1/181
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
le sentiment
het gevoel
les sentiments positifs
de positieve gevoelens
les sentiments négatifs
de negatieve gevoelens
le bonheur
het geluk
heureux, heureuse
gelukkig
la joie
de vrolijkheid
joyeux, joyeuse
vrolijk
la confiance
het vertrouwen
confiant (en)
vertrouwensvol
la résilience
de veerkracht
résilient, résiliente
veerkrachtig
l'optimisme (m.)
het optimisme
optimiste
optimistisch
l'amour (m.)
de liefde
amoureux de, amoureuse de
verliefd
l'amitié (f.)
de vriendschap
amical, amicale
vriendschappelijk
un ami
een vriend
une amie
een vriendin
un copain, un pote
een maat
bien s'entendre avec quelqu'un
goed opschieten met iemand
la complicité
de goede band
être complice
een goede band hebben
l'espoir (m.)
de hoop
la fierté
de trots
fier de, fière de
trots, fier op
la bienveillance
de welwillendheid
bienveillant
welwillend
l'admiration (f.)
de bewondering
admiratif de
opkijkend naar
l'insouciance (f.)
de onbezorgdheid
insouciant, insouciante
onbezorgd
le bien-être
het welbevinden
le soulagement
de opluchting
soulagé, soulagée
opgelucht
le courage
de moed
courageux, courageuse
moedig
l'ouverture
de openheid
ouvert, ouverte
open
la solidarité
de solidariteit
solidaire (avec)
solidair (met)
le malheur
het ongeluk
malheureux, malheureuse
ongelukkig
la tristesse
het verdriet
triste
verdrietig
le chagrin
het (intense) verdriet
la peur
de schrik
peureux, peureuse
bang
la trouille
de schik
un trouillard, une trouillarde
een bangerik
la crainte
de angst
craintif, craintive
angstig
le pessimisme
het pessimisme
pessimiste
pessimistisch
la haine
de haat
haineux, haineuse
haatdragend
la colère
de woede
en colère
boos, woedend
la solitude
de eenzaamheid
solitaire, seul
eenzaam
un ennemi
een vijand
ne pas s'entendre
niet goed opschieten
la rivalité
de rivaliteit
rival, rivale
rivaal
le désespoir
de wanhoop
désespéré, désespérée
wanhopig
la honte
de schaamte
honteux, honteuse
beschaamd
la méchanceté
de boosaardigheid
méchant, méchante
stout
l'indifférence (f.)
de onverschilligheid
indifférent(e)
onverschillig
l'indignation (f.)
de verontwaardiging
indigné(e)
verontwaardigd
l'inquiétude (f.)
de bezorgdheid
inquiet, inquiète
bezorgd
le stress
de stress
stressé, stressée
gestresseerd
la frustration
de frustratie
frustré, frustrée
gefrustreerd
le découragement
de ontmoediging
découragé, découragée
ontmoedigd
l'isolement
het isolement
isolé, isolée
geïsoleerd
l'impuissance (f.)
de onmacht
impuissant, impuissante
machteloos
voir la vie en rose
positief zijn (over het leven)
prendre la vie du bon côté
de goede kant van het leven zien
aller bien
het goed maken
se sentir bien dans sa peau
zich goed in z'n vel voelen
être en (pleine) forme
zich fantastisch voelen
se montrer optimiste
optimistisch zijn
remonter le moral à quelqu'un
iemand oppeppen, opvrolijken
rassurer quelqu'un
iemand geruststellen
parler de qq chose à quelqu'un
iemand over iets vertellen
donner des conseils à quelqu'un
iemand advies geven
faire confiance à quelqu'un
iemand vertrouwen
avoir confiance en quelqu'un/ quelque chose
vetrouwen hebben in
dire ce qu'on a sur le cœur
z'n hart luchten
aider quelqu'un
iemand helpen