1/231
Flashcards gegenereerd op basis van collegeaantekeningen over maatschappelijke problemen, politieke actoren, verzorgingsstaat, pluriforme samenleving en parlementaire democratie.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Wat is een waarde?
Idealen waar je zelf niet altijd beter van wordt, maar de wereld wel.
Wat is een belang?
Iets wat jij nodig hebt voor je eigen geluk.
Wat is een dilemma?
Een keuze tussen twee zaken (wensen) die niet samengaan.
Wat zijn de drie kernwaarden van Nederland?
Vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit.
Wat is een actor?
Persoon/groep die (actief) betrokken is bij een maatschappelijk probleem.
Waar staat ASWB-schema voor?
Actor, standpunt, waarde en belang.
Wat zijn de criteria voor een maatschappelijk probleem?
Er zijn veel mensen bij het probleem betrokken, veel verschillende meningen, het krijgt veel aandacht in de media, en betrokken actoren kunnen het niet oplossen zonder hulp van de overheid.
Waar staat een redeneerschema voor?
Van probleem naar ideaal.
Welke twee vragen staan centraal bij mensbeelden (basis voor ideologie)?
Hoe goed en sociaal zijn mensen van nature? Hoe verschillen de talenten van mensen?
Wat is een links mensbeeld?
Veel vertrouwen, mensen helpen elkaar, iedereen heeft talenten (maar andere talenten).
Wat is een rechts mensbeeld?
Minder vertrouwen, mensen kiezen eerst voor zichzelf, niet iedereen heeft talent.
Wat is een ideologie?
Samenhangend geheel van denkbeelden over de gewenste inrichting van de samenleving.
Wat zijn kenmerken van links op het politieke assenstelsel?
(Economische) gelijkheid, sturende rol overheid, opkomen voor de zwakkeren in de samenleving.
Wat zijn kenmerken van rechts op het politieke assenstelsel?
(Economische) vrijheid, terughoudende rol overheid, eigen verantwoordelijkheid.
Wat betekent conservatief?
Dingen laten zoals het is.
Wat betekent reactionair?
Extreem conservatief, heel veel terug zoals het vroeger was.
Wat betekent progressief?
Vooruitstrevend, wil vooruitgang, nieuwe plannen en ideeën.
Wat zijn voorbeelden van extreem linkse ideologieën?
Anarchisme en communisme.
Wat zijn voorbeelden van linkse ideologieën?
Socialisme en sociaaldemocratie.
Wat zijn voorbeelden van rechtse ideologieën?
Liberalisme, conservatisme en christendemocratie.
Wat zijn voorbeelden van extreem rechtse ideologieën?
Fascisme en nazisme.
Waar staat anarchisme voor?
Gelijkheid op gebied van macht.
Waar staat communisme voor?
Gelijkheid op het gebied van welvaart.
Waar staat socialisme voor?
Gelijkheid op gebied van inkomen (zoveel mogelijk gelijkheid).
Waar staat sociaaldemocratie voor?
Gelijkheid op gebied van inkomen en kansen om op te klimmen (kansengelijkheid).
Wat is populisme?
Claim dat zij – als enige – het volk vertegenwoordigen.
Wat zijn de vijf kenmerken van populisme?
Charismatische leider, vaderlandsliefde, stem van het volk, aangepast taalgebruik, afkeer van de gevestigde orde.
Wat is fascisme?
Het volk/de natie is allerbelangrijkste, aanpassing is mogelijk, minder extreem.
Wat is nazisme?
Het Arische ras is allerbelangrijkste, aanpassing is niet mogelijk, extreem.
Wat zijn de overeenkomsten tussen fascisme en nazisme?
Sterke leider/sterke overheid, sterk nationalisme, uitsluiten van bepaalde groepen, gebruik van geweld wordt toegestaan.
Wat is een etnostaat?
Samenleving van één groep met dezelfde etniciteit.
