Begrippenlijst Staatsinrichting

0.0(0)
studied byStudied by 3 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/123

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Alle begrippen uit de toetsmatrijs

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

124 Terms

1
New cards

Algemene Maatregel van Bestuur

Koninklijk Besluit dat een algemeen verbindende werking heeft.

2
New cards

Algemene Politieke Beschouwingen

Jaarlijks debat van fractievoorzitters Tweede Kamer met de minister-president over hoofdlijnen van het kabinetsbeleid die de regering op Prinsjesdag heeft gepresenteerd.

3
New cards

Algemene Financiële Beschouwingen

In de AFB bespreekt de Tweede Kamer de financiële aspecten van de rijksbegroting. Meestal een paar weken na de Algemene Politieke Beschouwingen.

4
New cards

Begroting

Wetsvoorstel met een raming van de kosten en opbrengsten voor een bepaald kalenderjaar

5
New cards

Budgetrecht

De begrotingen van de diverse departementen dient mede door de Staten-Generaal te worden vastgesteld.

6
New cards

Buitenparlementair kabinet

Niet een regeerakkoord, maar een regeringsprogramma ligt ten grondslag van dit kabinet. Dit kan ter goedkeuring voorgelegd worden aan de coalitiefracties, maar dit is niet noodzakelijk. Zo’n kabinet berust niet op een akkoord tussen Kamerfracties maar tussen personen.

7
New cards

Burgemeester

Door de Kroon (regering) voor 6 jaar benoemde gemeentebestuurder. Voorzitter van de gemeenteraad en het college van B&W in een gemeente. Belast met leidingevende, representateive en coördinerende taken. De burgemeester is in het bijzonder belast met de handhaving van de openbare orde en veiligheid.

8
New cards

Coalitiekabinet

Twee of meer partijen in de Tweede Kamer steunen het kabinet. Vaak om samen een meerderheid van de stemmen te hebben in de Tweede Kamer.

9
New cards

College van B&W

College van Burgemeester en Wethouders; voert het dagelijks bestuur de gemeente en bereidt de besluiten van de gemeenteraad voor. De leden van het college (m.u.v. de burgemeester) worden door de de raad benoemd.

10
New cards

Commissaris van de Koning

Voorzitter van het college van Gedupteerde Staten en van de Provinciale Staten.

11
New cards

Compromis

Overeenkomst of schikking tussen twee of meer partijen, waarbij elke partij concessies doet om een meningsverschil op te lossen.

12
New cards

Confessioneel

Iets verbonden aan of gebaseerd op een bepaald geloof.

13
New cards

Consensus

De algemene overeenstemming of algemeen aanvaarde mening binnen een groep mensen.

14
New cards

Constitutie

Geheel van elementaire geschreven en ongeschreven regels - (grond)wetten en conventies - met betrekking tot de organistatie van een staat.

15
New cards

Constitutionele Monarchie

Een koning is het staatshoofd. Het handelen van de koning is gebonden aan een grondwet of geschreven constitutie.

16
New cards

Constitutionele Parlementaire Monarchie

Staat met een koning en een parlement waarin de koning gebonden is aan de grondwet en het parlement de macht heeft.

17
New cards

Democratie

Staatsvorm waarin het volk invloed heeft op het bestuur via verkiezingen.
Direct: burgers beslissen rechtstreeks over wetten en beleid.
Indirect: burgers kiezen vertegenwoordigers die names hen beslissingen nemen.

18
New cards

Departement

Ministerie, onderdeel van de rijksdienst met een bepaald beleidsterrein.

19
New cards

Derde Dinsdag in September

Dag waarop de troonrede wordt voorgelezen en de rijksbegroting wordt aangeboden.

20
New cards

Districtenstelsel

Kiesstelsel waarbij het land is verdeeld in districten die elk één volksvertegenwoordiger kiezen.

21
New cards

Dualisme

Scheiding tussen regering en parlement, die elk hun eigen bevoegdheden hebben.

22
New cards

Eerste Kamer

Deel van de Staten-Generaal, bestaande uit 75 leden en gekozen door de Provinciale Staten. Ook wel senaat genoemd. Kamer die wetsvoorstellen alleen kan goed- of afkeuren, niet wijzigen.

23
New cards
Europese Commissie

Dagelijks bestuur van de Europese Unie dat wetsvoorstellen doet en het EU-beleid uitvoert.

24
New cards
Europese Raad

Beraad van regeringsleiders van EU-lidstaten over de hoofdlijnen van het beleid.

25
New cards
Europese Ministerraad

Raad van ministers uit de EU-lidstaten die wetten vaststelt samen met het Europees Parlement.

26
New cards
Europees Parlement

Volksvertegenwoordiging van de EU die wetten mede vaststelt en toezicht houdt op de Commissie.

