Sociologie H1 sem 1 2024

0.0(0)
studied byStudied by 2 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/117

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

118 Terms

1
New cards

Sociologie

De wetenschap die bekijkt hoe we samen een omgeving creëren (cultuur en structuur) en hoe die cultuur en structuur ons terug inwerkt.

2
New cards

Sociologische verbeelding

Individuele gebeurtenissen plaatsen en verklaren vanuit het geheel van sociale relaties die zelf een specifieke historische oorsprong hebben. (Mills, 1959)

3
New cards

Samenleving

Het gegeel van sociale relaties waarvan we deel uitmaken

4
New cards

Gedrag

Elke actie of reactie van een individu die waarneembaar is.

5
New cards

Objectief waarneembare componenten/ Externe componenten

De aspecten van gedrag die door ten minste twee individuen, ego en alter kunnen waargenomen worden

6
New cards

Subjectief waarneembare componenten/ Interne componenten

De aspecten van gedrag die maar door 1 waarnemer, ego, waargenomen kunnen worden.

7
New cards

Motivationele component

De ultieme drijfveren van het handelen die aanzetten, motiveren tot gedrag. (Vb. winstmaximalisatie, zucht naar sociale erkenning (self-esteem), zucht naar controle (mastery) en seksuele lust)

8
New cards

Emotionele component

Innerlijke gevoelens. (Vb. angst en onrust)

9
New cards

Cognitieve component

Beelden die we ons vormen van de werkelijkheid

10
New cards

Reflexieve component

Het beeld dat je van jezelf vormt

11
New cards

Handelen

Gedrag met een nadrukkelijke doelgerichtheid, het heeft als finaliteit altijd de realisatie van een doel · (Vb. Kijken naar waar de uitgang van een lokaal is, we bereiden het verlaten van het lokaal voor. Kijken is dus een handeling met als doel te weten komen hoe we het lokaal verlaten)

12
New cards

Sociaal handelen (Max Weber)

We richten ons handelen op het vroegere, het huidige of het toekomstige handelen van anderen. De actor houdt rekening bij het plannen van hun handelen met wat anderen deden, doen of kunnen doen.

13
New cards

Instrumenteel rationeel handelen (zwerckrational)

De actoren streven naar een doel binnen een specifieke situatie, die andere mensen en/of objecten omvat

14
New cards

Condities (zwerckrational)

De voorwaarden die niet vrij gemanipuleerd kunnen worden. (Vb. beperkingen opgelegd door anderen of de omgeving)

15
New cards

Middelen (zwerckrational)

Zijn beschikbaar voor de actor om het doel te bereiken en kunnen faciliterend werken.

16
New cards

Waarderationeel handelen (wertrational)

Een bewust geloof in de waarde van de handeling staat centraal. Het handelen op zichzelf is waardevol, niet gericht op het bereiken van een doel

17
New cards

Bindende eisen (wertrational)

Actoren volgen eisen die zij als verplichtend beschouwen, ongeacht de kosten voor henzelf. (Vb. religieuze roeping, plichtsgevoel of het nastreven van schoonheid en loyaliteit)

18
New cards

Affectief handelen

Gebaseerd op het volgen van gevoelens en vormt een grensgeval binnen de typologie van handelen.

- Het kan bestaan uit ongecontroleerde reacties op stimuli, waarbij de betekenis van de gevoelens niet altijd duidelijk is.

- Dit handelen kan achteraf nog van een betekenis voorzien worden, het is alsnog gerationaliseerd

- Het handelen combineert emotionele drijfveren met de mogelijkheid tot rationalisatie

19
New cards

Traditioneel handelen

Gebaseerd op ingebedde gewoonten en moet niet gezien worden als een puur individueel kenmerk. Het heeft een sociale dimensie en richt zich op collectieve gebruiken

20
New cards

Verplichte herhaling (Traditioneel handelen)

Traditie leidt tot de herhaling van dezelfde handelingen met een verplichten karakter.

21
New cards

Beperking van handelen (Traditioneel handelen)

Het verkleint de ruimte voor keuze en stuurt mensen in een bepaalde richting.

22
New cards

Invloed van het verleden (Traditioneel handelen)

Het verleden speelt een cruciale rol in het vormgeven van de toekomst binnen traditioneel handelen

23
New cards

Subjectief waarneembare componenten/ Interne componenten

- Motivationele component

- Emotionele component

- Cognitieve component

- Reflexieve component

24
New cards

Traditioneel handelen

- Verplichte herhaling

- Beperking van handelen

- Invloed van het verleden

25
New cards

Interactie

Wanneer mensen elkaars gedrag een gedeelde of complementaire betekenis geven.

