HC1: Introductie

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/26

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

27 Terms

1
New cards

Wanneer is gedrag afwijkend?

Als het

  1. Wel vertoond wordt, terwijl het niet in overeenstemming is met wat volgens opvattingen gemiddeld en idealiter bij die ontwikkelingsfase en de daarbij behorende ontwikkelingstaken behoort.

  2. Niet vertoond wordt, terwijl dat volgens diezelfde opvattingen wel zou moeten.

2
New cards

Wat zijn de 4 criteria om een Gedrag als stoornis te classificeren?

Als het afwijkend gedrag is dat:

  1. Langdurig en niet meer situatiegebonden persisteert.

  2. De overgang naar nieuwe ontwikkelingsfasen en -taken blokkeert.

  3. Voor de persoon en zijn/haar omgeving aanzienlijk lijden oplevert.

  4. Meestal in bepaalde combinaties van gedragingen/symptomen voorkomt en in andere niet.

3
New cards

Welke 4 verbanden en 2 effecten wilt Ontwikkelingspsychopathologie onderzoeken?

  • Verband tussen ontwikkeling en psychopathologie

    • wanneer gaat niet-pathologie over in pathologie?

    • men kan bewegen tussen pathologisch en niet-pathologisch

  • Verband tussen een vroege stoornis met de latere ontwikkeling

  • Verband tussen een gebeurtenis in de vroege ontwikkeling met een latere stoornis

  • Verband tussen een vroege stoornis met een latere stoornis

  • Effect van een stoornis op het verloop van de huidige ontwikkeling

  • Effect van ontwikkeling op de uitingsvorm van een stoornis

4
New cards

Wat is Prevalentie?

Bestaande gevallen met een bepaald ziektebeeld in een bepaalde periode.

5
New cards

Wat is de Prevalentie van Psychische problemen?

• 48% van de volwassenen (18-75) heeft ooit in het leven ≥ 1 psychische aandoeningen gehad (Ten Have et al., 2023)

• 18% van de jongeren (12-25) had psychische klachten

6
New cards

Wat is Incidentie?

Aantal nieuwe gevallen (die een psychisch probleem krijgen).

7
New cards

Wat is Reoccurence?

Wanneer prevalentie zich weer voordoet.

<p>Wanneer prevalentie zich weer voordoet. </p>
8
New cards

Wat is Etiologie?

Factoren die het gezondheidsprobleem “veroorzaken”.

9
New cards

Wat zijn 4 factoren in de Etiologie?

  1. Predisponerende factoren: kunnen een kind vatbaar maken.

    • ex. genetische kwetsbaarheden.

  2. Instandhoudende factoren: kunnen psychologische problemen in stand houden.

    • ex. ongezonde copingsstrategieen.

  3. Uitlokkende factoren: factoren voorafgaand aan psychologische problemen

    • ex. kindermishandeling.

  4. Beschermende factoren: voorkomt ontwikkeling van psycholosiche problemen, verminderen effect van risicofactoren en karakteriseren kinderen met veerkracht (resilience).

    • ex. ondersteuning van sociale omgeving.

10
New cards

Wat is een Symptoom?

De kleinst beschrijfbare onderzoekseenheid in de geneeskunde/psychopathologie en te beschouwen als ziekteteken

  • Hoofdsymptomen: deze hebben voor de diagnose een directe oriënterende functie

  • Bijsymptomen: maken het beeld van de stoornis volledig zonder uit zichzelf direct richtinggevend te zijn voor de diagnose

11
New cards

Wat is een Syndroom?

Een groep van (dikwijls) tezamen optredende symptomen.

12
New cards

Wat is een Stoornis?

Afwijkend gedrag, langdurig, niet situatie gebonden, klinisch significant lijden, belemmering op sociale, beroepsmatige of andere belangrijke levensgebieden en meestal in bepaalde combinaties van gedragingen/symptomen.

13
New cards

Wat zijn 4 doelen van Classificeren?

  1. Het faciliteert expert kennis + ontwikkeling van epidemiologische informatie

  2. Efficiëntie, samenvatting

  3. Bevordert communicatie tussen professionals + evidence-based behandeling

  4. Aansluiting vinden bij verklarings- en behandeling theorieën in de wetenschappelijke literatuur

Let op: Classificeren is NIET Diagnose stellen.