27
New cards

Informateur

Persoon die onderzoekt welke partijen samen een kabinet kunnen vormen.

28
New cards

Fractievoorzitter

Leider van een politieke partij in de Tweede Kamer.

29
New cards

Gedeputeerde Staten

Dagelijks bestuur van de provincie. Bestaat uit commisaris van de Koning en min. 3 en max. 7 gedeputeerden. CvdK is voorzitter en heeft ook stemrecht. Gedeputeerden worden benoemd door de Provinciale Staten. Uitvoerende macht.

30
New cards

Gemeenteraad

Hoogste orgaan in de gemeente. Volksvertegenwoordiging van de gemeente die het beleid bepaalt en controleert. 3 functies t.o.v. College B&W: kaderstellend, controlerend en vertegenwoordigend.

31
New cards

Grondwet

Belangrijkste wet van een land met de basisregels van de staatsinrichting en grondrechten.

32
New cards

Grondrechten

Fundamentele rechten van burgers die de overheid moet respecteren. (vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, recht op privacy)

33
New cards
Handelingen van de Tweede Kamer

Officiële verslagen van de debatten in de Tweede Kamer.

34
New cards

Het geheim van het Noordeinde/Huis ten Bosch

De opvattingen die de monarch tijdens officiële gesprekken uit, worden niet naar buiten gebracht.

35
New cards
Hoge Raad

Hoogste rechtscollege van Nederland dat uitspraken van lagere rechters kan toetsen. Ookwel cassatierechter genoemd.

36
New cards

Instemmingsrecht

Recht van het parlement om wel of niet in te stemmen met wetsvoorstellen of besluiten.

37
New cards

Interrumperen

Een spreker tijdens een debat onderbreken om een vraag te stellen.

38
New cards

Kabinet

Verzameling van ministers en staatssecretarissen die gezamenlijk het beleid uitvoeren.

39
New cards

Kabinetscrisis

Situatie waarin het kabinet aftreedt vanwege een conflict of verlies van vertrouwen.

40
New cards

Kabinetsformatie

Proces van onderhandelingen om een nieuw kabinet te vormen na verkiezingen.

41
New cards
Kamercommissie

Groep Kamerleden die zich bezighoudt met een bepaald beleidsterrein.

42
New cards

Kandidatenlijst

Lijst met namen van personen die verkiesbaar zijn voor een partij.

43
New cards

Kiesdeler

Aantal stemmen dat nodig is voor één zetel in de Tweede Kamer.

44
New cards

Kiesrecht

Recht om te stemmen of verkozen te worden.

45
New cards

Kiesstelsel van de evenredige vertegenwoordiging

Systeem waarbij het aantal zetels per partij evenredig is aan het aantal behaalde stemmen.

46
New cards

Koning

Staatshoofd van het Koninkrijk der Nederlanden.

47
New cards

Koninklijk besluit

Besluit van de regering dat door de koning wordt ondertekend.

48
New cards

Links

Politieke richting die nadruk legt op gelijkheid en overheidszorg.

49
New cards

Lijsttrekker

Eerste kandidaat op de kandidatenlijst van een politieke partij.

50
New cards

Medewetgeving

Deelnemen aan het maken van wetten, vooral door het parlement.

51
New cards

Miljoenennota

Toelichting van de regering op de rijksbegroting.

52
New cards

Minderheidskabinet

Kabinet dat geen meerderheid heeft in het parlement.

53
New cards

Minister

Lid van de regering dat leidinggeeft aan een ministerie.

54
New cards

Minister-president

Voorzitter van de ministerraad, premier.

55
New cards

Ministerraad

Vergadering van alle ministers waarin regeringsbeleid wordt afgestemd onder voorzitterschap van de minister-president.

56
New cards

Ministeriele Verantwoordelijkheid

Ministers zijn verantwoordelijk voor hun beleid en voor het handelen van de koning.

57
New cards

Monarchie

Staatsvorm met een erfelijk staatshoofd.

58
New cards

Motie

Formeel voorstel van een (of meer) Kamerlid waarmee een mening of wens wordt uitgesproken.

59
New cards

Motie van afkeuring

Uitspraak van afkeuring over het beleid van een minister zonder directe gevolgen.

60
New cards

Motie van wantrouwen

Uitspraak van de Kamer dat zij geen vertrouwen meer heeft in een minister of kabinet.

61
New cards

Nivelleren

Verkleinen van (inkomens)verschillen.

62
New cards

Onschendbaar

Niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld, zoals de koning in Nederland.

63
New cards

Onverenigbaarheid van betrekkingen

Bepaalde functies mogen niet tegelijk worden uitgeoefend, zoals minister en Kamerlid.

64
New cards

Opkomstplicht

Verplichting om te stemmen bij verkiezingen tussen 1917 en 1970.

65
New cards

Oppositiepartij

Partij die niet deelneemt aan de regering.