- Het is herkenbaar, voorspelbaar, betekenisvol en wordt gedreven door principes die als zinvol worden ervaren, zoals het realiseren van doelen en het volgen van waarden en tradities

26
New cards

Opdat-motieven

Handelen om een extern doel te bereiken

27
New cards

Omdat motieven

Reactie op andermans handelen

28
New cards

Vormen van interactie

· Conformiteit

· Samenwerking

· Conflict

· Ruil

29
New cards

Conforme interactie

Gebeurt volgens gezamenlijke afspraken over de inhoud en wijze van de interactie.

30
New cards

Samenwerking

Sociale eenheden werken samen om een gemeenschappelijk doel te bereiken.

- Vereist een akkoord over de samenwerking en een zekere mate van conformiteit

- Zorgt voor geordend samenleven

31
New cards

Conflict

Partijen zijn het niet eens over de interactie en hun belangen

- Kan ontstaan door schaarste aan middelen, waarden of macht

- Kunnen positief zijn en leiden tot nieuwe regels of veranderingen in de samenleving

32
New cards

Ruil

Niet enkel economische transacties maar ook sociale ruil

- Wederkerigheid is een belangrijk principe: Men verwacht compensaties voor gegeven diensten

33
New cards

Cultuur

De gedeelde betekenis die mensen aan het handelen en de objecten uit hun omgeving toekennen, en die geformaliseerd wordt in waarden, normen, overtuigingen, wetten.

- Die gedeelde betekenissen en waarden ontstaan uit interacties

34
New cards

Structuur

Sociale posities en de relaties tussen actoren

- De posities zijn vaak ongelijk

- Structuur omvat arbeidsspecialisatie, centralisatie en verschillende interactievormen

35
New cards

Gestolde sociale interactie

Men creëert de samenleving zelf. Ze wordt in de groep gemaakt

- Het heeft een terugwerkende kracht op de makers en de generaties die daar na komen

36
New cards

Demografische factoren

- Primaire demografische kenmerken

- Secundaire demografische kenmerken

37
New cards

Secundaire demografische kenmerken

Leeftijdsstructuur, bevolkingsdichtheid, geizinsgrootte.

38
New cards

Primaire demografische kenmerken

Geboortes, huwelijken, migratie, sterfte

39
New cards

Ecologische factoren

Betrekking op de natuurlijke omgeving (topografie, klimaat, bodemgesteldheid.

- Sociale structuren en overlevingspatronen zijn vaak adaptaties aan het fysieke milieu

40
New cards

Materiële en technologische factoren

Elementen die helpen bij het beheersen van de omgeving en het bevredigen van menselijke behoeften

- Technologische ontwikkelingen, economie, huisvesting en communicatie

41
New cards

Geschiedschrijving

Focust op specifieke tijd- en plaats specifieke fenomenen via creatief brononderzoek

42
New cards

Culturele antropologie

Beschrijft en interpreteert culturen en hun interacties, met focus op unieke ervaringen binnen een samenleving, vaak met kwalitatief veldonderzoek

43
New cards

Sociologen

Verklaren gedrag door sociale context en veronderstellen dat biologische en psychologische factoren ook een rol spelen

44
New cards

Microsociologie

Bestudeert interacties binnen kleine groepen (Vb. Vrienden beïnvloeden de kans op diefstal)

45
New cards

Macrosociologie

Focust op sociale eenheden zoals landen Vb. Sociale ongelijkheid door verschillen in beleid = ongelijke verdeling van middelen door sociaal beleid

46
New cards

47
New cards

Sociale psychologie

Onderzoekt interactie tussen sociale relaties en individuele attitudes

48
New cards

Sociobiologie

Bekijkt gedragingen vanuit een evolutionair perspectief

49
New cards

Biosociale Verklaring

Onderzoekt de wisselwerking tussen biologische en sociale processen.

50
New cards

Basisprincipes bij sociologiebeoefening

· Objectiviteit

· Concepten

· Generalisatie

· Empirisch materiaal

· Cumulativiteit

· Verifieerbare rapportering

51
New cards

Objectiviteit

Sociologie is een objectieve benadering van de sociale werkelijkheid.

- De verklaringen en inzichten die de sociologie over de sociale werkelijkheid opbouwt, moet geldig zijn voor meer dan 1 wetenschapper

52
New cards

Concepten

Sociologische begrippen en concepten stellen ons in staat om bepaalde aspecten van de werkelijkheid te vatten.

