1/205
dfniù
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
met halve dagen werken
travailler à mi-temps
een halve baan hebben
avoir un emploi à mi-temps
het ploegenstelsel
le système de roulement
de ploegendienst
le travail en équipe
in ploegendienst werken
travailler en équipe
zwart werk
le travail au noir/le travail noir
zwart werken
travailler au noir
afwisselend werk
du travail varié
een stipte werknemer
un employé ponctuel
volledig opgeslorpt worden door zijn werk
être absorbé par son travail
tot over zijn oren in het werk zitten
être débordé de travail
zijn opdracht vervullen
accomplir sa tâche
zijn werk verwaarlozen
négliger son travail
de arbeidsduur
la durée du travail
de werktijden
les heures de travail
onregelmatige werktijden
des horaires irréguliers
wisselende werktijden
des horaires flexibles/des horaires variables
de wekelijkse arbeidstijd
la durée hebdomadaire du travail
de werkweek
la semaine de travail
de 36-urige werkweek
la semaine de 36 heures
de werkdag
le jour ouvrable
een 8-urige werkdag
une journée de 8 heures
feestdagen en vrije dagen
les jours fériés et les jours chômés
een verplichte snipperdag
une journée chômée
het werk in de fabriek ligt stil
l’usine chôme
niet werken
chômer
een lang weekend nemen
faire le pont
de betaalde vakantie
les congés payés
betaald verlof nemen
prendre des congés payés
onbetaald verlof nemen
prendre des congés non payés
het werkrooster
l’emploi du temps/l’horaire
aan het werk gaan
se mettre au travail
het werk hervatten
reprendre le travail
de werkhervatting
la reprise du travail
ophouden met werken (aan het einde van de werkdag)
terminer son travail/quitter son travail
ophouden met werken (wegens pensionering)
se retirer/prendre la retraite
ophouden met werken (om te staken)
cesser de travailler/arrêter de travailler
overuren maken
faire des heures supplémentaires
de arbeidstijd verkorten
réduire les horaires
de arbeidstijdverkorting
la réduction du temps de travail/la réduction de la durée du travail
de pensionering
la retraite
met pensioen gaan
prendre la retraite/prendre sa retraite
hij is met pensioen
il est à la retraite
een gepensioneerde
un retraité/une retraitée
een gepensioneerde ambtenaar
un fonctionnaire retraité
de pensionering
la mise à la retraite
een werknemer pensioneren
mettre un employé à la retraite
een werknemer vervroegd pensioneren
mettre un employé à la préretraite
de vervroegde uittreding
la préretraite
de vervroegde pensionering
la retraite anticipée
de verlaging van de pensioengerechtigde leeftijd
l’abaissement de l’âge de la retraite
Het loon
Le salaire
de salariëring
la rémunération
het loon van kantoorpersoneel
les appointements/le salaire
het loon van overheidspersoneel
le traitement
het loon van arbeiders
le salaire/la paie
de hoogte van het minimumloon
le montant du salaire minimum Interprofessionnel de Croissance/le S.M.I.C.
het basisloon
le salaire de base
het verschil tussen het bruto- en het nettoloon
l’écart entre le salaire brut et le salaire net
een vast loon verdienen
toucher un salaire fixe/toucher un fixe
het maandsalaris en het jaarsalaris
le salaire mensuel et le salaire annuel
loon uitbetalen
payer un salaire
loon uitkeren
verser un salaire
per dag (uit)betaald worden
être payé à la journée
per week (uit)betaald worden
être payé à la semaine
per maand (uit)betaald worden
être payé au mois
het salaris wordt per maand betaald
le salaire est payable au mois
een voorschot op het salaris vragen
demander un acompte sur le salaire
een voorschot op het salaris geven
donner une avance sur le salaire
geld voorschieten
avancer de l’argent
een hoog salaris verdienen
toucher un salaire élevé
een laag salaris verdienen
toucher un bas salaire
een goed betaalde baan
un travail bien rémunéré
een slecht betaalde baan
un travail mal rémunéré
goed betaald werk
un travail lucratif/un travail rémunérateur
dat werk levert heel wat op
ce travail rapporte bien
veel verdienen
gagner beaucoup
een goed salaris hebben
bien gagner sa vie
een bescheiden salaris hebben
toucher un salaire modique
de kost verdienen
gagner sa vie
de kostwinner
le soutien de famille
zijn brood verdienen
gagner son pain
de broodwinning
le gagne-pain
meer verdienen dan een ander
gagner plus qu’un autre
hij krijgt 75 procent van zijn vroegere loon
il touche 75 pour cent de son ancien salaire
de bijverdienste
le salaire d’appoint
de dertiende maand
le treizième mois/le mois double
de kerstgratificatie, eindejaarspremie
la prime de fin d’année
de leeftijdstoeslag
la prime d’ancienneté
reiskostenvergoeding ontvangen
toucher une indemnité de déplacement
het loonbeleid
la politique salariale
de loontrekker
le salarié
de stijging van de loonkosten is aanzienlijk
la hausse des coûts salariaux est considérable
de lonen zijn niet op hetzelfde peil gebleven
les salaires ne sont pas restés au même niveau
de loonsverlaging
la baisse des salaires
de lonen worden lager
les salaires baissent
de lonen verlagen
diminuer les salaires
de loonsverhoging
l’augmentation des salaires
de lonen verhogen
augmenter les salaires
de loonstijging
la hausse des salaires