Thematische woordenschat extra

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
full-widthCall with Kai
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/191

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

192 Terms

1
New cards

beaucoup (de)

veel

2
New cards

trop (de)

te veel

3
New cards

beaucoup trop (de)

veel te veel

4
New cards

énormément (de)

heel veel

5
New cards

peu (de)

weinig

6
New cards

trop peu (de)

te weinig

7
New cards

beaucoup trop peu (de)

veel te weinig

8
New cards

(beaucoup) plus que

(veel) meer (dan)

9
New cards

plus que

meer (dan)

10
New cards

plus de (+ chiffre)

meer (dan) + getal

11
New cards

moins (que)

minder (dan)

12
New cards

moins (de) (+ chiffre)

minder (dan) + getal

13
New cards

autant (de) que

even veel (als)

14
New cards

autant de

even veel (als)

15
New cards

tant de, tellement de

zoveel

16
New cards

aussi (...) que

even (...) als

17
New cards

autant que possible

zoveel mogelijk

18
New cards

le moins possible

zo weinig mogelijk

19
New cards

de plus

meer

20
New cards

de moins

minder

21
New cards

de trop

te veel

22
New cards

moindre

minder, geringer, lager

23
New cards

être de

bedragen

24
New cards

s'élever à

bedragen, oplopen tot

25
New cards

Évolution de données chiffrées

26
New cards

croître (de)

(met ...) toenemen

27
New cards

la croissance

de groei, toename

28
New cards

accroître (de)

(met ...) vergroten, doen toenemen, vermeerderen, doen aangroeien

29
New cards

accroissement (m)

groei, toename, uitbreiding

30
New cards

hausser (de)

(met ...) verhogen, vermeerderen, optrekken

31
New cards

la hausse

stijging, toename, groei, aanwas

32
New cards

être en hausse

een stijgende lijn vertonen, steeds meer waard worden, stijgen

33
New cards

augmenter (de)

groter worden, vermeerderen, toenemen, met ... stijgen

34
New cards

l'augmentation f

vergroting, vermeerdering, toeneming, stijging, aanwas, toename

35
New cards

être en (nette) augmentation

(duidelijk) stijgen, aan het toenemen zijn

36
New cards

passer (de) (à)

gaan van ... naar ...

37
New cards

progresser (de)

vooruitgaan, zich ontwikkelen, vorderen, vorderingen maken (van ...)

38
New cards

la progression

vooruitgang, voortgang

39
New cards

monter

stijgen

40
New cards

la montée

de stijging

41
New cards

monter en flèche

snel opstijgen, snel toenemen

42
New cards

flamber

erdoor jagen, snel stijgen

43
New cards

la flambée

plotselinge stijging, sterke en plotse stijging

44
New cards

remonter

(weer) naar boven gaan, (weer) (op)stijgen, teruggaan (naar/tot/op), terugkomen (naar)

45
New cards

la remontée

(het) weer naar-boven-gaan, (het) weer (op)stijgen

46
New cards

reprendre

opnieuw beginnen, weer aantrekken, hervatten

47
New cards

la reprise

(het) opnieuw beginnen, (het) opnieuw antrekken, (het) hervatten

48
New cards

rebondir

opleven, er weer bovenop komen

49
New cards

le rebond

(het) terugstuiten

50
New cards

le gain

de winst, (figuurlijk) voordeel

51
New cards

doubler

verdubbelen (Les prix ont en effet doublé en ce début de Ramadan: les tomates sont passées de 25 à 50 dinars le kilo.)

52
New cards

tripler

verdrievoudigen

53
New cards

quintupler

vervijfvoudigen

54
New cards

décupler

vertienvoudigen

55
New cards

atteindre

bereiken

56
New cards

le sommet, le plafond, le pic

top, hoogtepunt, piek

57
New cards

l'apogée f, le paroxysme

hoogtepunt, toppunt, top, piek, hoogste graad

58
New cards

diminuer

verminderen, afnemen

59
New cards

la diminution f

de vermindering, afname

60
New cards

baisser (de)

dalen, afnemen (met...)

61
New cards

la baisse

de daling, verlaging

62
New cards

être en baisse

afnemen, naar beneden gaan

63
New cards

réduire

terugbrengen (tot), verminderen, verkleinen, reduceren, korten, brengen (tot)

64
New cards

la réduction

de vermindering

65
New cards

régresser (de)

achteruitgaan, verminderen, teruglopen, afnemen, terugvallen

66
New cards

la régression

de achteruitgang, de terugval

67
New cards

dégringoler (de)

snel naar beneden komen/vallen/rollen, tuimelen, (figuurlijk; financiën) kelderen

68
New cards

la dégringolade

val, (het) kelderen, bankroet, sterke daling

69
New cards

tomber (de)

vallen (van)

70
New cards

chuter (de)

vallen (van), neerstorten (van)

71
New cards

la chute (libre)

de (vrije) val

72
New cards

être en chute

vallen

73
New cards

le déclin

de neergang, het verval, het verloop

74
New cards

s'amoindrir

minder worden, kleiner worden, afnemen, slinken

75
New cards

http://www.cour-anglais.fr/anglais-facile-2/ressources/une-fiche-de-vocabulaire-toeic-sur-laugmentation-la-stabilite-et-la-baisse/

76
New cards

plonger

verdwijnen, wegzinken (in), (informeel) kelderen, scherp zakken

77
New cards

s'effondrer

instorten, ineenzakken

78
New cards

l'effondrement m

de instorting

79
New cards

descendre

naar beneden gaan, zakken

80
New cards

la descente

neerwaartse beweging

81
New cards

fléchir

afnemen, dalen, teruglopen, verflauwen, zakken

82
New cards

le fléchissement

de daling, het afnemen, de afname, de achteruitgang

83
New cards

reculer

achteruitgaan, achteruitlopen, terugdringen

84
New cards

le recul

de terugval, achteruitgang

85
New cards

être sur la pente ascendante

een stijgende lijn vertonen

86
New cards

être sur la pente descendante

over je hoogtepunt heen zijn, een dalende vertonen

87
New cards

une tendance

een tendens, trend

88
New cards

s'accentuer

sterker/heviger/groter worden, toenemen

89
New cards

infléchir

buigen, afbuigen, een andere richting geven aan

90
New cards

accélerer

versnellen

91
New cards

l'accélération f

de versnelling

92
New cards

ralentir

vertragen

93
New cards

le ralentissement

de vertraging

94
New cards

atteindre son sommet, atteindre son plafond

het hoogtepunt bereiken

95
New cards

atteindre son plancher, atteindre son seuil inférieur

de bodem bereiken, het laagtepunt bereiken

96
New cards

arriver à son niveau record, arriver à son maximum

een nieuw record vestigen

97
New cards

arriver au plus bas, arriver à son minimum

een dieptepunt bereiken

98
New cards

frôler

licht aanraken, strijken langs, rakelings langs gaan

99
New cards

enregistrer (une baisse)

(een dieptepunt) registreren, waarnemen, vermelden

100
New cards

connaître (une hausse)

(groei) kennen