overzicht feministisch denken

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall with Kai
GameKnowt Play
New
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/59

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

60 Terms

1
New cards

1. Wat illustreert het beeld La Penseuse in de context van feministisch denken?
A. Het toont hoe vrouwen altijd als rationele denkers zijn voorgesteld.
B. Het is een uitzonderlijk beeld van een denkende vrouw in een traditie die mannen afbeeldt.
C. Het stelt vrouwen voor als verzorgenden in plaats van denkers.
D. Het symboliseert de volledige genderneutraliteit van filosofie.

B. Het is een uitzonderlijk beeld van een denkende vrouw in een traditie die mannen afbeeldt.

2
New cards

2. Volgens Sally Haslanger worden vrouwen in de filosofie vaak geweerd door:
A. Gebrek aan interesse in abstracte thema’s.
B. Impliciete vooroordelen en vijandige academische culturen.
C. Hun focus op praktische kwesties in plaats van theorie.
D. Het feit dat ze vooral in andere disciplines publiceren.

B. Impliciete vooroordelen en vijandige academische culturen.

3
New cards

3. Wat bedoelt Geneviève Fraisse met de uitspraak dat filosofie “het sterkste bastion van mannelijke suprematie” is?

A. Filosofie heeft vrouwen altijd centraal gesteld.
B. Filosofie wordt gezien als feiten verzamelen, niet als conceptueel denken.
C. Filosofie wordt symbolisch en historisch gezien als een mannelijk domein, waardoor vrouwen er moeilijk erkend worden.
D. Filosofie is sinds de oudheid volledig genderneutraal geweest.


C. Filosofie wordt symbolisch en historisch gezien als een mannelijk domein, waardoor vrouwen er moeilijk erkend worden.

4
New cards

4. Mary Warnock stelt dat academische filosofie vrouwen minder aantrekt omdat:

A. Vrouwen minder rationeel zijn.
B. Filosofie een competitieve, naar binnen gerichte discipline is die weinig aansluiting vindt bij praktische vragen.
C. Vrouwen geen interesse hebben in logica.
D. Filosofie historisch gezien altijd door mannen werd onderwezen.

B. Filosofie een competitieve, naar binnen gerichte discipline is die weinig aansluiting vindt bij praktische vragen.

5
New cards

5. Louise Antony beschrijft de “perfect storm” als:
A. Het samenvallen van verschillende factoren die vrouwen weghouden uit de filosofie.
B. Het idee dat vrouwen niet willen deelnemen aan filosofische debatten.
C. Een metafoor voor de irrationele aard van vrouwen.
D. De historische afwezigheid van vrouwelijke denkers.

A. Het samenvallen van verschillende factoren die vrouwen weghouden uit de filosofie.

6
New cards

6. Volgens Friedman is het probleem van de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de filosofie dat:
A. Filosofie hierdoor minder wetenschappelijk is.
B. Het collectieve begrip dat ontstaat enkel de perspectieven van dominante groepen weergeeft.
C. Filosofie daardoor irrelevant wordt voor de samenleving.
D. Er geen canon meer kan bestaan.

B. Het collectieve begrip dat ontstaat enkel de perspectieven van dominante groepen weergeeft.

7
New cards

7. Welke van de volgende hoort niet bij Witt’s taxonomie van feministische strategieën?
A. Kritiek op androcentrische en misogyn canon.
B. Interpretatie van mannelijke concepten voor feministische doeleinden.
C. Oprichting van vrouwencolleges.
D. Methodologische vernieuwing en herdenken van filosofie.

C. Oprichting van vrouwencolleges.

8
New cards

8. Wat bedoelt Eileen O’Neill met “disappearing ink”?
A. Vrouwelijke auteurs gebruikten onzichtbare inkt in hun werken.
B. Vrouwelijke denkers werden systematisch uit de canon gewist vanaf de 19e eeuw.
C. Feministische teksten waren verboden om te publiceren.
D. Mannen stalen ideeën van vrouwelijke auteurs.

