1/46
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Hoe bouwt de stroming constructivisme verder op de informatieverwerkingstheorie?
Constructivisme (kennistheorie) gaat ervan uit dat kennis niet alleen maar wordt verwerkt en opgeslagen, zoals verondersteld wordt door de informatieverwerkingstheorie, maar ACTIEF wordt geconstrueerd door lerende op basis van bestaande kennis en ervaringen.
Dit proces wordt volgens het constructivisme beïnvloedt door kenmerken zoals de fase van ontwikkeling waarin zij zich bevinden, hun cultuur en de taal die ze spreken.
Is het constructivisme eerder een leertheorie of een kennistheorie?
Een kennistheorie, het zegt dat kennis tot stand komt door actieve constructie, ontstaat in interactie met de omgeving en gesitueerd is in een context.
Dus het is niet zo dat als je bv. heel veel weet over schaken, dat je deze kennis (vooruit denken) zomaar kan toepassen bij een ander bordspel (waar misschien het concept van stappen vooruit denken gelijkaardig is).
Waarom is een practicum bij fysica een duidelijk voorbeeld van constructivisme?
Constructivisme stelt dat een leerling de fysicawetten niet enkel zal leren door ze enkel te lezen, maar door zelf experimenten te doen, resultaten te analyseren enz… De kennis wordt dus actief GECONSTRUEERD, niet gekopieerd.
Opgelet: constructivisme is geen didactische werkvorm, maar zegt enkel iets over hoe kennis tot stand komt. Het heeft wel didactiek geïnspireerd (discovery learning & inquiry teaching).
Sluit constructivisme eerder aan bij inductief of deductief leren + waarom?
Inductief redeneren, vooral de praktijk induikt en op basis van voorbeelden zelf een algemene regel gaat opstellen.
Deductief redeneren zou inhouden dat je als leerkracht bv. eerst de algemene regel geeft en van daaruit specifieke voorbeelden maken.
Bij de klassieke informatieverwerkingstheorie vindt denken plaats in de hersenen. Hoe ontstaat kennis bij het constructivisme?
Bij het constructivisme ontstaat kennis door interactie met de omgeving, in brede zin.
Bij de klassieke informatieverwerkingstheorie betreffen leren en denken uniforme processen, hoe bij het constructivisme?
Bij het constructivisme is kennis het product van constructie en erg afhankelijk van de context. Cognitie is gesitueerd.
Wat bedoelt men in het constructivisme met “gesitueerde cognitie”?
Dat kennis onlosmakelijk verbonden is met de context, activiteit en cultuur waarin ze wordt geleerd en gebruikt. Ook of de lerende bv. gemotiveerd is, de didactiek goed zit, de sociale context, …
Leren vindt plaats in en door deelname aan echte, betekenisvolle situaties.
Bv. een leerling leert wiskundige formules niet enkel door oefeningen te maken op papier, maar door die berekeningen toe te passen in een echte context (budget berekenen, afstanden meten, …)
Bv. Iedereen weet wat 15°C inhoudt, maar of dit warm of koud is hangt af van de context (welk land, …).
Dus het is niet zo dat als je bv. heel veel weet over schaken, dat je deze kennis (vooruit denken) zomaar kan toepassen bij een ander bordspel (waar misschien het concept van stappen vooruit denken gelijkaardig is).
Bij de klassieke informatieverwerkingstheorie moet de leerkracht duidelijke instructies en uitleg geven, hoe zit dit bij het constructivisme?
Bij het constructivisme is het ontstaan van kennis een actief proces, waarbij de leerkracht een begeleidende rol speelt door het creëren van de juiste omgeving.
Bv. Leren door zelf te ontdekken, probleem gestuurd leren.
Op welke manier is de sociale omgeving belangrijk voor het constructivisme?
Bij het constructivisme wordt leren beïnvloed door kenmerken zoals de fase van ontwikkeling waarin de lerende zich bevindt, de cultuur en de taal die ze spreken.
Kennis is volgens hen een sociaal construct omdat het geconstrueerd wordt tussen interactie met mensen en zegt vooral iets over hoe kennis tot stand komt, niet zozeer over het didactische.
Welke 3 perspectieven worden onderscheiden in het constructivisme?
-Exogeen perspectief
-Endogeen perspectief
-Dialectisch perspectief
Wat bedoelt men met het exogeen perspectief in het constructivisme?
Kennis komt volledig van buiten, van de externe wereld.
Je construeert kennis op basis van hetgeen er buiten jou gebeurt (de fysieke werkelijkheid).
Wat bedoelt men met het endogeen perspectief in het constructivisme?
Kennis komt volledig van binnen en nieuwe kennis ontstaat door zelf te redeneren.
Je leert door de al bestaande structuren (vanuit geboorte) in je brein verder te ontwikkelen..
Wat bedoelt men met het dialectisch perspectief in het constructivisme?
Kennis ontstaat zowel door interne als externe factoren en kennis ontstaat net door interactie tussen beide exogene en endogene perspectieven.
Eén van de constructivistische leeromgevingen is “discovery learning”. Wat houdt dit in?
