NDLS WOORDENSCHAT
Studied by 0 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards1/2064
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
2065 Terms
zich gelukkig voelen (voelde, h. gevoeld)
se sentir heureux
het geluksgevoel(-ens)
le sentiment de bonheur
zorgen hebben
avoir des soucis
de tevredenheid
la satisfaction, le contentement
de zwartkijker (-s)
le pessimiste
de familie (-s)/het gezin (-nen)
la famille
de liefde (-s of -n)
l'amour
een partner hebben
avoir un partenaire
single/vrijgezel zijn
être célibataire
kinderen hebben
avoir des enfants
de persoonlijke relaties
des relations personnelles
de vriend (-en)
l'ami
de gezondheid
la santé
het werk
le travail
de financiële situatie (-s)
la situation financière
de kleine dingen in het leven
les petites choses de la vie
de woonplaats (-en)
le lieu où l'on vit
met/op vakantie (kunnen) gaan (ging, i. gegaan)
(pouvoir) aller en vacances
op reis gaan
voyager
de naaste (-n)
le proche
de veiligheid
la sécurité
de natuur
la nature
de menslievendheid
l'humanité, la philanthropie
het geld (-en)
l'argent
de samenleving (-en)
la société
de wetenschap
la science
de cultuur (culturen)
la culture
het vaderland (-en)
la patrie
het geloof (geloven)
la foi, la religion
het bijgeloof (bijgeloven)
la superstition
bijgelovig zijn
être superstitieux
de geluksbrenger (-s)
le porte-bonheur
het ritueel (rituelen)
le rituel
het hoefijzer (-s)
le fer à cheval
de zwarte kat (-ten)
le chat noir
vrijdag de dertiende
vendredi treize
de ladder (-s)
l'échelle
onder een ladder lopen (liep, i. gelopen)
passer sous une échelle
de spiegel (-s)
le miroir
een spiegel breken (brak, h. gebroken)
casser un miroir
de horoscoop (horoscopen)
l'horoscope
het klavertjevier (klavertjesvier)
le trèfle à quatre feuilles
het geluk
le bonheur
stressreducerende factoren
les facteurs qui réduisent le stress
stressuitlokkende factoren
les facteurs qui déclenchent le stress
zichzelf goed kennen
bien se connaître
zich goed voorbereiden (op iets)
bien se préparer à qqch.
(geen) greep hebben op de situatie
(ne pas) avoir prise sur la situation
(niet) veel stress aankunnen
(ne pas) être de taille à tenir tête au stress
(leren) omgaan met stress
apprendre à vivre avec le stress
je stress in de gaten houden
surveiller ton stress
zich ontspannen
se détendre
niksen
se tourner les pouces
aan sport doen
faire du sport
zijn ademhaling leren controleren
apprendre à contrôler sa respiration
het welzijn
le bien-être
onderhevig zijn aan stress
être sujet au stress
de stress beheersen
maîtriser le stress
werkstress / stress op de werkvloer
le stress dû au travail
stress ervaren
ressentir du stress
zijn stress tot een minimum herleiden
réduire son stress à son minimum
(on)gezonde stress
un stress (mal)sain
permanente stress
un stress permanent
(on)gestresseerd zijn / leven
vivre de façon (non) stressée
ingrijpen
intervenir
overbelast zijn
être surchargé
zich gefrustreerd voelen
se sentir frustré
(on)geduldig zijn
être impatient
de moed niet meer hebben
ne plus avoir le courage
geen uitweg(-en) meer zien
ne plus voir d'issue
een (on)evenwichtig leven (-s)
une vie (pas) équilibrée
een stressvol beroep (-en) uitoefenen
exercer un métier stressant
het perfectionisme
le perfectionnisme
de (overmatige) betrokkenheid
l'implication (excessive/démesurée)
een (te) hoge arbeidsbelasting
une charge de travail trop importante
zich druk maken over iets
se faire du mauvais sang à propos de qqch.
zich zorgen maken om/voor
se faire du souci
stressbestendig zijn
être résistant au stress
stressgevoelig zijn
être sensible au stress
de stressbestendigheid
la résistance au stress
fit zijn
être d'attaque
zich goed in zijn vel voelen
se sentir bien dans sa peau
stress schaadt de gezondheid
le stress nuit à la santé
stress ondermijnt de (werk)prestaties
le stress sape les prestations (au travail)
zich door (de) stress verlamd voelen
se sentir paralysé à cause du stress
de veerkracht
le ressort, l'énergie, le dynamisme
geen veerkracht hebben
manquer de ressort
de burn-out (-s)
le burn-out, l'épuisement professionnel
de spanning (-en)
la tension
de tijdsdruk
la pression due au temps
(on)voldoende tijd voorzien
prévoir suffisamment de temps
la pression due au temps
ne pas prévoir suffisamment de temps
het gebrek (-en) aan tijd
le manque de temps
zich onrustig voelen
se sentir agité
last hebben van iets
être incommodé par, souffrir de quelque chose
de last
la charge
être incommodé par, souffrir de quelque chose
la gêne
de faalangst
la peur de l'échec
de verantwoordelijkheid (-heden)
la responsabilité
de pil (-len) slikken
avaler la pilule