B. Vrouwelijke denkers werden systematisch uit de canon gewist vanaf de 19e eeuw.

9
New cards

9. Hoe verantwoorde volgens Moira Gatens de uitsluiting van vrouwen uit het publieke domein in de Verlichting?
A. Door te stellen dat vrouwen en anderen geen rede bezaten.
B. Omdat vrouwen te druk bezig waren met zorg en huishouden.
C. Omdat vrouwen niet geïnteresseerd waren in filosofie.
D. Door te beweren dat religie hen verhinderde deel te nemen.

A. Door te stellen dat vrouwen en anderen geen rede bezaten.

10
New cards

10. Welke kritiek wordt geuit op de strategie “add women and stir” bij het herschrijven van de canon?
A. Het is te radicaal en verwijdert mannen volledig uit de canon.
B. Het lukt moeilijk omdat de bestaande criteria voor de canon vrouwen benadelen.
C. Het levert te veel vrouwelijke filosofen op, waardoor de canon onwerkbaar wordt.
D. Het houdt geen rekening met mannelijke bondgenoten.

B. Het lukt moeilijk omdat de bestaande criteria voor de canon vrouwen benadelen.

11
New cards

11. Welke factor versterkt implicit bias volgens Louise Antony?
A. Overconfidence bias
B. Confirmation bias
C. Anchoring bias
D. Self-serving bias

A. Overconfidence bias

12
New cards

12. Wat houdt de ‘double bind’ in voor vrouwen in de filosofie?
A. Vrouwen moeten kiezen tussen carrière en gezin.
B. Vrouwen worden als agressief gezien als ze deelnemen aan debatcultuur, maar niet serieus genomen als ze dat niet doen.
C. Vrouwen worden uitgesloten van universiteiten.
D. Vrouwen worden verplicht te publiceren onder mannelijke pseudoniemen.

B. Vrouwen worden als agressief gezien als ze deelnemen aan debatcultuur, maar niet serieus genomen als ze dat niet doen.

13
New cards

13. Wat is volgens Jenkins problematisch voor de claim dat filosofie culturele wijsheid vertegenwoordigt?
A. De discipline is te veel gericht op logica.
B. De klassen-, ras- en gendersamenstelling van filosofische elites is beperkt.
C. Filosofie is een te eurocentrische discipline.
D. Filosofen weigeren samen te werken met andere wetenschappen.

B. De klassen-, ras- en gendersamenstelling van filosofische elites is beperkt.

14
New cards

14. Wat symboliseert de restauratie van La Penseuse?
A. Het herstel van de canon.
B. De zichtbaarheid en waardering van vrouwen in filosofie.
C. Het einde van het patriarchaat.
D. De overgang van middeleeuwen naar moderniteit.

B. De zichtbaarheid en waardering van vrouwen in filosofie.

15
New cards

15. Wat is een belangrijk doel van feministische filosofie vanaf de jaren 1980?
A. Het volledig vervangen van mannelijke denkers.
B. Het terug zichtbaar maken van vrouwelijke figuren en de machtsstructuren achter ongelijkheid analyseren.
C. Het beperken van filosofie tot genderstudies.
D. Het ontwikkelen van uitsluitend vrouwelijke methodes.

B. Het terug zichtbaar maken van vrouwelijke figuren en de machtsstructuren achter ongelijkheid analyseren

16
New cards

16. Welke methode hoort wél bij Witt’s taxonomie?
A. Kritiek op androcentrische canon
B. Oprichting van vrouwencolleges
C. Exclusieve vrouwelijke canon
D. Eliminatie van mannelijke denkers

A. Kritiek op androcentrische canon

17
New cards

17. Wat bedoelt O’Neill met het verdwijnen van vrouwen uit de canon in de 19e eeuw?
A. Vrouwen stopten vrijwillig met schrijven.
B. Hun werken werden steeds vaker geclassificeerd als literatuur in plaats van filosofie.
C. Vrouwen publiceerden enkel anoniem.
D. Filosofie werd volledig religieus.