Wat zijn religieus extremisten?
Prediken specifieke versie van hun religie en veroordelen iedereen die het daar niet mee eens is.
Wat zijn kenmerken van rechts-liberalisme?
Individuele verantwoordelijkheid, marktwerking.
Wat zijn kenmerken van christendemocratie?
Burgers zorgen voor elkaar met hulp van de overheid, we hebben de aarde te leen gekregen van God.
Wat zijn kenmerken van conservatisme?
Nadruk op traditie en gezag, behoudend karakter, vinden traditie en normen en waarden van vroeger belangrijk.
Wat is een verzorgingsstaat?
Een staatsvorm, waarin de overheid verantwoordelijk is voor het welzijn van de burgers.
Wat zijn basisbehoeften?
Eten, drinken, onderdak, kleding, zorg, onderwijs.
Wat is het welzijnsdillema?
Bestaanszekerheid
Wat zijn sociale grondrechten?
Rechten waarbij de overheid een actieve taak heeft om te zorgen voor het welzijn van mensen.
Wat is basisinkomen?
Inkomen waar iedereen recht op heeft, ongeacht functie/leeftijd/ect.
Wat is een participatiesamenleving?
Mensen mee laten betalen in de maatschappij.
Wat is een pluriforme samenleving?
Verschillende groepen in een land leven met elkaar samen en passen zich (gedeeltelijk) aan elkaar aan.
Wat is tolerantie?
Het verdragen van mensen die anders denken en zich anders gedragen dan jij.
Wat is het cultuurdilemma?
Hoe gaan we om met cultuurverschillen in een samenleving?
Waar staat diversiteit voor?
Gelijke kansen, verzet tegen discriminatie, emancipatie belangrijk.
Waar staat pluriformiteit voor?
Aanpassen aan elkaar.
Waar staat uniformiteit voor?
Mensen moeten zich aanpassen aan de cultuur in een land.
Wat is discriminatie?
Het ongelijk behandelen van mensen op grond van groepskenmerken die op dat moment niet van belang zijn.
Wat doet het College voor de Rechten van de Mens?
Instelling van de overheid die de mensenrechten in Nederland beschermt en bevordert.
Wat is sociale cohesie?
De mate van verbondenheid in de Nederlandse samenleving.
Wat is polarisatie?
Het versterken van tegenstellingen tussen groepen (cultuurstrijd).
Wat is integratie?
Wederzijdse aanpassing.
Wat is assimilatie?
Oorspronkelijke cultuur migrant verdwijnt en gaat volledig op in de dominante cultuur.
Wat is segregatie?
De cultuur van de migrant en de dominante cultuur mengen totaal niet, het blijft volledig zelfstandig en los staan.
Wat is het machtsdilemma?
In hoeverre laat je mensen meebeslissen in een land?
Waar staat inspraak voor?
Iedereen beslist mee.
Waar staat daadkracht voor?
Snel en efficiënt nemen van besluiten.
Waar staat kiesrecht voor?
Iedereen kiest (inspraak) wie de besluiten neemt (daadkracht).
Wat is een parlementaire democratie?
Een land is een democratie als het volk inspraak heeft.
Wat is een indirecte democratie?
Mensen stemmen volksvertegenwoordigers, die in de 1e en 2e kamer stemmen voor wetten.
Wat doet de Nationale ombudsman?
Helpt burgers als ze vastlopen bij de overheid.
Wat is representatieve democratie?
Heeft Nederland: parlement (bedoelt als soort mini-volk).
Wat is de kloof tussen burgers en politiek?
Inwoners hebben steeds minder vertrouwen in de overheid als oplosser van maatschappelijke problemen.
Wat is showpolitiek?
Politici hebben stemmen = bekendheid nodig. Hun boodschap wordt: simpeler, persoonlijker, extremer.
Hoe komen mensen huidige situatie situatie in de kamer?
De Kamer komt er door verkiezingen.
Wat is een referendum?
