Looks like no one added any tags here yet for you.
de familie
die Familie
de omschrijving
die Umschreibung
in verwachting, zwanger
schwanger
scheiden
sich scheiden lassen
trouwen
heiraten
verliefd
verliebt
de context
der Kontext
afleiden
ableiten
Met Iris Janssen.
Iris Janssen. (am Telefon)
het zusje
das Schwesterherz, (das Schwesterchen)
bellen
anrufen
namelijk
nämlich
de heleboel
die grosse Menge
spannend
spannend, aufregend
Wat spannend!
Wie spannend!
mee
mit
waarmee
womit
eerst
erst
het nieuws
die Nachricht
de oom
der Onkel
de tante
die Tante
menen
meinen
Dat meen je niet!
Das ist nicht dein Ernst!
getrouwd
verheiratet
eruit zien
aussehen
grijs
grau
het haar
das Haar
de sproeten
die Sommersprossen
de baard
der Bart
mager
dünn
bedoelen
meinen
gelukkig
glücklich
het nieuwtje
die Neuigkeit (Diminutiv)
de bruiloft
die Hochzeit
tja
Interjektion (Ausdruck von Zögern oder Zweifeln)
lief
lieb
knap
hübsch, schön
waar
wahr
Echt waar?
Wirklich?
lang
gross
slank
schlank
gespierd
muskulös
dragen
tragen
de bril
die Brille
blond
blond
de krul
die Locke
blauw
blau
het oog
das Auge
Denemarken
Dänemark
alleen
allein
de kat
die Katze
serieus
ernsthaft
zwart
schwarz
rood
rot
wit
weiss
mooi
schön
geloven
glauben
benieuwd
neugierig
bijgepraat zijn
auf dem Laufenden sein
Tot gauw.
Bis bald.
het tegengestelde
das Gegenteil
elk
jede(-r, -s)
dik
dick
jong
jung
lelijk
hässlich
ander
andere(-r, -s)
de woordgroep
die Wortgruppe
het uiterlijk
das Äussere
de persoon
die Person
beschrijven
beschreiben
soms
manchmal
volgens
laut
het begin
der Anfang, der Beginn
begin volgend jaar
Anfang nächsten Jahres
het gesprek
das Gespräch
opleveren
bringen
veel
viel
houden van
lieben, mögen
verwachten
erwarten
de vader
der Vater
vast
fest
de oorbel
der Ohrring
zeker
sicher
het keertje
das Mal
door elkaar halen
durcheinanderbringen
de vorm
die Form
het adjectief
das Adjektiv
het meisje
das Mädchen
groot
gross
het water
das Wasser
vies
schmutzig
weinig
wenig
dan
als
het drankje
das Getränk (Diminutiv)
alleen
nur
zwaar
schwer
braaf
brav
het demonstratief pronomen
das Demonstrativpronomen
de buur
der Nachbar
de broer
der Bruder