1/191
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
beaucoup (de)
veel
trop (de)
te veel
beaucoup trop (de)
veel te veel
énormément (de)
heel veel
peu (de)
weinig
trop peu (de)
te weinig
beaucoup trop peu (de)
veel te weinig
(beaucoup) plus que
(veel) meer (dan)
plus que
meer (dan)
plus de (+ chiffre)
meer (dan) + getal
moins (que)
minder (dan)
moins (de) (+ chiffre)
minder (dan) + getal
autant (de) que
even veel (als)
autant de
even veel (als)
tant de, tellement de
zoveel
aussi (...) que
even (...) als
autant que possible
zoveel mogelijk
le moins possible
zo weinig mogelijk
de plus
meer
de moins
minder
de trop
te veel
moindre
minder, geringer, lager
être de
bedragen
s'élever à
bedragen, oplopen tot
Évolution de données chiffrées
croître (de)
(met ...) toenemen
la croissance
de groei, toename
accroître (de)
(met ...) vergroten, doen toenemen, vermeerderen, doen aangroeien
accroissement (m)
groei, toename, uitbreiding
hausser (de)
(met ...) verhogen, vermeerderen, optrekken
la hausse
stijging, toename, groei, aanwas
être en hausse
een stijgende lijn vertonen, steeds meer waard worden, stijgen
augmenter (de)
groter worden, vermeerderen, toenemen, met ... stijgen
l'augmentation f
vergroting, vermeerdering, toeneming, stijging, aanwas, toename
être en (nette) augmentation
(duidelijk) stijgen, aan het toenemen zijn
passer (de) (à)
gaan van ... naar ...
progresser (de)
vooruitgaan, zich ontwikkelen, vorderen, vorderingen maken (van ...)
la progression
vooruitgang, voortgang
monter
stijgen
la montée
de stijging
monter en flèche
snel opstijgen, snel toenemen
flamber
erdoor jagen, snel stijgen
la flambée
plotselinge stijging, sterke en plotse stijging
remonter
(weer) naar boven gaan, (weer) (op)stijgen, teruggaan (naar/tot/op), terugkomen (naar)
la remontée
(het) weer naar-boven-gaan, (het) weer (op)stijgen
reprendre
opnieuw beginnen, weer aantrekken, hervatten
la reprise
(het) opnieuw beginnen, (het) opnieuw antrekken, (het) hervatten
rebondir
opleven, er weer bovenop komen
le rebond
(het) terugstuiten
le gain
de winst, (figuurlijk) voordeel
doubler
verdubbelen (Les prix ont en effet doublé en ce début de Ramadan: les tomates sont passées de 25 à 50 dinars le kilo.)
tripler
verdrievoudigen
quintupler
vervijfvoudigen
décupler
vertienvoudigen
atteindre
bereiken
le sommet, le plafond, le pic
top, hoogtepunt, piek
l'apogée f, le paroxysme
hoogtepunt, toppunt, top, piek, hoogste graad
diminuer
verminderen, afnemen
la diminution f
de vermindering, afname
baisser (de)
dalen, afnemen (met...)
la baisse
de daling, verlaging
être en baisse
afnemen, naar beneden gaan
réduire
terugbrengen (tot), verminderen, verkleinen, reduceren, korten, brengen (tot)
la réduction
de vermindering
régresser (de)
achteruitgaan, verminderen, teruglopen, afnemen, terugvallen
la régression
de achteruitgang, de terugval
dégringoler (de)
snel naar beneden komen/vallen/rollen, tuimelen, (figuurlijk; financiën) kelderen
la dégringolade
val, (het) kelderen, bankroet, sterke daling
tomber (de)
vallen (van)
chuter (de)
vallen (van), neerstorten (van)
la chute (libre)
de (vrije) val
être en chute
vallen
le déclin
de neergang, het verval, het verloop
s'amoindrir
minder worden, kleiner worden, afnemen, slinken
http://www.cour-anglais.fr/anglais-facile-2/ressources/une-fiche-de-vocabulaire-toeic-sur-laugmentation-la-stabilite-et-la-baisse/
plonger
verdwijnen, wegzinken (in), (informeel) kelderen, scherp zakken
s'effondrer
instorten, ineenzakken
l'effondrement m
de instorting
descendre
naar beneden gaan, zakken
la descente
neerwaartse beweging
fléchir
afnemen, dalen, teruglopen, verflauwen, zakken
le fléchissement
de daling, het afnemen, de afname, de achteruitgang
reculer
achteruitgaan, achteruitlopen, terugdringen
le recul
de terugval, achteruitgang
être sur la pente ascendante
een stijgende lijn vertonen
être sur la pente descendante
over je hoogtepunt heen zijn, een dalende vertonen
une tendance
een tendens, trend
s'accentuer
sterker/heviger/groter worden, toenemen
infléchir
buigen, afbuigen, een andere richting geven aan
accélerer
versnellen
l'accélération f
de versnelling
ralentir
vertragen
le ralentissement
de vertraging
atteindre son sommet, atteindre son plafond
het hoogtepunt bereiken
atteindre son plancher, atteindre son seuil inférieur
de bodem bereiken, het laagtepunt bereiken
arriver à son niveau record, arriver à son maximum
een nieuw record vestigen
arriver au plus bas, arriver à son minimum
een dieptepunt bereiken
frôler
licht aanraken, strijken langs, rakelings langs gaan
enregistrer (une baisse)
(een dieptepunt) registreren, waarnemen, vermelden
connaître (une hausse)
(groei) kennen