B. Hun werken werden steeds vaker geclassificeerd als literatuur in plaats van filosofie.

18
New cards

18. Wat was een gevolg van burgerlijke vrouwelijkheidsidealen in de 19e eeuw?
A. Vrouwen werden actief gerekruteerd als professoren.
B. Vrouwen werden aangemoedigd hun naam te verbinden aan hun publicaties.
C. Bescheidenheid en anonimiteit maakten dat vrouwen minder onder eigen naam publiceerden.
D. Vrouwen kregen toegang tot de canon via alternatieve criteria.

C. Bescheidenheid en anonimiteit maakten dat vrouwen minder onder eigen naam publiceerden.

19
New cards

19. Welke visie verwoordt Moira Gatens?
A. Vrouwen werden buitengesloten omdat ze te emotioneel waren.
B. Het ontkennen van rede aan vrouwen legitimeerde hun uitsluiting van rechten.
C. Vrouwen hadden geen interesse in het publieke domein.
D. Religie verhinderde de deelname van vrouwen.

B. Het ontkennen van rede aan vrouwen legitimeerde hun uitsluiting van rechten.

20
New cards

20. Wat is een beperking van de strategie ‘add women and stir’?
A. Het zorgt voor te veel vrouwelijke denkers in de canon.
B. Het botst met de bestaande criteria die vrouwen benadelen.
C. Het maakt de canon irrelevant.
D. Het leidt tot een exclusief vrouwelijke canon.

B. Het botst met de bestaande criteria die vrouwen benadelen.

21
New cards

21. Wat wordt bedoeld met ‘best supporting actress’-strategie?
A. Vrouwen worden erkend voor hun ondersteunende rol in de huishouding.
B. Erkenning van de invloed van vrouwen via correspondentie en context, niet alleen via zelfstandig werk.
C. Vrouwen worden louter als actrices beschouwd, niet als denkers.
D. Filosofie wordt herschreven als theatergeschiedenis.

B. Erkenning van de invloed van vrouwen via correspondentie en context, niet alleen via zelfstandig werk

22
New cards

22. Wat stelt Warnock over filosofische waarheden?
A. Ze moeten genderonverschillig en universeel zijn.
B. Ze moeten vooral mannelijk perspectief reflecteren.
C. Ze zijn altijd relatief en contextgebonden.
D. Ze zijn vooral theologisch bepaald.

A. Ze moeten genderonverschillig en universeel zijn.

23
New cards

23. Welke kritiek wordt op Warnocks visie geuit?
A. Dat vrouwen geen toegang hadden tot onderwijs.
B. Dat kernthema’s en concepten in filosofie nooit genderneutraal zijn.

C. Dat feministische filosofie niet wetenschappelijk is.
D. Dat er al te veel vrouwelijke denkers in de canon zitten.

B. Dat kernthema’s en concepten in filosofie nooit genderneutraal zijn.

24
New cards

24. Volgens Ceton werkten vrouwen vaak met alternatieve bronnen. Welke hoort daarbij?
A. Economische statistieken
B. Brieven en conversaties
C. Parlementaire debatten
D. Universitaire handboeken

B. Brieven en conversaties

25
New cards

25. Wat stelt Michelle Le Doeuff als gemeenschappelijke structuur tussen filosofie en feministisch denken?
A. Het zoeken naar waarheid via rationele deductie.
B. De kunst om overtuigingen te objectiveren en te analyseren in plaats van ze vanzelfsprekend te aanvaarden.
C. Het benadrukken van religieuze dogma’s.
D. Het ontwikkelen van een vrouwelijke logica.

B. De kunst om overtuigingen te objectiveren en te analyseren in plaats van ze vanzelfsprekend te aanvaarden

26
New cards

26. Welke spanning beschrijven Cudd en Andreasen voor feministische filosofen?
A. Ze moeten kiezen tussen feminisme of filosofie om serieus genomen te worden.
B. Ze kunnen enkel publiceren in feministische tijdschriften.
C. Ze moeten anoniem publiceren.
D. Ze moeten afstand nemen van rationeel denken.

