1/78
french
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
le ménage
het huishouden
une femme de ménage
de werkster
l’ordre
de orde
le désordre
de puinhoop
ranger
opruimen
les travaux ménagers
de huishoudelijke taken
la ménagère
de huisvrouw
le maître, la maîtresse de maison
de heer/vrouw des huizes
donner un coup de main à qn
iemand een handje helpen
salir
smerig maken
sale
vies
la saleté
de viezigheid
propre
schoon
la propreté
de netheid
laver
wassen
laver qc à la main
iets met de hand wassen
le lavage
het wassen
nettoyer
schoonmaken
le nettoyage
het schoonmaken
essuyer
afdrogen
la vaisselle
de vaat
frotter
schrobben
un aspirateur
een stofzuiger
passer l’aspirateur
stofzuigen
épousseter
afstoffen
aérer
verluchten
un produit d’entretien
een schoonmaakproduct
brosser
borstelen 2
une brosse
een borstel
un chiffon
een doekje
balayer
bezemen
un balai
een bezem
donner un coup de balai
de bezem erdoor halen
la poussière
het stof
un appareil
een apparaat
les appareils électro-ménagers
de elektrische huishoudapparaten
une machine
een machine
électrique
elektrisch
une pile
een batterij
fonctionner
functioneren
la garantie
de garantie
être sous garantie
garantie hebben
un équipement
een uitrusting
une machine à laver
een wasmachine
un sèche-linge
een wasdroger
un lave-vaisselle
een afwasmachine
la vaisselle
de afwas
faire la vaisselle
afwassen
faire la cuisine
koken
la lessive
het wasmiddel
le linge
de was
repasser
strijken
allumer
aandoen
éteindre
uitzetten
faire du feu
aansteken 2
chauffer
verwarmen
un chauffe-eau
een boiler
un court-circuit
een kortsluiting
les plombs
de zekering
les plombs ont sauté
de stoppen zijn doorgeslagen
faire le lit
het bed opmaken
un drap
een laken
une couverture
een deken
un oreiller
een hoofdkussen
une couette
een donsbed
se glisser sous la couette
onder het dekbed kruipen
un édredon
een donzen dekbed
un traversin
een rolkussen
mettre la table
tafeldekken
débarrasser
afruimen
enlever
weghalen
la poubelle
de vuilnisbak
les ordures
het afval
un vide-ordures
een stortkoker
les déchets
het afval 2
les épluchures
het groente- en fruitafval