66
New cards

Parlement

Volksvertegenwoordiging bestaande uit de Eerste en Tweede Kamer.

67
New cards

Parlementair kabinet

Kabinet dat steunt op een meerderheid in het parlement.

68
New cards

Parlementaire onschendbaarheid

Kamerleden kunnen niet worden vervolgd voor wat zij in het parlement zeggen.

69
New cards

Partijprogramma

Overzicht van de standpunten en plannen van een politieke partij.

70
New cards

Polarisatie

Proces waarbij de tegenstellingen tussen groepen mensen sterker worden, wat ledit tot ‘wij-zij’-denken en spanningen. Kan positief zijn, zoals politieke polaristatie, maar ook negatief en bedreigend als het focust op identiteiten i.p.v. ideeën.

71
New cards

Politieke partij

Vereniging die uitdrukking geeft aan opvattingen die leven binnen de samenleving, die burgers probeert te mobiliseren en te interesseren voor haar ideeën en waaruit politieke bestuurders en vertegenwoordigers woren gerekruteerd die deelnemen aan verkiezingen.

72
New cards

Portefeuille

Beleidsterrein waarvoor een minister verantwoordelijk is.

73
New cards

Portefeuillekwestie

Conflict waarbij een minister dreigt af te treden als zijn standpunt niet wordt aanvaard.

74
New cards

Prinsjesdag

Derde dinsdag in september waarop de troonrede wordt voorgelezen en de begroting wordt gepresenteerd.

75
New cards

Privatiseren

Overhevelen van overheidstaken naar particuliere bedrijven.

76
New cards

Progressief

Voorstander van maatschappelijke vooruitgang en verandering.

77
New cards

Provinciale Staten

Rechtstreeks gekozen vertegenwoordigend lichaam en het hoogste algemeen bestuur van de provincie. Hoogste wetgevende bevoegdheden.

78
New cards

Raad van State

Hoogste adviescollege van de regering inzake wetgeving, Algemene Maatregelen van Bestuur en verdragen; tevens belast met rechtsprekende taken van bestuurrechtelijke aard.

79
New cards

Recht van amendement

Recht van de Tweede Kamer om wetsvoorstellen te wijzigen.

80
New cards

Recht van goedkeuring of afkeuring

Recht van het parlement om besluiten van de regering te aanvaarden of te verwerpen.

81
New cards

Recht van enquête

Recht van het parlement om zelfstandig onderzoek in te stellen naar een specifiek onderwerp, om op die manier de regering te controleren.

82
New cards

Recht van initiatief

Recht van leden van de Tweede Kamer om zelf wetsvoorstellen in te dienen.

83
New cards

Recht van interpellatie

Recht van Kamerleden om discussie aan te gaan met een bewindspersoon over een onderwerp dat ‘vreemd is aan de orde van de dag’; dat houdt in dat het niet op de agenda staat.

84
New cards

Rechterlijke macht

Rechters en leden van het Openbaar Ministerie gezamenlijk die de wetten toepassen en geschillen beslechten; onderdeel van de trias politica.

85
New cards

Rechts

Politieke richting die nadruk legt op vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.

86
New cards

Rechtsstaat

Staat waarin het overheidshandelen is onderworpen aan regels van het recht.

87
New cards

Regeerakkoord

Overeenkomst tussen coalitiepartijen over het regeringsbeleid.

88
New cards

Regeringspartij

Partij die deel uitmaakt van het kabinet.

89
New cards

Regering

Koning(in) en ministers samen. Ook wel Kroon genoemd.

90
New cards

Regeringsverklaring

De minister-president zet het beoogde regeringsbeleid uiteen aan de volksvertegenwoordiging, die daarover vervolgens met de nieuwe minister-president in debat gaat.

91
New cards

Regeringsvorm

Manier waarop de macht in een land is georganiseerd.

92
New cards

Algemene Rekenkamer

Orgaan belast met het onderzoek van de ontvangsten en uitgaven van het Rijk.

93
New cards

Republiek

Staatsvorm zonder koning waarin het staatshoofd wordt gekozen.

94
New cards

Restzetel

Zetel die overblijft na verdeling volgens de kiesdeler.

95
New cards

Ridderzaal

Gebouw in het binnenhof in Den Haag waar de troonrede wordt uitgesproken.

96
New cards

Rijksbegroting

Overzicht van alle inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid.

97
New cards

Scheiding der machten/machtenscheiding/trias politica

Verdeling van de staatsmacht over de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht, die grotendeels onafhankelijk van elkaar zijn en elkaar controleren.

98
New cards

Secretaris-generaal

Hoogste leidinggevende ambtelijke functionaris van een ministerie.

99
New cards

Senaat

Andere benaming voor de Eerste Kamer.

100
New cards

Senator

Lid van de Eerste Kamer.