  • Classificeren helpt clinici ondersteunen als onderdeel van een diagnostische beschrijving die moet leiden tot een individu gericht behandelplan.

14
New cards

Wat zijn de 3 manieren van Classificeren van probleemgedrag? Welke boeken/systemen horen daarbij?

  1. Categoriaal

    • DSM-5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders)

    • ICD-10 (International Classification of Diseases)

    • DC 0-3R (Diagnostic Classification 0-3)

  2. Dimensioneel

    • Aseba schalen (Achenbach’s System for Empirically Based Assessment)

    • SDQ (Strengths and Difficulties Questionnaire)

    • RDoC (Research Domain Criteria)

  3. Systeembenadering

15
New cards

Wat zijn de 5 assen waaruit de DSM-5 is opgebouwd?

Opgebouwd in verschillende assen:

AS I: Klinische stoornis

AS II: Persoonlijkheidsstoornissen + zwakzinnigheid

AS III: Somatische aandoeningen

AS IV: Psychosociale + omgevingsproblemen

AS V: Algehele beoordeling van het functioneren (GAF)

16
New cards

Wat zijn de 4 methodes waarop DSM-5 classificatie is gebaseerd?

  • Klinische blik

  • Semi-gestructureerde interviews

  • Observaties

  • Meerdere bronnen (kind, ouder, school)

17
New cards

Wat is het belang vd context/systeem binnen de Ontwikkelingspsychologie?

Individuen en hun gedrag kunnen niet los worden gezien van de context waarin zij zich ontwikkelen.

Bestudeerd:

  • De geschiedenis vh individu

  • Zijn relationele context (ouders, peers)

  • Zijn schoolcontext, buurt, cultuur, etc.

<p>Individuen en hun gedrag kunnen niet los worden gezien van de context waarin zij zich ontwikkelen.</p><p></p><p>Bestudeerd:</p><ul><li><p>De geschiedenis vh individu</p></li><li><p>Zijn relationele context (ouders, peers)</p></li><li><p>Zijn schoolcontext, buurt, cultuur, etc. </p></li></ul><p></p>
18
New cards

Wat zijn 5 dingen waar het Effect vd behandeling afhankelijk van is?

  1. Omgeving

  2. Kind karakteristieken

  3. Familie factoren

  4. Professionele netwerk

  5. Behandel systeem

19
New cards

Wanneer is stemming afwijkend? Noem 6 criteria.

• het context onafhankelijk is

• het disproportioneel is

• het onderscheiden kan worden van een emotie

• er sprake is van toename van ernst

• het andere terreinen verstoort: denken, gedrag

• het niet te beïnvloeden is: machteloosheid, hopeloosheid mbt. de toekomst, waardeloosheid (cognitieve triade)

20
New cards

Wat is de Cognitieve triade?

  1. Machteloosheid

  2. Hopeloosheid mbt. toekomst

  3. Waardeloosheid

21
New cards

Wat zijn de 7 Depressieve stoornissen in de DSM-5?

  1. Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis

  2. Depressieve stoornis

  3. Persisterende depressieve stoornis

  4. Premenstruele stemmingsstoornis

  5. Depressieve stoornis door een: middel/medicatie, somatische aandoening

  6. Andere gespecificeerde depressieve stoornis

  7. Ongespecificeerde depressieve stoornis

22
New cards

Wat zijn de 6 Bipolaire stoornissen in de DSM-5?

  1. Bipolaire-I-stoornis

  2. Bipolaire-II-stoornis

  3. Cyclothyme stoornis

  4. Bipolaire stoornis door een: middel/medicatie, somatische aandoening

  5. Andere gespecificeerde bipolaire stoornis

  6. Ongespecificeerde bipolaire stemmingsstoornis

23
New cards

Wat is de prevalentie van Depressie?

• ± 4% van de jongeren tussen 12 – 18 jaar

• ± 7% van de jongeren tussen 16 – 20 jaar

• ± 9% van jongvolwassenen (18 – 35 jaar)

Hoog risico op angststoornis of depressie.

24
New cards

Wat is de relatie tussen Stemming en Leeftijd?