- Dagelijks' taalgebruik volstaat niet voor de sociologie, we hebben duidelijke éénduidige begrippen en concepten nodig

53
New cards

Generalisatie

Het doel van sociologisch onderzoek is te komen tot een set van algemene regels ter verklaring van het sociale leven.

54
New cards

Generaliserende verklaring

Een verklaring die op basis van een aantal beperkte stellingen meerdere situaties verklaart die feitelijk van elkaar verschillen, maar een identieke onderliggende dynamiek hebben.

55
New cards

Theories of the middle range

Meerdere veralgemenende, objectieve verklaringsmodellen die elk een verklaring voor diverse deelaspecten van de sociale werkelijkheid vatten.

- Ze leggen de deelaspecten van de sociale werkelijkheid uit

- De maatschappelijke realiteit is te complex voor 1 theoretische verklaring

56
New cards

Empirisch materiaal

- Wetenschappelijke uitspraken moeten gebaseerd zijn op empirisch materiaal

- Het onderzoek moet verifieerbaar zijn door andere sociologen

57
New cards

Primaire data-inzameling

De socioloog bepaalt zelf de methoden voor het verzamelen van en de kenmerken van de gegevens.

58
New cards

Secundaire data-inzameling

Gegevens die door andere onderzoekers zijn verzameld of administratieve gegevens, zoals volkstellingen en bevolkingsstatistieken

59
New cards

Cumulativiteit

Voordat de socioloog een onderzoeksonderwerp aanvat die op de hoogte moet zijn van wat andere sociologen al met dit onderwerp deden.

60
New cards

Literatuuronderzoek

Een studie maken van de bestaande wetenschappelijke literatuur

- Vermijdt overbodig onderzoek

- Helpt de onderzoeksvraag te verscherpen

61
New cards

Verifieerbare rapportering

Om de groei van de wetenschap te bevorderen, moeten sociologen hun onderzoeksbevindingen rapporteren.

Dit gebeurt door publicatie in wetenschappelijke tijdschriften, waar artikelen eerst worden gecontroleerd door deskundigen

62
New cards

Een onderzoek artikel bevat 4 verplichte onderdelen

- Literatuuroverzicht en probleemstelling

- Overzicht van gebruikte methoden en technieken

- Bespreking van de resultaten

- Conclusie en/of discussie

63
New cards

Literatuuroverzicht en probleemstelling

De socioloog doet een literatuurstudie en formuleert een duidelijke probleemstelling die het onderwerp in de context plaatst.

- Hierbij is bronvermelding belangrijk

64
New cards

Probleemstelling

Een bondige omschrijving van het eigenlijke onderwerp van de studie die tegelijkertijd het onderwerp in het geheel van de kennis plaatst

65
New cards

Overzicht van gebruikte methoden en technieken

Hierin beschrijft de socioloog de methoden en technieken voor dataverzameling en -verwerking.

66
New cards

Bespreking van de resultaten

Dit gedeelte presenteert de belangrijkste bevindingen van het onderzoek.

67
New cards

Conclusie en/of discussie

De socioloog interpreteert de resultaten, plaatst ze in de bestaande kennis en benoemt eventuele nieuwe vragen

68
New cards

Kwantitatieve methode

Gebaseerd op precieze metingen en oorzaak-gevolgrelaties

69
New cards

Kwalitatieve methode

Richt zich op de betekenis van sociale handelingen en interacties

70
New cards

Max Weber

- Causale adequaatheid

- Zin/objectiefadequaatheid

71
New cards

Causale adequaatheid

De mogelijkheid om oorzaak-gevolg relaties vast te stellen

- Het is pas causaal adequaat als die algemene principes biedt die aangeven dat een bepaald oorzaak-gevolgpatroon waarschijnlijk is

72
New cards

Zin/objectiefadequaatheid

De mate waarin de geschetste verbanden aansluiten bij onze gebruikelijke denk- en voelpatronen

= De subjectieve betekenis die mensen aan sociale interacties geven

73
New cards

Positivistisch georiënteerde sociologen

Richten zich op causale veralgemeningen

74
New cards

Interpretatieve sociologen

Focussen op de betekenis en zinvolheid van sociale fenomenen

75
New cards

4 principes van positivisme

1. Kennis is gebaseerd op ervaring (observatie)

2. Er wordt gestreefd naar causale verklaringen door middel van generalisaties

3. Er is 1 wetenschappelijke methode, natuurwetenschappelijke methodes zijn ook van toepassing op sociale wetenschappen

4. Feiten en waarden moeten strikt gescheiden worden

76
New cards

Causale modellen

Een schematische voorstelling van (een deel van) de wereld, waarbij verbanden worden gelegd tussen een aantal fenomenen

