1/58
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
waarom wetenschapsfilosofie
- vormt het kader voor elke vorm van onderzoek
-> bepaalt verschillende aspecten van het onderzoek: doel, methoden, relatie participant & onderzoeker, etc
- laat toe onderzoek naar waarde te schatten binnen het kader waarin het gebeurt
- laat toe kritisch na te denken over impliciete aannamen in onderzoek
Wetenschapsfilosofie
Onderdeel van de filosofie dat zich bezighoudt met vragen als: wat is wetenschap, wat is wetenschappelijke kennis, hoe verwerf je die wetenschappelijke kennis, wat is de relatie tussen wetenschap en samenleving.
wetenschapsfilosofie sterk bepalend voor
- de aard van onderzoeksvragen
- onderzoeksdoel
- keuze van methoden
- relatie onderzoeker en onderzoeksobject
spanningsveld: wat is dominant kwalitatief/kwantitatief onderzoek
beiden menselijk psychisch functioneren beschouwen
kwalitatief
- de betekenis en constituerende rol van de socioculturele en talige context van elk soort psychisch functioneren
kwantitatief
- vertrekt van een cognitieve focus & een computer- of machine metafoor
=> Algemeen belangrijk: de assumpties of vooronderstellingen die ten grondslag liggen aan verschillende onderzoeksbenaderingen
in de literatuur worden twee fundamentele denkwijzen of wetenschappelijke benaderingen beschreven
1. Dilthey
- natuurwetenschappen
- geesteswetenschappen
2. Bruner
- paradigmatisch of logisch-wetenschappelijke vorm
- narratief
Dilthey
natuurwetenschappen en geesteswetenschappen hebben een radicaal andere aard, doel en methoden
doel natuurwetenschappen
Dilthey
= verklaren (erklären)
- sociaalhistorisch perspectief naar ontwikkeling individu in hun geleefde ervaring is curicaal
- onmogelijk om psychologie los van maatschappelijk en sociale interacties te beschouwen
doel geesteswetenschappen
Dilthey
begrijpen (verstehen)
- tot wetmatige causale verklaringen komen
Bruner
er zijn twee modaliteiten van het denken: een paradigmatische of logisch wetenschappelijke vorm en narratief
paradigmatisch of logisch-wetenschappelijk
Bruner
- reflecteert objectieve, deterministische wereld
- verwant aan postpositivistische natuurwetenschappen
- abstracte ams-dan stellingen
- kwantitatieve gevoeligheid
narratief
Bruner
- reflecteert geconstrueerde wereld
- verwant aan sociale en humane wetenschappen
- verhalen om zin te verlenen aan gebeurtenissen
- kwalitatieve gevoeligheid
onvermijdelijk: mens is als betekenisverlenend & intentioneel wezen die steeds binnen een bepaalde context begrepen dient te worden
verwantschap: Dilthey
- kwantitatieve en natuurwetenschappelijke benadering (paradigmatisch ~Bruner)
- kwalitatieve en geesteswetenschappelijke benadering (narratief ~Bruner)
-> niet absoluut determinered
-> mixed-method benadering
Burner: mixed-method benadering
= cijfers vanuit narratieve denkwijze benaderen door ze te contextualiseren, en niet als absolute wetmatigheden te beschouwen
wetenschapsfilosofische paradigma's
wetenschap niet neutraal: vertrekken vanuit een reeks veronderstellingen
- verschillende denkwijzen leiden tot verschillende visies, geeft richting aan het gehele onderzoeksproces
- ene model niet beter da andere, wel fundamenteel verschillend (ene model niet herleiden tot andere)
Verschillende paradigma's / waarop veronderstellingen gesitueerd kunnen worden
niveau's waarop we veronderstellingen hebben
1) ontologie
2) epistemologie
3) methodologie
ontologie
= betreft onze aannames over wat de aard van de realiteit is en het zijn is
- algemeen: realisme vs relativisme (realisme gaat uit van één realiteit, relativisme van meerdere realiteiten)
- meestal: de realiteit bestaat niet, wij construeren actief de realiteit
- nauw verwant aan epistemologie
epistemologie
= betreft onze aannames over wat geldt als kennis en hoe kennis verworven kan worden
- gaat over aard, oorsprong, voorwaarden en reikwijdte van onze kennis en weten
- relatie tussen participanten en onderzoeker die beiden hun eigen kennis en weten hebben
- algemeen: objectivisme/dualisme vs subjectivisme/transactioneel
- nauw verwant aan axiologie (denken beiden na over relatie tussen onderzoeker en onderzoeker en hoe ze het onderzoeksproces beïnvloeden)
ontologie: algemeen
realisme vs relativisme
(realisme gaat uit van één realiteit, relativisme van meerdere realiteiten)
epistemologie: algemeen
- objectivisme/dualisme vs. subjectivistisch/transactioneel
objectivisme en dualisme: onderzoeker en participant zijn onafhankelijk, alles is objectief bestudeerbaar
subjectivistisch/ transicitioneel: interactie onderzoeker en participant staan centraal en onze bevindingen zijn geconstrueerd
methodologie
= betreft onze aannames over onderzoeksmethodes om aan kennis te komen.