De leerling gaat leren door zelf actief te onderzoeken, ontdekken en experimenteren en leert dus inductief want hij gaat zelf onderzoeken wat de algemene regels zijn.
De leerkracht begeleidt minimaal het proces.
Eén van de constructivistische leeromgevingen is “inquiry learning”. Wat houdt dit in?
Hier gaat de leerling ook zelf op zoek, het is een vorm van discovery learning, maar de leerkracht geeft wel duidelijke instructies en stelt nieuwe vragen om nieuwsgierigheid te prikkelen en ervoor zorgen dat de leerling op het juiste pad blijft.
Welke kritiek komt er op de minimale begeleiding bij constructivistische werkvormen zoals “discovery learning”
Bij beginnende lerende ga je snel te maken hebben met “cognitieve overload”, waarbij de capaciteit van hun werkgeheugen overschrijd wordt.
De beginners moeten meer bij de hand genomen worden met meer instructies en moet er meer begeleiding zijn.
Bij experts ga je net in de weg lopen als ze te veel instructies krijgen (csf-klas → meer op eigen tempo) = expertise reversal effect. Dus je zou het constructivisme eerder aan de experts willen overlaten.
=> Er moet altijd VOLDOENDE begeleiding zijn, maar wat dit precies is, hangt af van het niveau van de lerende.
Wat bedoelt men bij de kritiek op het constructivisme met “expertise reversal effect”?
Dat te veel instructies bij lerende die al veel kunnen en kennen (experts) deze net in de weg staan.
“Experts zijn eigenlijk de enige personen die volledig zelfgestuurd kunnen leren”. Waarom is dit een probleem voor veel constructivistische leeromgevingen?
Veel constructivistische leeromgevingen vragen om zelfsturing terwijl leerlingen (beginners) doorgaans geen experts zijn en meer begeleiding nodig hebben.
Een belangrijke cognitief constructivist was Piaget. Wat is zijn visie op hoe kennis wordt geconstrueerd? Van welke 4 zaken is die afhankelijk?
Menselijke ontwikkeling valt te omschrijven door verschillende stadia, die op elkaar voortbouwen. Cognitieve ontwikkeling wordt beschreven als een progressie door deze stadia en is afhankelijk van
-biologische maturatie (ouder worden)
-ervaring met fysieke omgeving (wat kom je allemaal tegen)
-ervaring met de sociale omgeving (hoe moet ik me gedragen met andere mensen)
-equibrilatie (zo dadelijk meer)
Belangrijk: leren volgt de cognitieve rijpheid van het kind: je kunt pas iets leren als je er ontwikkelingsmatig klaar voor bent.
Welke 4 stadia van menselijke ontwikkeling worden onderscheiden door Piaget?
-Sensomotorisch stadium (0-2 j)
-Pre-operationeel stadium (2-7 j)
-Concreet operationeel stadium (7-11 j)
-Formeel operationeel stadium (11-… j)
Omschrijf het sensomotorisch stadium van Piaget (0-2 j).
Hier zitten niet veel gedachten achter. Baby’s zijn verbonden met het hier en nu en met zichzelf (niet door dat er andere mensen zijn). Heel concreet in termen van acties.
Omschrijf het pre-operationeel stadium van Piaget (2-7 j).
Hier leren mensen praten en een beetje redeneren. Er kan voorzichtig gekeken worden naar het verleden en toekomst. Er zijn ook andere mensen. het gaat vaak over concrete zaken die werden waargenomen.
Fase wordt gekenmerkt door het denken in 1 dimensie per keer. (dun glas en dik glas met water → waar zit meer in …).
In dit stadium heeft men ook last van irreversibility: eenmaal iets gebeurd is kan het niet ongedaan gemaakt worden.
Wat bedoelt Piaget met “irreversibility” in het pre-operationeel stadium?
Dat eenmaal er iets is gebeurd, dit niet meer ongedaan kan worden gemaakt.
Omschrijf het concreet operationeel stadium van Piaget (7-11 j).
De eerste stappen in abstract denken worden gezet.
Men leert “reversibility”. Men stapt uit de waarneming.
Omschrijf het formeel operatoneel stadium van Piaget (11-… j)
Hier zijn hypothetische, abstracte zaken mogelijk om over na te denken.
4 Processen hebben een invloed over de stadia van Piaget, waaronder “equibrilatie”. Wat is dit?
“Evenwicht”. Het is een biologische drang waar gezocht wordt naar een evenwicht tussen cognitieve processen en wat je ziet in de omgeving.
Wat jij denkt over de omgeving moet hetzelfde zijn als hoe die omgeving er daadwerkelijk uitziet.
Als dit uit balans is, kunnen 2 processen in werking worden gezet om terug voor evenwicht te zorgen: assimilatie en accomodatie.
Die zorgen ervoor dat cognitieve structuren weer gaan overeenkomen met wat je observeert in de buitenwereld.
Welke 2 processen kunnen bij Piaget zorgen voor evenwicht in het stadium equibrilatie?
-Assimilatie
-Accomodatie
Wat bedoelt Piaget met “assimilatie”?
Assimilatie is het proces waarbij een persoon zijn perceptie van de omgeving aanpast aan bestaande cognitieve structuren.
Met andere woorden: je past nieuwe ervaringen in binnen wat je al weet, zonder je denkstructuur wezenlijk te veranderen.
Bv. Bij het glazenprobleem ga je bij assimilatie allerlei redenen bedenken om toch je gelijk te krijgen (het is een illusie, er zit een dubbele bodem in, …).

