheid, of met een bedrijf.

83
New cards

Niet door de beugel kunnen.

De norm overschrijden van wat nog behoorlijk is.

84
New cards

Vechten tegen de bierkaai.

Een gevecht aangaan dat je in principe al bij voorbaat

verloren hebt.

85
New cards

De biezen pakken.

Vertrekken, de biezen zijn een dubbele mand van

vlechtwerk, gebruikt als koffer

86
New cards

In een goed blaadje proberen te komen

Een goede reputatie proberen te verkrijgen bij de

machthebbers

87
New cards

Geen blad voor de mond nemen

Zonder terughoudendheid een harde mening uiten;

geen mooie of omslachtige woorden gebruiken om

zijn beweringen minder onaangenaam te laten

klinken.

88
New cards

Het maar blauwblauw laten

Er verder maar niet over spreken

89
New cards

Een blauwtje lopen

Afgewezen worden (in de liefde)

90
New cards

Iemand het bloed onder zijn nagels vandaan halen

Iemand vreselijk treiteren of irriteren

91
New cards

Iemands bloed wel kunnen drinken.

Iemand niet mogen en daardoor alles doen om die

persoon te hinderen.

92
New cards

De bloemetjes buiten zetten.

Eens flink er op los feesten

93
New cards

Een blok aan het been.

Een last bij het voortgaan.

94
New cards

Iets voor de boeg hebben

Nog werk te doen hebben. / Nog iets mee moeten

maken