- onderscheid inductief en deductief in onderzoek
- Inductieve benadering (niet uitsluitend) brengt meer flexibiliteit
positivisme
wetenschapsfilosofische kader van Ponterotto
- historische wortels: Verlichting (August Comte)
uitgangspunten
- één werkelijkheid waar we rechtstreeks toegang tot hebben = naïef realisme (identificeerbaar & meetbaar)
- enkel empirische wetenschap levert werkelijke kennis op
- onderzoeker en onderzoeksobject onafhankelijke entiteiten (dualisme)
- onderzoeker heeft geen invloed op de werkelijkheid
- hypotetisch-deductieve methode (nomothetische methode)
vier grote paradigma's van Ponterotto
1) positivisme
2) post-positivisme
3) sociaal constructivisme
4) kritische theorie
paradigma
wetenschapsfilosofische kaders
naief realisme
positivisme
er is één werkelijkheid waar we rechtstreeks toegang tot hebben
hypothetisch-deductieve methode
positivisme
Wetenschappelijke hypotheses opstellen op basis van beredeneerd giswerk en pas nadien testen of die hypotheses effectief kloppen.
- gericht op ontdekken van universele wetmatigheden
- nomothetische methode
positivisme: verificatiecriterium
= wetenschappelijke uitspraak kan worden getoetst door na te gaan of deze in overeenstemming is met zintuiglijke (empirische) waarnemingen en kennis is waardenvrij
positivisme: ontologie (aard realiteit)
naïef realisme
- één ware (externe) realiteit
- alle verschijnselen onderworpen aan onveranderlijke natuurwetten
- enkel empirisch wetenschap levert kennis op
positivisme: epistemologie (relatie onderzoeker & onderzochte)
dualisme/objectivisme
- onderzoeker neemt objectief waar zonder invloed
- hypothetisch-deductieve methode + nomothetische methode (ontdekken universele wetmatigheden)
- waardenvrije kennis
axiologiz
= rol van waarden van de onderzoeker in het wetenschappelijk proces
positivisme: axologie
geen plaats voor waarden
- elimineren/strikt controleren van waarden dmv gestandaardiseerde en systematische onderzoeksmethoden
- waarden weerspiegelen in onderzoeksonderwerp ondanks controle
retoriek
Taal die gebruikt wordt om procedures en resultaten van onderzoek te communiceren
positivisme: retoriek
objectief, afstandelijk, emotioneel neutraal taalgebuik
positivisme: methodologie
(Quas) experimentele methoden
- strikt controleren/manipuleren variabelen
- hypothetisch deductief gericht op verificatie van a-priori hypothesen
- voornamelijk kwantitatief
positivisme: namen
verlichting (Comte), Mill
post-positivisme
voortkomen obv aantal problemen met positivisme
uitgangspunten
- één ware werkelijkheid die slechts gedeeltelijk te bevatten is
- plausibiliteit (geen absolute zekerheid)
- onderzoeker objectief en onafhankelijk
- falsificatie
post-positivisme: ontologie (aard realiteit)
kritisch realisme
- één ware (externe) realiteit die slechts gedeeltelijk meetbaar en kenbaar is
post-positivisme: epistemologie
aangepast dualisme/objectivisme
- erkenning mogelijke invloed onderzoeker
- objectiviteit & onafhankelijkheid blijft
- bevindingen waarschijnlijk (niet 100%) waar
post-positivisme: axiologie
geen plaats voor waarden in het onderzoeksproces
~positivisme
post-positivisme: retoriek
Objectief, afstandelijk, emotioneel neutraal taalgebruik
~positivisme
post-positivisme: methodologie
(Quasi)experimentele methode ~positivisme
- falsificatie ipv verificatie
- meer gecontroleerd kwalitatief onderzoek mogelijk
sociale constructivisme
historische wortels binnen postmodernistische traditie in 1960
uitgangspunten
- meerdere geconstrueerde realiteiten
- waarheid en objectieve kennis van de wereld onmogelijk
- realiteit afhankelijk van taal, context is cruciaal
- sociale realiteit actief geconstrueerd door mensen
- interactie onderzoeker en onderzoeksobject centraal
- methodologie is hermeneutisch en dialogisch
doel: de constructie van krachtigere en meer heldere manieren om geleefde ervaring te begrijpen (het accent ligt op de idiografische methode)
sociale constructivisme: ontologie
relativisme