Volksraadpleging, waarbij wordt gestemd over één maatschappelijk probleem.
Wat is een raadgevende referendum?
Je vraagt aan de bevolking wat ze willen/advies, maar de overheid is niet verplicht om dat uit te voeren.
Wat is een bindend referendum?
Je vraagt aan de bevolking wat ze willen en de overheid moet zich daar aan houden.
Wat is correctief referendum?
Burgers kunnen een referendum aanvragen of over al bestaande wetten.
Wat is een basisdemocratie?
In een basisdemocratie beslist de groep als geheel over alle maatschappelijke problemen.
Wat is een directe democratie?
In een directe democratie kunnen burgers rechtstreeks invloed uitoefenen op politieke beslissingen.
Wat is parlementaire democratie?
Kiezen volksvertegenwoordigers die in het parlement politieke besluiten nemen.
Wat is presidentiële democratie?
Kiest het volk zowel een parlement als een president.
Wat is een dictatuur?
Bestuurt een sterke leider het land zonder inspraak van andere politieke partijen.
Wat is willekeur?
Recht wordt niet gebaseerd en toegepast volgens vaste regels.
Wat is codificatie?
Vastleggen van wetten en regels op schrift (geschreven wetten).
Wat is het geweldsmonopolie?
Overheid is de enige die legitiem geweld mag gebruiken.
Wat is een rechtstaat?
Staatsvorm waarbij rechten en plichten van overheid en burgers vastgelegd zijn in wetten.
Wat is rechtshandhaving?
Hoe zorg je dat Nederland veilig is?
Waar staat rechtsbescherming voor?
Zorgen dat je burgers veilig zijn
Wat is een overtreding?
Relatief licht strafbaar feit.
Wat zijn misdrijven?
Zwaardere vormen van strafbare feiten.
Wat is preventie?
Voorkomen van criminaliteit.
Wat is resocialisatie?
Dader actief werken aan verbeteren leven.
Wat is recidive?
Eerder veroordeelde gaat opnieuw de fout in.
Wat is repressie?
Terugdringen en bestraffen van criminaliteit.
Wat is de scheiding der machten?
Verschillende actoren hebben macht, niet één groep met alle macht.
Wat is het legaliteitsbeginsel?
Gedrag is alleen strafbaar als het in de wet staat.
Wat is onafhankelijke rechtspraak?
Rechters zijn onpartijdig en onafhankelijk.
Wat is onschuldsvermoeden?
Je bent onschuldig tot het tegendeel bewezen is.
Wat is een strafbepaling?
Dit is het exacte gedrag wat strafbaar is (omschrijving in de wet van strafbare handelingen).
Wat is een strafmaat?
Maximumstraf die de rechter mag opleggen, per delict wettelijk vastgelegd.
Wat is de verjaringstermijn?
Hoelang je het nog voor de rechter kan gebeuren, na de tijd dat het is gebeurd.
Wat is de ne bis in idem-regel?
Je kan niet twee keer vervolgd worden voor hetzelfde vergrijp.
Wat is doodslag?
Opzettelijk, maar niet met voorbedachten rade, beroven van het leven van een ander. Er is wel sprake van opzet.
Wat is moord?
Sprake van een daadwerkelijk vooropgezet plan om een ander van het leven te beroven.
Wat is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf?
Deze straf moet je ook werkelijk uitzitten.
Wat is een voorwaardelijke gevangenisstraf?
Deze straf hoef je niet uit te zitten, tenzij je binnen een bepaalde tijd (de proeftijd) weer iets doet.
Wat is reclassering?
Instantie die jou helpt als je vast hebt gezeten, om je leven weer op te pakken en terug te komen in de maatschappij.
Wat zijn rechtvaardigingsgronden?
Omstandigheden die ervoor zorgen dat een handeling, die normaal gesproken strafbaar zou zijn, niet strafbaar is, door bijzondere omstandigheden.