A. Ze moeten kiezen tussen feminisme of filosofie om serieus genomen te worden.

27
New cards

27. Hoe werden vrouwelijke filosofen uit de oudheid vaak gerepresenteerd?
A. Als rationele geleerden, vergelijkbaar met mannen.
B. Als idealiserende of geseksualiseerde figuren, vaak voorgesteld als hoeren of uitzonderingen.
C. Als volledig genderneutraal.
D. Als politieke leiders zonder filosofische rol.

B. Als idealiserende of geseksualiseerde figuren, vaak voorgesteld als hoeren of uitzonderingen.

28
New cards

28. Wat was de bijdrage van En Hedu’Anna (Irak)?
A. Zij was de eerste vrouwelijke doctor in de filosofie.
B. Zij is de eerste bekende auteur met hymnes en gedichten rond gender en seksualiteit.
C. Zij was een discipel van Aristoteles.
D. Zij introduceerde logica in India.

B. Zij is de eerste bekende auteur met hymnes en gedichten rond gender en seksualiteit.

29
New cards

29. Welke visie verdedigde Ban Zhao in Geboden voor mijn dochters?
A. Radicaal feministisch gelijkheidsdenken.
B. Pleidooi voor onderwijs, maar binnen traditionele normen van nederigheid en dienstbaarheid.
C. Pleidooi voor politieke onafhankelijkheid van vrouwen.
D. Feministische theologie avant la lettre.

B. Pleidooi voor onderwijs, maar binnen traditionele normen van nederigheid en dienstbaarheid.

30
New cards

30. Welke paradox zit in Plato’s visie op vrouwen?
A. Hij beschouwde vrouwen als superieur, maar verbood hen filosofie te beoefenen.
B. Hij verdedigde hun rol als filosofen en bewakers van de staat, maar zag vrouwen tegelijk als degeneratieve mutaties.
C. Hij stelde dat vrouwen enkel in religie konden uitblinken.
D. Hij vond dat vrouwen enkel als moeders nuttig waren.

B. Hij verdedigde hun rol als filosofen en bewakers van de staat, maar zag vrouwen tegelijk als degeneratieve mutaties.

31
New cards

31. Hoe paste Aristoteles het onderscheid tussen mannen en vrouwen toe in zijn politieke theorie?
A. Vrouwen konden deelnemen aan de polis op gelijke voet.
B. Vrouwen waren van nature gehoorzaam en hoorden bij het private domein.
C. Vrouwen moesten politieke leiders worden.
D. Vrouwen werden gelijkgesteld met goddelijke wezens.

B. Vrouwen waren van nature gehoorzaam en hoorden bij het private domein.

32
New cards

32. Welke vrouwelijke cynische filosoof benadrukte radicale gelijkwaardigheid door ‘leven als een hond’?
A. Aspasia
B. Perictione
C. Hipparchia
D. Hypatia

C. Hipparchia

33
New cards

33. Wie werd bekend om haar marteldood en symbolisch gezien als symbool voor verlichting?
A. Ban Zhao
B. Hypatia
C. Hipparchia
D. Aspasia

B. Hypatia

34
New cards

Welke filosofische stroming volgde Hipparchia?
A) Stoïcisme
B) Epicurisme
C) Cynisme
D) Platonisme

C) Cynisme

35
New cards

Wat was opvallend aan Hipparchia’s levenswijze?
A) Ze leefde luxueus aan het hof
B) Ze volgde een sobere, cynische levensstijl
C) Ze schreef alleen poëzie
D) Ze was rijk en leidde een landgoed

B) Ze volgde een sobere, cynische levensstijl

36
New cards

Hoe toonde Hipparchia haar gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen?
A) Door filosofische teksten te publiceren
B) Door samen met Crates te leven en dezelfde kleren te dragen
C) Door zich terug te trekken in een klooster
D) Door een stad voor vrouwen te bouwen

B) Door samen met Crates te leven en dezelfde kleren te dragen

37
New cards

Wat was Leontion?
A) Een stoïcijnse leerlinge
B) Een etaire (charmante en geleerde courtisane)
C) Een aristocratische dame zonder filosofische interesse
D) Een priesteres

B) Een etaire (charmante en geleerde courtisane)

