Week 4 IPUR Exam Guide

Op welke gronden kan een staat extraterritoriale rechtsmacht uitoefenen?

1. Territoriaal

2. Nationaliteit

3. Bescherming

4. Universaliteit

Territoriaal

Subjectief→ De rechtsmacht ligt binnen het grondgebied dus deze is onbeperkt.

Objectief→ uitoefenen rechtsmacht ten aanzien van personen in het buitenland indien de handeling van deze personen gevolgen heeft voor binnen de staat.

Nationaliteit

1. Actief nationaliteit → Een staat heeft rechtsmacht ten aanzien van alle onderdanen, ook als deze in het buitenland zich begeven.

2. Passief nationaliteit → verleent staten rechtsmacht over niet onderdanen die verdacht worden van in het buitenland gepleegde handelingen die schade toe brengen aan onderdanen

Bescherming

Een staat kan rechtsmacht uitoefenen tegen personen / gebeurtenissen die buiten zijn grondgebied indien dit vitale belangen raak.

Universaliteit

De staat heeft rechtsmacht over personen indien fundamentele waarden van de internationale gemeenschap zijn geschonden en de 3 andere niet van toepassing zijn.

1. Beperkte universele rechtsmacht → Een verdrag geeft rechtsmacht aan de staat waarin de verdachte zich op dat moment verkeerd.

2. Zuiver universele rechtsmacht → gebaseerd op gewoonte recht en wereldwijd van toepassing. Voor internationale misdrijven waar elk land belang bij heeft.

Handhaving extra territoriaal

Niet rechtmatig aangezien dit inbreuk maakt op de soevereiniteit van een land. Wetgevend doet dit niet aangezien dit gaat om een verklaring.

Staats immuniteit

1. Acta jure imperii → Staatshandelingen, uitoefening publiek gezag, wel immuniteit.

2. Acta jure gestiones → Private handelingen geen immuniteit

3. Criteria publiek gezag : Aard van de handeling → gaat het om wetgeving of om contract?

4. Ius Cogens → dwingen recht geen effect op de immuniteit.

5. Morning Star → Executie van goederen alleen toegestaan voor goederen niet bestemd publieke doeleinden. De bewijslast ligt op de eiser.

6. Germany v. Italy → een staat kan een andere staat niet berechten zelfs als het gaat om ernstige misdrijven

Immuniteit individuele gezagsdragers

1. Functionele immuniteit → Handeling verricht in officiele uitoefening ambt. Alle gezagdsdragers

2. Persoonlijke immuniteit → Complete immuniteit voor hoogste gezagsdragers (regeringleiders etc.) → Congo v. Belgium gedurende duur functie ook. Zodat hun functie naar behoren kunnen uitvoeren, na aflopen kunnen ze wel berecht worden.

Immuniteit voor internationale organisaties

1. HR X tegen Europese Octrooi Organisatie → genieten immuniteit bij onmiddellijk verband houden met de vervulling van de aan de organisatie opdragen taken. Voldoende is het onmiskenbaar bijdragen in een functie binnen de organisatie.