Wat bedoelt Piaget met “accomodatie”?
Accommodatie (= aanpassen) is het proces waarbij een persoon zijn cognitieve structuren aanpast zodat deze aansluiten bij de perceptie van de omgeving.
Hier verandert de structuur van het denken zelf — de persoon past zich cognitief aan aan de nieuwe ervaring.
Bv. Bij het glazenprobleem ga je concluderen dat lengte niet de enige factor is die het volume van de hoeveelheid water bepaalt.

Is hieronder een voorbeeld van assimilatie of van accomodatie?
Jan zit in de auto van zijn vader, zijn vader zegt dat de auto voor hen even hard rijdt. Jan snapt het niet, want de auto voor hen moet toch sneller gaan? Hij besluit dat zijn vader een grap maakt.
Assimilatie, want Jan gaat zijn eigen denkpatroon niet veranderen maar eerder redenen gaat bedenken om dit toch in stand te houden.
Op welke vlakken hebben Neo-Piagetanen de theorie van Piaget aangepast?
Ze hadden meer aandacht voor hersenontwikkeling (geleend van informatieverwerkingsverwerkingstheorie). Die besloten dat het werkgeheugen van jongere kinderen bv. beperkter is, terwijl Piaget het daar niet mee eens was.
Een belangrijke sociaal constructivist was Vygotsky. Wat is zijn visie op hoe kennis wordt geconstrueerd?
Vygotsky stelde dat menselijke ontwikkeling ontstaat uit een interactie tussen cultuur-historische aspecten, individuele aspecten en interpersoonlijke aspecten.
Dit is een dialectisch perspectief op constructivisme, want hij neemt zowel interne aspecten alsook externe aspecten mee (cultuur, …).
Bv. Maakt uit of je in het Westen of Oosten bent geboren, je kan leren van iemand anders, …
Zet zich af tegen het behaviorisme, want daar die stroming vond het niet interessant WAAROM dingen gebeurde.

Welke 3 zones bakende constructivist Vygotsky af?
1 = zone van huidige ontwikkeling
2 = zone van naaste ontwikkeling
3 = zone van toekomstige ontwikkeling


Welke zone van constructivist Vygotsky is dit + wat gebeurt er?
Zone van huidige ontwikkeling.
Dat is de zone van vaardigheden die je zonder hulp kan uitvoeren.


Welke zone van constructivist Vygotsky is dit + wat gebeurt er?
Zone van naaste ontwikkeling.
Deze zone omvat vaardigheden die eigenlijk te moeilijk zijn voor je, maar kan je wel mits hulp.


Welke zone van constructivist Vygotsky is dit + wat gebeurt er?
Zone van toekomstige ontwikkeling.
Maakt niet uit hoeveel hulp je krijgt, het blijft te moeilijk.

