1/70
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
l'autocar
de reisbus/ de touringcar
la bicyclette
de fiets / (synoniem le vélo)
la camionnette
de bestelwagen
la caravane
de caravan
l'hélicoptère
de helikopter
un hélicoptère
een helikopter
la jeep
de jeep
le quad
de quad
la rame de métro
het metrostel/ de metro
les rollers
de rolschaatsen
le scooter
de scooter
le TGV
de hogesnelheidstrein/de hst
le VTT
de mountainbike
le wagon
de wagon/ het rijtuig
l'arrêt
de halte
la bouche de métro
de ingang van de metro
le chemin de fer
de spoorweg
les environs
de omgeving
la frontière
de grens
le guichet
het loket
la ligne (de bus)
de (bus)lijn
la ligne (de métro)
de (metro)lijn
le passage clouté
het zebrapad / (synoniem le passage pour piétons)
le passage pour piétons
het zebrapad / (synoniem le passage clouté)
le périphérique
de ringweg/ (Frans)
le ring
de ringweg/ (Waals)
la rue à sens unique
de eenrichtingsstraat
le sentier
het pad
la station de métro
het metrostation
la station-service
het benzinestation
le terminus
de terminus
le tunnel
de tunnel
la voie
het spoor/ de rijweg
le chauffeur
de bestuurder
le conducteur
de trambestuurder / de treinbestuurder
la conductrice
de trambestuurster / de treinbestuurster
le contrôleur
de kaartjesknipper
la contrôleuse
de kaartjesknipster
le cycliste
de fietser / (man)
la cycliste
de fietser / (vrouw)
l'hôtesse de l'air
de stewardess
le passager
de passagier
la passagère
de passagierster
le piéton
de voetganger
la piétonne
de voetgangster
le pilote
de piloot
la pilote
de pilote
le steward
de steward
le touriste
de tourist
la touriste
de touriste
le voyageur
de reiziger
la voyageuse
de reizigster
le départ
het vertrek
l'arrivée
de aankomst
le trafic
het verkeer / synoniem la circulation
la circulation
het verkeer / synoniem le trafic
l'embouteillage
de verkeersopstopping
attendre
wachten
changer de
veranderen van
circuler
zich verplaatsen/ rijden
conduire
besturen
conduire à
brengen/ voeren naar
descendre (de)
afstappen
monter (dans)
instappen
rouler
rijden
se promener
wandelen
se perdre
verloren lopen
suivre
volgen
voyager
reizen
sortir (de)
buitengaan / verlaten
s'arrêter
stoppen