1/123
Alle begrippen uit de toetsmatrijs
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Algemene Maatregel van Bestuur
Koninklijk Besluit dat een algemeen verbindende werking heeft.
Algemene Politieke Beschouwingen
Jaarlijks debat van fractievoorzitters Tweede Kamer met de minister-president over hoofdlijnen van het kabinetsbeleid die de regering op Prinsjesdag heeft gepresenteerd.
Algemene Financiële Beschouwingen
In de AFB bespreekt de Tweede Kamer de financiële aspecten van de rijksbegroting. Meestal een paar weken na de Algemene Politieke Beschouwingen.
Begroting
Wetsvoorstel met een raming van de kosten en opbrengsten voor een bepaald kalenderjaar
Budgetrecht
De begrotingen van de diverse departementen dient mede door de Staten-Generaal te worden vastgesteld.
Buitenparlementair kabinet
Niet een regeerakkoord, maar een regeringsprogramma ligt ten grondslag van dit kabinet. Dit kan ter goedkeuring voorgelegd worden aan de coalitiefracties, maar dit is niet noodzakelijk. Zo’n kabinet berust niet op een akkoord tussen Kamerfracties maar tussen personen.
Burgemeester
Door de Kroon (regering) voor 6 jaar benoemde gemeentebestuurder. Voorzitter van de gemeenteraad en het college van B&W in een gemeente. Belast met leidingevende, representateive en coördinerende taken. De burgemeester is in het bijzonder belast met de handhaving van de openbare orde en veiligheid.
Coalitiekabinet
Twee of meer partijen in de Tweede Kamer steunen het kabinet. Vaak om samen een meerderheid van de stemmen te hebben in de Tweede Kamer.
College van B&W
College van Burgemeester en Wethouders; voert het dagelijks bestuur de gemeente en bereidt de besluiten van de gemeenteraad voor. De leden van het college (m.u.v. de burgemeester) worden door de de raad benoemd.
Commissaris van de Koning
Voorzitter van het college van Gedupteerde Staten en van de Provinciale Staten.
Compromis
Overeenkomst of schikking tussen twee of meer partijen, waarbij elke partij concessies doet om een meningsverschil op te lossen.
Confessioneel
Iets verbonden aan of gebaseerd op een bepaald geloof.
Consensus
De algemene overeenstemming of algemeen aanvaarde mening binnen een groep mensen.
Constitutie
Geheel van elementaire geschreven en ongeschreven regels - (grond)wetten en conventies - met betrekking tot de organistatie van een staat.
Constitutionele Monarchie
Een koning is het staatshoofd. Het handelen van de koning is gebonden aan een grondwet of geschreven constitutie.
Constitutionele Parlementaire Monarchie
Staat met een koning en een parlement waarin de koning gebonden is aan de grondwet en het parlement de macht heeft.
Democratie
Staatsvorm waarin het volk invloed heeft op het bestuur via verkiezingen.
Direct: burgers beslissen rechtstreeks over wetten en beleid.
Indirect: burgers kiezen vertegenwoordigers die names hen beslissingen nemen.
Departement
Ministerie, onderdeel van de rijksdienst met een bepaald beleidsterrein.
Derde Dinsdag in September
Dag waarop de troonrede wordt voorgelezen en de rijksbegroting wordt aangeboden.
Districtenstelsel
Kiesstelsel waarbij het land is verdeeld in districten die elk één volksvertegenwoordiger kiezen.
Dualisme
Scheiding tussen regering en parlement, die elk hun eigen bevoegdheden hebben.
Eerste Kamer
Deel van de Staten-Generaal, bestaande uit 75 leden en gekozen door de Provinciale Staten. Ook wel senaat genoemd. Kamer die wetsvoorstellen alleen kan goed- of afkeuren, niet wijzigen.
Dagelijks bestuur van de Europese Unie dat wetsvoorstellen doet en het EU-beleid uitvoert.
Beraad van regeringsleiders van EU-lidstaten over de hoofdlijnen van het beleid.
Raad van ministers uit de EU-lidstaten die wetten vaststelt samen met het Europees Parlement.
Volksvertegenwoordiging van de EU die wetten mede vaststelt en toezicht houdt op de Commissie.