Welke zone van constructivist Vygotsky is de belangrijkste voor het leerproces?
Zone van naaste ontwikkeling.
Cognitieve verandering ontstaat juist in die zone. Hier kan de leerling met hulp van de leerkracht vaardigheden leren (die hij ervoor dus niet kon).
Wanneer de leerling het geleerde internaliseert, ontstaat cognitieve verandering en verschuift de zone van naaste ontwikkeling naar de zone van huidige ontwikkeling (naar links dus).
Bv. oefenwieltjes op fiets gebruiken zodat de leerling met hulp kan leren fietsen en dan langzaam ondersteuning afbouwen.

Een toepassing van constructivist Vygotsky is “scaffolding”, wat is dit?
Scaffolding is de tijdelijke ondersteuning die een meer bekwame persoon (leraar, ouder, medeleerling) biedt aan een leerling om hem te helpen taken uit te voeren die hij nog niet zelfstandig kan, met als doel dat de leerling ze uiteindelijk zelfstandig leert uitvoeren.
Bv. oefenwieltjes op fiets gebruiken zodat de leerling met hulp kan leren fietsen en dan langzaam ondersteuning afbouwen.
In de zone van naaste ontwikkeling moet de ondersteuning van tijdelijke aard (met permanente oefenwieltjes gaat hij nooit leren fietsen) zijn en geleidelijk aan afgebouwd worden.
Er treedt een langzame verschuiving van de regie in leren op van de leerkracht naar leerling.
Een toepassing van constructivist Vygotsky is “cognitive apprenticeships”, wat is dit?
= een stage, iemand met meer expertise gaat je mee begeleiden.
Hier is modelleren belangrijk (dat je als leerling een modelvoorbeeld hebt van hoe het moet).
Een toepassing van constructivist Vygotsky is “peer groups”, wat is dit?
Samenwerken, van elkaar leren in interactie.
Een belangrijke cognitief-sociaal constructivist was Bruner. Wat is zijn visie op hoe kennis wordt geconstrueerd?
= Theorie van cognitieve groei
Leren is een actief proces en Bruner stelt dat elke vakinhoud kan onderwezen worden aan iedereen, zolang het maar aansluit bij de manier van leren van het individu. Betekenis wordt geconstrueerd uit eerdere ervaringen. Die eerdere ervaringen splitste hij ook uit in kennisrepresentaties. (= manieren waarop je kennis kunt verwerken of weergeven in je brein die van minder complex naar complex gaan).
Welke 3 soorten kennisrepresentaties bakende constructivist Bruner af?
-Enactieve representatie
-Iconische representatie
-Symbolische representatie
Wat bedoelde constructivist Bruner met de kennisrepresentatie “enactieve representatie”?
Dit lijkt wat op het sensomotorisch stuk van Piaget.
Kennis wordt weergegeven door handelingen en motorische activiteiten — leren door doen.
Bv. Een peuter leert hoe een bal werkt door ermee te rollen.
Wat bedoelde constructivist Bruner met de kennisrepresentatie “Iconische representatie”?
Kennis wordt weergegeven door beelden, mentale voorstellingen of schema’s.
Bv. Een foto van een bal wordt herkend door de peuter.
Wat bedoelde constructivist Bruner met de kennisrepresentatie “Symbolische representatie”?
Kennis wordt weergegeven door symbolen zoals taal, cijfers, of abstracte notaties.
Bv. Een leerling gebruikt de formule van de zwaartekracht om een situatie te verklaren.
Al die kennisrepresentaties van constructivist Bruner heeft het “spiral curriculum” geïnspireerd. Wat bedoelt men hiermee?
Spiral curriculum houdt in dat belangrijke concepten meerdere keren terugkeren in het onderwijs, waarbij ze steeds dieper en abstracter worden naarmate de leerling groeit in begrip en ontwikkeling.
Leerlingen komen dezelfde concepten meermaals tegen, maar met een hogere moeilijkheid die is opgebouwd uit eerder geleerde kennis.

Pas “spiral curriculum” met de 3 representaties van kennis toe op het thema zwaartekracht.
-Enactieve representatie:
Lagere school: leerlingen laten blokjes vallen in de klas en ervaren zo dat dingen “naar beneden vallen”
-Iconische representatie:
Begin secundair: leraar toont beelden van de aarde en met pijlen dat dingen naar het middelpunt van de aarde worden aangetrokken/
-Symbolische representatie:
Midden secundair: leraar introduceert formule zwaartekracht.
