Grieks - stijlfiguren

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/23

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

stijlfiguren volgens grieks syllabus 2026

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

24 Terms

1
New cards

Alliteratie

De gelijkheid van beginmedeklinkers bij twee of meer woorden die naast / dicht bij elkaar staan

2
New cards

Anafora

De herhaling van een tekstelement aan het begin van opeenvolgende (delen van) zinnen of versregels

3
New cards

Antithese

Het dicht bij elkaar geplaatst staan van inhoudelijk tegengestelde begrippen of ideeën

4
New cards

Asyndeton

De opeenvolging an twee of meer tekstelementen zonder verbindingswoord

5
New cards

Chiasme

ABBA: De kruisgewijze plaatsing van grammaticaal en/of inhoudelijk gelijkwaardige tekstelementen. De vier tekstelementen die het chiasme vormen dienen als volgt genoteerd te worden …(a) …(b) …(b) …(a)

6
New cards

Enallage

De verbinding van een bijvoeglijk naamwoord met een ander zelfstandig naamwoord dan waarbij het qua betekenis past

7
New cards

Eufemisme

De weergave van een negatief geladen begrip door een verzachtende aanduiding

8
New cards

gnomè (sententia)

een algemeen geldende uitspraak

9
New cards

Hyperbaton

De uiteenplaatsing van woorden die een grammaticale eenheid vormen: bn en zn onderbroken door woord dat niet bij de woordgroep hoort

10
New cards

Litotes

Dubbele ontkenning

11
New cards

Metafoor

Vorm van beeldspraak waarbij alleen het beeld wordt genoemd (dus zonder “als”, “zoals”, “gelijk aan”)

12
New cards

Metonymia

De vervanging van een woord door een ander woord uit hetzelfde betekenisveld

1) Abstractum pro concreto: abstract in plaats van concreet begrip

2) Naam van godin i.p.v. begrip uit zijn/haar invloedssfeer

3) Materiaal i.p.v. voorwerp

4) Pars pro toto: deel in plaats van het geheel

13
New cards

Paradox

Een schijnbare tegenstrijdigheid

14
New cards

Parallellisme

verschijnsel dat twee of meer zinnen of zinsdelen dezelfde structuur hebben

15
New cards

personificatie

Een vorm van beeldspraak waarbij levenloze dingen, voorwerpen of abstracties als levende wezens worden voorgesteld of eigenschappen daarvan toebedeeld krijgen

16
New cards

pleonasme

Het aan een begrip toekennen van een kwalificatie die reeds in het begrip zelf besloten ligt

17
New cards

Polysyndeton

De opeenvolging van twee of meer tekstelementen binnen een zin die telkens door een nevenschikkend voegwoord met elkaar verbonden zijn.

18
New cards

Retorische vraag

Een vraag waarbij het niet de bedoeling van de vragensteller is dat er een antwoord gegeven wordt.

19
New cards

Tautologie

Het nevenschikkend herhalen van een begrip in andere woorden

20
New cards

Vergelijking

Vorm van beeldspraak waarbij afgebeelde en beeld beide worden genoemd (met als, zoals, gelijk aan etc.)

Tertium comparationis = punt van overeenkomst

Afgebeelde = Element uit een vergelijking, namelijk persoon of zaak die vergeleken wordt.

Beeld = namelijk persoon of zaak waarmee vergeleken wordt

21
New cards
22
New cards
23
New cards
24
New cards