Informateur
Persoon die onderzoekt welke partijen samen een kabinet kunnen vormen.
Fractievoorzitter
Leider van een politieke partij in de Tweede Kamer.
Gedeputeerde Staten
Dagelijks bestuur van de provincie. Bestaat uit commisaris van de Koning en min. 3 en max. 7 gedeputeerden. CvdK is voorzitter en heeft ook stemrecht. Gedeputeerden worden benoemd door de Provinciale Staten. Uitvoerende macht.
Gemeenteraad
Hoogste orgaan in de gemeente. Volksvertegenwoordiging van de gemeente die het beleid bepaalt en controleert. 3 functies t.o.v. College B&W: kaderstellend, controlerend en vertegenwoordigend.
Grondwet
Belangrijkste wet van een land met de basisregels van de staatsinrichting en grondrechten.
Grondrechten
Fundamentele rechten van burgers die de overheid moet respecteren. (vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, recht op privacy)
Officiële verslagen van de debatten in de Tweede Kamer.
Het geheim van het Noordeinde/Huis ten Bosch
De opvattingen die de monarch tijdens officiële gesprekken uit, worden niet naar buiten gebracht.
Hoogste rechtscollege van Nederland dat uitspraken van lagere rechters kan toetsen. Ookwel cassatierechter genoemd.
Instemmingsrecht
Recht van het parlement om wel of niet in te stemmen met wetsvoorstellen of besluiten.
Interrumperen
Een spreker tijdens een debat onderbreken om een vraag te stellen.
Kabinet
Verzameling van ministers en staatssecretarissen die gezamenlijk het beleid uitvoeren.
Kabinetscrisis
Situatie waarin het kabinet aftreedt vanwege een conflict of verlies van vertrouwen.
Kabinetsformatie
Proces van onderhandelingen om een nieuw kabinet te vormen na verkiezingen.
Groep Kamerleden die zich bezighoudt met een bepaald beleidsterrein.
Kandidatenlijst
Lijst met namen van personen die verkiesbaar zijn voor een partij.
Kiesdeler
Aantal stemmen dat nodig is voor één zetel in de Tweede Kamer.
Kiesrecht
Recht om te stemmen of verkozen te worden.
Kiesstelsel van de evenredige vertegenwoordiging
Systeem waarbij het aantal zetels per partij evenredig is aan het aantal behaalde stemmen.
Koning
Staatshoofd van het Koninkrijk der Nederlanden.
Koninklijk besluit
Besluit van de regering dat door de koning wordt ondertekend.
Links
Politieke richting die nadruk legt op gelijkheid en overheidszorg.
Lijsttrekker
Eerste kandidaat op de kandidatenlijst van een politieke partij.
Medewetgeving
Deelnemen aan het maken van wetten, vooral door het parlement.
Miljoenennota
Toelichting van de regering op de rijksbegroting.
Minderheidskabinet
Kabinet dat geen meerderheid heeft in het parlement.
Minister
Lid van de regering dat leidinggeeft aan een ministerie.
Minister-president
Voorzitter van de ministerraad, premier.
Ministerraad
Vergadering van alle ministers waarin regeringsbeleid wordt afgestemd onder voorzitterschap van de minister-president.
Ministeriele Verantwoordelijkheid
Ministers zijn verantwoordelijk voor hun beleid en voor het handelen van de koning.
Monarchie
Staatsvorm met een erfelijk staatshoofd.
Motie
Formeel voorstel van een (of meer) Kamerlid waarmee een mening of wens wordt uitgesproken.
Motie van afkeuring
Uitspraak van afkeuring over het beleid van een minister zonder directe gevolgen.
Motie van wantrouwen
Uitspraak van de Kamer dat zij geen vertrouwen meer heeft in een minister of kabinet.
Nivelleren
Verkleinen van (inkomens)verschillen.
Onschendbaar
Niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld, zoals de koning in Nederland.
Onverenigbaarheid van betrekkingen
Bepaalde functies mogen niet tegelijk worden uitgeoefend, zoals minister en Kamerlid.
Opkomstplicht
Verplichting om te stemmen bij verkiezingen tussen 1917 en 1970.
Oppositiepartij
Partij die niet deelneemt aan de regering.