Doel: Op een beknopte, overzichtelijke manier inzicht te bieden in het functioneren van (een deel van) de wereld

77
New cards

Voornaamste kenmerken van positivisme

1. Theoretisch model

2. Optionaliseren

3. Causaliteitsbepaling

4. Statistische analyse

78
New cards

Theoretisch model

Omvat niet alle mogelijke factoren, zoals religieuze overtuigingen, de keuze van variabelen hangt af van hun theoretische relevantie en eenvoud

- Alleen variabelen die logisch of op basis van eerder onderzoek verband houden met afhankelijke variabele worden opgenomen

79
New cards

Optionalisering

Er worden meetbare indicatoren aangebracht aan de variabelen

- Ze krijgen een kwantificeerbare grote

80
New cards

Causaliteitsbepaling

Variabelen worden causaal geordend. Op basis van theoretische inzichten en tijdsordening

- Eerste opsplitsing: onafhankelijke en afhankelijke variabelen

81
New cards

Causale relaties

Ze worden gezien als algemene wetmatigheid die tijd- en plaats onafhankelijk zijn

82
New cards

Statistische analyse

Statistiek voorziet de belangrijkste technieken voor het analyseren van de gegevens waarmee de positivistisch georiënteerde socioloog werkt

83
New cards

Verstehende sociologie

Synoniem voor interpretatieve of kwalitatieve sociologie

- Betekenis geven aan menselijk handelen. (Motieven, argumentaties)

- Delicate onderwerpen/ groepen bevragen

84
New cards

Voordelen van kwalitatief onderzoek

- Openheid voor nieuwe inzichten

- Context-gevoeligheid

- Betekenisgeving

- Reflexiviteit

85
New cards

Openheid voor nieuwe inzichten

Positivistisch onderzoek is conservatief en bevestigd vaan bestaande theorieën. Kwalitatief onderzoek staat open voor nieuwe inzichten die niet door hypothesen worden voorspeld

86
New cards

Context-gevoeligheid

Bestudeert de volledige situatie en complexiteit van menselijk gedrag.

87
New cards

Betekenisgeving

Onderzoekers baseren hun concepten op de ervaringen van participanten

88
New cards

Reflexiviteit

Onderzoekers reflecteren op hun eigen rol en interpretaties tijdens het onderzoek.

89
New cards

Fundamentele sociologie

Gericht op het oplossen van sociologische problemen en het begrijpen van sociale structuren.

- Professionele sociologie

- Kritische sociologie

90
New cards

Toegepaste sociologie

Focust op sociale problemen en heeft als doel praktische impact

- Klassieke beleidssociologie

- Organische beleidssociologie

- Klassieke publieke sociologie

- Organische publieke sociologie

91
New cards

Professionele sociologie

Wetenschappelijke standaarden, onderzoek

Academische specialisten die volgens universitaire standaarden werken.

92
New cards

Kritische sociologie

Intern debat

Reflecteert de inhoudelijke en methodologische keuzes binnen de sociologie en stelt vragen over de relevantie van de besturende onderwerpen

93
New cards

Klassieke beleidssociologie

In opdracht (overheid, bedrijf, organisatie), consultancy

Sociologen als onafhankelijke experts

94
New cards

Organische beleidssociologie

Gerichte maatschappelijke verandering

Een co-creatief proces waarbij verschillende perspectieven worden meegenomen

95
New cards

Klassieke publieke sociologie

Publieke opinie beïnvloeden

Reflexieve benadering, kijkt niet enkel naar directe effecten maar ook naar bredere contexten

96
New cards

Organische publieke sociologie

Emanciperend, ondersteunend

Reflexieve benadering, kijkt niet enkel naar directe effecten maar ook naar bredere contexten

97
New cards

Analytisch denken

Een probleem kunnen opdelen in reeksen van onderliggende problemen, situaties kunnen indelen in verschillende types, ...

98
New cards

Argumenteren

Wegen van inhoudelijke pro's en contra's

99
New cards

Kritisch denken

In vraag stellen van de juistheid van argumenten

100
New cards

Objectiveren

Claims kunnen onderbouwen en verfijnen aan de hand van feitenkennis