38
New cards

Wat was het belangrijkste doel van Leontion in de Tuin van Epicurus?
A) Landgoederen beheren
B) Filosofie bestuderen en onafhankelijk leven
C) Politieke macht verkrijgen
D) Filmpjes maken

B) Filosofie bestuderen en onafhankelijk leven

39
New cards

Wat is over Leontions geschriften bekend?
A) Ze zijn grotendeels bewaard gebleven
B) Ze bestaan uit politieke traktaten
C) Ze zijn helaas allemaal verloren gegaan
D) Ze bevatten natuurkundige experimenten

C) Ze zijn helaas allemaal verloren gegaan

40
New cards

Wat was de sociale rol van Leontion in de Tuin van Epicurus?
A) Ze hield zich alleen bezig met tuinieren
B) Ze bleef actief als etaire en leverde intellectuele bijdragen
C) Ze leidde de school van Epicurus
D) Ze onderwees jongens in Athene

B) Ze bleef actief als etaire en leverde intellectuele bijdragen

41
New cards

Wat is het doel van ‘Cité des dames’?
A) Een poëtische lofzang op koning Karel V
B) Een stad bouwen waar vrouwen bescherming vinden tegen vijandige opvattingen
C) Een biografie van Jeanne d’Arc
D) Een gids over rijkdom en macht

B) Een stad bouwen waar vrouwen bescherming vinden tegen vijandige opvattingen

42
New cards

Welke thema’s komen veel terug in De Pizans werk?
A) Filosofie van Aristoteles
B) Rol van vrouwen, politiek, moraal en religie
C) Militair strategie en gevechten
D) Moderne wetenschap

B) Rol van vrouwen, politiek, moraal en religie

43
New cards

Wat schreef De Pizan over Jeanne d’Arc?
A) Een kritisch essay
B) Een lofdicht
C) Een roman
D) Een vertaling van de Bijbel

B) Een lofdicht

44
New cards

Wat was een belangrijk kenmerk van De Pizans politieke werken?
A) Ze waren gericht op het hof van Rome
B) Ze adviseerde vorsten over moreel en medemenselijk bestuur
C) Ze schreef uitsluitend filosofische traktaten
D) Ze pleitte voor geweld tegen Engeland

B) Ze adviseerde vorsten over moreel en medemenselijk bestuur

45
New cards

Wat was het doel van Marie le Jars de Gournay roman ‘Proumenoir’?
A) Vermaak voor de adel
B) Onderwijs over liefde, rol van vrouwen en politieke leiders
C) Filosofie over cynische levenswijze
D) Een historische kroniek

B) Onderwijs over liefde, rol van vrouwen en politieke leiders

46
New cards

Wat stelde De Gournay over de verschillen tussen mannen en vrouwen?
A) Mannen zijn altijd superieur
B) Verschillen komen door opvoeding en omstandigheden
C) Vrouwen zijn inferieur op intellectueel gebied
D) Mannen zijn sterker door natuurwetten

B) Verschillen komen door opvoeding en omstandigheden

47
New cards

Welke filosofe bewonderde De Gournay?
A) Hipparchia
B) Christine de Pizan
C) Montaigne (haar mentor en invloed)
D) Leontion

C) Montaigne (haar mentor en invloed)

48
New cards

Wat was de reputatie van Leontion bij tijdgenoten?
A) Ze werd geprezen als staatsleider
B) Ze werd enkel herinnerd als moeder
C) Ze werd vooral gekend via roddels en anekdotes
D) Ze was een succesvolle handelaar

C) Ze werd vooral gekend via roddels en anekdotes

49
New cards

Waarom trok Christine de Pizan zich later in haar leven terug in een klooster?
A) Uit religieuze roeping
B) Om een boek te schrijven
C) Vanwege politieke onrust in Parijs
D) Omdat ze ziek werd

C) Vanwege politieke onrust in Parijs

50
New cards

Wat stelde De Gournay over Montaignes stijl?
A) Te rommelig
B) Te technisch
C) Vrij, associatief en openhartig
D) Strikt logisch