Parlement
Volksvertegenwoordiging bestaande uit de Eerste en Tweede Kamer.
Parlementair kabinet
Kabinet dat steunt op een meerderheid in het parlement.
Parlementaire onschendbaarheid
Kamerleden kunnen niet worden vervolgd voor wat zij in het parlement zeggen.
Partijprogramma
Overzicht van de standpunten en plannen van een politieke partij.
Polarisatie
Proces waarbij de tegenstellingen tussen groepen mensen sterker worden, wat ledit tot ‘wij-zij’-denken en spanningen. Kan positief zijn, zoals politieke polaristatie, maar ook negatief en bedreigend als het focust op identiteiten i.p.v. ideeën.
Politieke partij
Vereniging die uitdrukking geeft aan opvattingen die leven binnen de samenleving, die burgers probeert te mobiliseren en te interesseren voor haar ideeën en waaruit politieke bestuurders en vertegenwoordigers woren gerekruteerd die deelnemen aan verkiezingen.
Portefeuille
Beleidsterrein waarvoor een minister verantwoordelijk is.
Portefeuillekwestie
Conflict waarbij een minister dreigt af te treden als zijn standpunt niet wordt aanvaard.
Prinsjesdag
Derde dinsdag in september waarop de troonrede wordt voorgelezen en de begroting wordt gepresenteerd.
Privatiseren
Overhevelen van overheidstaken naar particuliere bedrijven.
Progressief
Voorstander van maatschappelijke vooruitgang en verandering.
Provinciale Staten
Rechtstreeks gekozen vertegenwoordigend lichaam en het hoogste algemeen bestuur van de provincie. Hoogste wetgevende bevoegdheden.
Raad van State
Hoogste adviescollege van de regering inzake wetgeving, Algemene Maatregelen van Bestuur en verdragen; tevens belast met rechtsprekende taken van bestuurrechtelijke aard.
Recht van amendement
Recht van de Tweede Kamer om wetsvoorstellen te wijzigen.
Recht van goedkeuring of afkeuring
Recht van het parlement om besluiten van de regering te aanvaarden of te verwerpen.
Recht van enquête
Recht van het parlement om zelfstandig onderzoek in te stellen naar een specifiek onderwerp, om op die manier de regering te controleren.
Recht van initiatief
Recht van leden van de Tweede Kamer om zelf wetsvoorstellen in te dienen.
Recht van interpellatie
Recht van Kamerleden om discussie aan te gaan met een bewindspersoon over een onderwerp dat ‘vreemd is aan de orde van de dag’; dat houdt in dat het niet op de agenda staat.
Rechterlijke macht
Rechters en leden van het Openbaar Ministerie gezamenlijk die de wetten toepassen en geschillen beslechten; onderdeel van de trias politica.
Rechts
Politieke richting die nadruk legt op vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
Rechtsstaat
Staat waarin het overheidshandelen is onderworpen aan regels van het recht.
Regeerakkoord
Overeenkomst tussen coalitiepartijen over het regeringsbeleid.
Regeringspartij
Partij die deel uitmaakt van het kabinet.
Regering
Koning(in) en ministers samen. Ook wel Kroon genoemd.
Regeringsverklaring
De minister-president zet het beoogde regeringsbeleid uiteen aan de volksvertegenwoordiging, die daarover vervolgens met de nieuwe minister-president in debat gaat.
Regeringsvorm
Manier waarop de macht in een land is georganiseerd.
Algemene Rekenkamer
Orgaan belast met het onderzoek van de ontvangsten en uitgaven van het Rijk.
Republiek
Staatsvorm zonder koning waarin het staatshoofd wordt gekozen.
Restzetel
Zetel die overblijft na verdeling volgens de kiesdeler.
Ridderzaal
Gebouw in het binnenhof in Den Haag waar de troonrede wordt uitgesproken.
Rijksbegroting
Overzicht van alle inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid.
Scheiding der machten/machtenscheiding/trias politica
Verdeling van de staatsmacht over de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht, die grotendeels onafhankelijk van elkaar zijn en elkaar controleren.
Secretaris-generaal
Hoogste leidinggevende ambtelijke functionaris van een ministerie.
Senaat
Andere benaming voor de Eerste Kamer.
Senator
Lid van de Eerste Kamer.