Toename met leeftijd:

• Vanaf 9 jaar betrouwbaar rapporteren over interne ervaringen

• Meer (sociale) druk:

  • Vergelijking tussen jezelf en anderen

• Verwerven van objectconstantie

• Eind basisschool: besef dat dood permanent is

<p>Toename met leeftijd:</p><p>• Vanaf 9 jaar betrouwbaar rapporteren over interne ervaringen</p><p>• Meer (sociale) druk:</p><ul><li><p>Vergelijking tussen jezelf en anderen</p></li></ul><p>• Verwerven van objectconstantie</p><p>• Eind basisschool: besef dat dood permanent is</p>
25
New cards

Wat is de relatie tussen Stemming en Geslacht?

Meer meisjes/vrouwen dan jongens/mannen (Reinecke et al., 2005; Ten Have et al., 2023):

  1. Hormonaal:

- bij meisjes meer behoefte aan verbondenheid

- toename kwetsbaarheid voor verstoringen in interpersoonlijke relaties

  1. Fysiek

- meer aandacht voor en druk op volwassen ‘gedrag’, passend bij uiterlijk, maar niet bij emotionele ontwikkeling en copingvaardigheden (mogelijk cultureel bepaald)

  1. Rollen binnen systeem

- meer autonomie, conflict en angst (meer emotionele opvoeding voor meisjes)

  1. Toename aan ‘afhankelijke’ life events met name voor meisjes (hoge emotionaliteit) en in interpersoonlijke sfee

<p>Meer meisjes/vrouwen dan jongens/mannen (Reinecke et al., 2005; Ten Have et al., 2023):</p><ol><li><p>Hormonaal:</p></li></ol><p>- bij meisjes meer behoefte aan verbondenheid</p><p>- toename kwetsbaarheid voor verstoringen in interpersoonlijke relaties</p><ol start="2"><li><p>Fysiek</p></li></ol><p>- meer aandacht voor en druk op volwassen ‘gedrag’, passend bij uiterlijk, maar niet bij emotionele ontwikkeling en copingvaardigheden (mogelijk cultureel bepaald)</p><ol start="3"><li><p>Rollen binnen systeem</p></li></ol><p>- meer autonomie, conflict en angst (meer emotionele opvoeding voor meisjes)</p><ol start="4"><li><p>Toename aan ‘afhankelijke’ life events met name voor meisjes (hoge emotionaliteit) en in interpersoonlijke sfee</p></li></ol><p></p>
26
New cards

Wat zijn 4 criteria Geldend voor ALLE Deprssieve stoornissen (niet voor Bipolair)?

  1. De symptomen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen.

  2. De episode kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of een somatische aandoening.

  3. Het optreden van de depressieve episode kan niet worden verklaard door een schizoaffectieve stoornis, schizofrenie, een schizofreniforme stoornis, een waanstoornis of door een andere gespecificeerde of ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis.

  4. Er heeft zich nooit een manische of hypomanische episode voorgedaan

27
New cards

Wat is het Klinische beeld & Diagnose van Depressieve stoornis?

Vijf (of meer) van de volgende symptomen zijn binnen dezelfde periode van twee weken aanwezig geweest en wijken af het eerdere functioneren; minstens één van de symptomen is ofwel (1) een sombere stemming, ofwel (2) verlies van interesse of plezier.

  1. Sombere stemming, gedurende het grootste deel van de dag en bijna elke dag,

    • NB bij kinderen en adolescenten kan de stemming prikkelbaar zijn.

  2. Duidelijk verminderd(e) interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten, gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag.

  3. Significant gewichtsverlies zonder dat dieet wordt gehouden, of gewichtstoename of bijna elke dag een afgenomen of toegenomen eetlust.

    • NB Bij kinderen moet gedacht worden aan het niet bereiken van de te verwachten gewichtstoename.

  4. Insomnia of hypersomnia bijna elke dag

  5. Psychomotorische agitatie of vertraging, bijna elke dag

  6. Vermoeidheid of verlies van energie, bijna elke dag

  7. Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens bijna elke dag

  8. Verminderd vermogen tot nadenken of concentreren, of besluiteloosheid, bijna elke dag

  9. Recidiverende gedachten aan de dood (niet alleen de vrees om dood te gaan), recidiverende suïcidegedachtenzonder een specifiek of een suïcidepoging, of een specifiek plan om suïcide te plegen.

Let op

  • Inschatting ernst

  • Eerste episode of terugkerend (recidiverend)?