- meervoudige geconstrueerde realiteiten, de realiteit is subjectief & beïnvloedt door de context van de situatie
- Realiteit is afhankelijk van taal (centraal, eenduidige betekenis van woorden en teksten)
sociale constructivisme: epistemologie
transactioneel/subjectivistisch
- Sociale realiteit/bevindingen actief geconstrueerd door onderzoeker & participant (mensen) hun interactie
sociale constructivisme: axiologie
Waarden & ervaring kunnen niet van het onderzoeksproces gescheiden worden
- Onderzoeker moet zijn waarden erkennen, beschrijven (reflexiviteit) en tussen haakjes zetten (bracketing), maar ze niet elimineren -> onmogelijk wegens intensiever contact met participanten
- Waarden tussen haakjes plaatsen = manier om dialoog met participanten aan te gaan
sociale constructivisme: retoriek
persoonlijker
- Aandacht voor ervaring, verwachting, bias & waarden onderzoeker in rapportage
sociale constructivisme: methodologie
hermeneutische benadering & dialogisch (interpretatief)
- Meer kwalitatief onderzoek in naturalistische contexten
- Intenser contact onderzoeker-participant
- Betekenis aan oppervlakte brengen
sociale constructivisme: namen
Kant, Dilthey
kritische theorie
uitgangspunten (~constructivisme)
- accent op geleefde ervaring die gemedieerd wordt door machtsverhoudingen in sociale/historische context • onderzoek in functie van emancipatie en transformatie
- waarden spelen belangrijke rol
- dialectische verhouding onderzoeker
kritische theorie: ontologie
historisch realisme/relativisme
- Realiteiten gevormd door sociale, politieke, culturele, economische, etnische en genderwaarden
- Bemiddeling realiteiten door sociaal & historisch gegronde machtsrelaties
kritische theorie: epistemologie
transactioneel/subjectivistisch
- Dialectische (tegengestelde) relatie onderzoeker-participant
- Doel: transformatie & emancipatie in participant tegen onderdrukking
- Onderzoeksproces & bevindingen: veel belang aan waarden
kritische theorie: axiologie
Pro-actieve waarden
- Centraal voor taak, doel en methoden van onderzoek
- Hoop + verwachting beïnvloeding proces & resultaten
Gericht op emanciperen participanten
kritische theorie: retoriek
Persoonlijker
- Aandacht voor ervaring, verwachting, bias & waarden onderzoeker in rapportage
kritische theorie: methodologie
Hermeneutische benadering & dialogisch (interpretatief)
- Meer kwalitatief onderzoek in naturalistische contexten
- Intenser contact onderzoeker-participant
- Betekenis aan oppervlakte brengen
- dialoog/dialectiek in relatie tot participant centraal
kritische theorie: namen
Frankfurt school: Horkheimer, Adorno, Marcuse
wetenschapsfilosofische kaders of paradigma's: ontologie (aard realiteit)
realisme vs relativisme
1) positivisme: naïef ralisme
2) post-positivisme: kritisch realisme
3) sociaal constructivisme: relativisme
4) kritische theorie: historisch realisme/relativisme
wetenschapsfilosofische kaders of paradigma's: epistemologie
objectivisme/dualisme vs. subjectivistisch/transactioneel
1) positivisme: dualisme/objectivisme
2) post-positivisme: aangepaste dualisme/objectivisme
3) sociaal constructivisme: transactioneel/subjectivistisch
4) kritische theorie: transactioneel/subjectivistisch
wetenschapsfilosofische kaders of paradigma's: methodologie
1) positivisme: quasi-experimentele methoden
2) post-positivisme: quasi-experimentele methoden
3) sociaal constructivisme: hermeneutische benadering & dialogisch
4) kritische theorie: hermeneutische benadering & dialogisch
wetenschapsfilosofische kaders of paradigma's: axiologie
1) positivisme: geen plaats voor waarden
2) post-positivisme: geen plaats voor waarden
3) sociaal constructivisme: waarden & ervaring niet scheiden van onderzoeksproces
4) kritische theorie: waarden & ervaring niet scheiden van onderzoeksproces
wetenschapsfilosofische kaders of paradigma's: retoriek
1) positivisme: Objectief, afstandelijk, emotioneel neutraal taalgebruik
2) post-positivisme: Objectief, afstandelijk, emotioneel neutraal taalgebruik
3) sociaal constructivisme: persoonlijker
4) kritische theorie: persoonlijker