College 1 - Introduction / Why social problems demand government action

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/35

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

36 Terms

1
New cards

Wat is het hoofdthema van college 1?

Capitalism, Crisis & Governance – waarom sociale problemen overheidsingrijpen vereisen.

2
New cards

Wat zijn de drie hoofdonderwerpen van dit vak?

Politicologie, bestuurskunde/governance en de invloed van maatschappelijke problemen op politiek en bestuur.

3
New cards

Wat zijn de leerdoelen van college 1?

Inzicht krijgen in maatschappelijke problemen, governance begrijpen, verklaren waarom staten ingrijpen en hoe dat democratisch gelegitimeerd wordt.

4
New cards

Wat is kapitalisme?

Een economisch systeem gebaseerd op marktwerking, privaat eigendom en winstmaximalisatie.

5
New cards

Wat is het effect van globalisering op kapitalisme?

Markten zijn wereldwijd verbonden waardoor landen economisch afhankelijk worden van elkaar.

6
New cards

Wat is het gevolg van privatisering in een kapitalistische samenleving?

Bedrijven worden machtiger dan staten en burgers verliezen onderhandelingsmacht.

7
New cards

Wat zijn de negatieve effecten van kapitalisme?

Ongelijkheid, machtsconcentratie bij bedrijven en kwetsbaarheid van burgers.

8
New cards

Wat doet de staat om ongelijkheid te beperken?

Economische herverdeling, publieke voorzieningen en marktregulering.

9
New cards

Wat is een welvaartsstaat?

Een systeem waarin de overheid kapitalisme temt via sociale zekerheid en herverdeling.

10
New cards

Wat bedoelt C&R met “European democracies are characterized by strong welfare states”?

Europese landen kennen meer herverdeling en sociale bescherming dan andere regio’s.

11
New cards

Wat is de kern van de modellen van kapitalisme?

Elk model toont een ander patroon van staatsinterventie en governance.

12
New cards

Wat zijn de vier modellen van kapitalisme?

Anglo-Saxon, Continentaal, Nordic en Mediterraan.

13
New cards

Wat kenmerkt het Anglo-Saxon model?

Vrije markt, lage belastingen en minimale staatsinterventie.

14
New cards

Wat kenmerkt het Continentale model?

Samenwerking tussen werkgevers en vakbonden, sociaal beleid en stabiliteit.

15
New cards

Wat kenmerkt het Nordic model?

Hoge belastingen, sterke verzorgingsstaat en gelijkheid centraal.

16
New cards

Wat kenmerkt het Mediterrane model?

Familie- en cliëntelistische structuren, beperkt sociaal vangnet.

17
New cards

Wat is governance?

Het geheel van manieren waarop publieke en private actoren de samenleving aansturen.

18
New cards

Wat is het verschil tussen government en governance?

Government = de formele staat / Governance = het bredere netwerk van besluitvorming.

19
New cards

Wat betekent ‘model van kapitalisme’ volgens C&R?

Een structurele vorm van governance: een consistent patroon van staatsinterventie.

20
New cards

Wat leert de casus Tata Steel ons?

Ze toont hoe politiek en markt botsen en wanneer de overheid moet ingrijpen om publieke belangen te beschermen.

21
New cards

Wat laat de film The Big Short zien?

De financiële crisis van 2007–2008 door gebrek aan toezicht en morele verantwoordelijkheid.

22
New cards

Wat veroorzaakte de financiële crisis?

Neoliberaal beleid, deregulering, te veel vertrouwen in de vrije markt en falend toezicht.

23
New cards

Wat betekent neoliberalisme?

Een ideologie van vrije markten, privatisering en minimale staatsuitgaven.

24
New cards

Wat gebeurde er na de bankencrisis?

Overheden redden banken, burgers betaalden de kosten en bezuinigingen volgden.

25
New cards

Wat is austerity?

Bezuinigingsbeleid om schulden te verminderen, vaak ten koste van sociale uitgaven.

26
New cards

Wat was het resultaat van de crisis volgens C&R?

Het neoliberale systeem van governance bleef bestaan ondanks de crisis.

27
New cards

Wat is het effect van neoliberalisme op staten?

Ze verliezen autonomie en kunnen moeilijker moreel gewenste uitkomsten garanderen.

28
New cards

Wat betekent post-democratie?

Een situatie waarin economische macht de democratische controle overstijgt.

29
New cards

Wat is democratische legitimiteit?

Het recht van de overheid om te handelen op basis van toestemming van het volk.

30
New cards

Hoe legitimeert een democratie overheidsingrijpen?

Door verkiezingen, vertegenwoordiging en publieke verantwoording.

31
New cards

Wat is het risico van governance zonder democratie?

Tirannie of dictatuur – macht zonder morele basis.

32
New cards

Waarom is governance noodzakelijk?

Om de negatieve effecten van kapitalisme te beperken en publieke waarden te beschermen.

33
New cards

Wat bedreigt governance vandaag?

Neoliberalisme, globalisering en de verschuiving van politieke naar economische macht.

34
New cards

Hoe legitimeer je governance?

Via democratische instituties en publieke verantwoording.

35
New cards

Wat blijft de uitdaging voor governance?

Evenwicht vinden tussen marktwerking, staatsinterventie en morele waarden.

36
New cards

Wat is het kerninzicht van college 1?

Governance is het morele en bestuurlijke antwoord op de kwetsbaarheden van kapitalisme; zonder legitimiteit wordt macht willekeurig.