C) Vrij, associatief en openhartig

51
New cards

Wat was De Gournay’s houding tegenover puristische taalcritici?
A) Ze bewonderde hen
B) Ze vond hun regels nuttig
C) Ze vond hun dogmatisme gevaarlijk
D) Ze wilde tot hun kring toetreden

C) Ze vond hun dogmatisme gevaarlijk

52
New cards

Met welke academische disciplines vergelijkt Jennifer Saul de genderverhoudingen in filosofie?
A) Taalwetenschappen en sociologie
B) Religiewetenschappen en geschiedenis

C) Wiskunde en natuurwetenschappen

D) Rechten en geneeskunde

C) Wiskunde en natuurwetenschappen

53
New cards

Welke verklaring voor de ondervertegenwoordiging van vrouwen wordt door Saul verworpen als historisch maar achterhaald?
A) Impliciete bias
B) Seksuele intimidatie
C) Ongelijk verdeelde zorgtaken
D) Vrouwen zijn van nature ongeschikt voor filosofie

D) Vrouwen zijn van nature ongeschikt voor filosofie

54
New cards

Wat is impliciete vooringenomenheid (implicit bias) volgens Saul?
A) Bewuste discriminatie van vrouwen
B) Onbewuste stereotypen die oordelen beïnvloeden
C) Een juridisch probleem
D) Een persoonlijk tekort aan motivatie

B) Onbewuste stereotypen die oordelen beïnvloeden

55
New cards

Wat is stereotypebedreiging (stereotype threat)?
A) Het actief aanvallen van een sociale groep
B) Een situatie waarin iemand slechter presteert wanneer hij/zij herinnerd wordt aan een gestigmatiseerde groepsidentiteit
C) Een bewuste vorm van discriminatie
D) Een academische strategie om ongelijkheid te meten

B) Een situatie waarin iemand slechter presteert wanneer hij/zij herinnerd wordt aan een gestigmatiseerde groepsidentiteit

56
New cards

Waarom acht Saul het aannemelijk dat stereotypebedreiging voorkomt in filosofie?
A) Omdat filosofie uitsluitend theoretisch is
B) Omdat filosofie weinig examens kent
C) Omdat leeslijsten, docenten en conferenties vaak bijna volledig mannelijk zijn
D) Omdat vrouwen minder interesse hebben in logica

C) Omdat leeslijsten, docenten en conferenties vaak bijna volledig mannelijk zijn

57
New cards

Welke maatregel stelt Saul voor als meest direct toepasbare oplossing tegen impliciete bias?
A) Meer debatten organiseren
B) Filosofie toegankelijker maken voor kinderen
C) Anonieme beoordeling bij examens en publicaties
D) Meer conferenties in het buitenland houden

C) Anonieme beoordeling bij examens en publicaties

58
New cards

Wat is volgens Saul een probleem met de cultuur van “wie slim is” binnen de filosofie?
A) Slimheid wordt uitsluitend gebaseerd op cijfers
B) Het label wordt vaak intuïtief en bevooroordeeld toegekend aan jonge witte mannen
C) Vrouwen gebruiken het label te vaak
D) Het begrip "slim" bestaat niet meer

B) Het label wordt vaak intuïtief en bevooroordeeld toegekend aan jonge witte mannen

59
New cards

Wat is volgens Saul het effect van een ‘groeimindset’ (intelligence as malleable)?
A) Het vermindert motivatie
B) Het ondersteunt stereotypebedreiging
C) Het beschermt tegen negatieve effecten van stereotypebedreiging
D) Het bevordert competitie tussen studenten

C) Het beschermt tegen negatieve effecten van stereotypebedreiging

60
New cards

Wat is Saul’s belangrijkste conclusie?
A) Genderongelijkheid is overdreven en vanzelf verdwijnend
B) Vrouwen moeten zich aanpassen aan de bestaande filosofiecultuur
C) Structurele en psychologische factoren moeten actief worden aangepakt om filosofie eerlijker én beter te maken
D) Het probleem is uitsluitend biologisch bepaald

C) Structurele en psychologische factoren moeten actief worden aangepakt om filosofie eerlijker én beter te maken