1. HET RATIONALISME - RENÉ DESCARTES

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/4

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

5 Terms

1
New cards

Biografische inleiding

= samen met Francis Bacon, gezien als een grondlegger van de moderne filosofie

-        Geboren in La Haye, Frankrijk

-        Had een klassieke opleiding, gevolgd door rechtenstudies

-        In 1649 vertrok hij naar Zweden op uitnodiging van koningin Christina

-        Hij overleed daar in 1650 aan een longontsteking

 

Analyse

= de methode waarmee Descartes problemen opsplitst in kleinere, eenvoudiger onderdelen. (vergelijkbaar met wiskundige methoden, stap voor stap tot inzicht komen)

 

Synthese

= het tegenovergestelde: het proces van opbouwen. Vanuit eenvoudige, bewezen principes worden complexe ideeën of systemen gereconstrueerd.

2
New cards

Utilitair wetenschapsideaal

= dat kennis is niet alleen theoretisch, maar moet vooral praktisch bruikbaar zijn, zodat de natuur "dienstbaar" kan worden gemaakt aan de mens. Hoewel hij zich primair op theoretische filosofie richtte, zag hij praktische toepassingen als het einddoel, onder andere op het gebied van geneeskunde.

 

In zijn werk Les principes de la philosophie vergelijkt hij filosofie met een boom: de wortels zijn de metafysica, de stam is de fysica, en de takken zijn de praktische wetenschappen, zoals mechanica, geneeskunde en moraal. Dit betekent dat een goed begrip van metafysische en fysische principes essentieel is voordat men aan praktische wetenschappen kan werken. De filosoof moet dus eerst een sterke theoretische basis leggen waarop de praktijk kan voortbouwen.

3
New cards

De destructie van het schijnweten

Descartes streefde naar zekere kennis en wilde daarom het schijnweten vernietigen. Hij ontwikkelde een methode van radicale twijfel om alle mogelijke onbetrouwbare kennis uit te sluiten en tot onbetwistbare waarheden te komen.

 

‘Je kunt twijfelen aan de twijfel, maar niet aan het feit dat je aan het twijfelen bent’

 

Methodische twijfel:

= een systematische en bewuste twijfel die Descartes hanteerde als methode. Hij ging ervan uit dat hij alles wat ook maar enigszins twijfelachtig was, moest verwerpen totdat hij iets vond dat absoluut zeker was. Deze twijfel was niet bedoeld om sceptisch te blijven, maar juist om een fundament te vinden voor zekere kennis.

 

Metafysische twijfel:

= de diepere, filosofische twijfel over het bestaan van de werkelijkheid zelf. Descartes vroeg zich af of er überhaupt een objectieve werkelijkheid bestond die overeenkwam met wat hij waarnam. Hij introduceerde hierbij de gedachte van een "malin génie" of "bedrieglijke geest" (of een bedrieglijke God) die ons zou kunnen misleiden in alles wat we waarnemen en denken, zelfs in de wiskunde. Dit bracht hem tot een radicale twijfel aan alles, behalve aan het feit dat hij twijfelde en dacht, wat leidde tot zijn beroemde conclusie "Cogito, ergo sum" (Ik denk, dus ik ben).

 

Dualisme

…, probleem v.d. brug, …

 

het cartesiaanse dualisme, De bepaling van het wezen van de materie., de natuurwetenschap als toegepaste wiskunde

Als we zekerheid willen moeten we die putten uit het cogito zelf (ingeboren)

Destructieve fase

Descartes zette alle kennis uit boeken, zintuiglijke waarneming en zelfs wiskunde ter discussie. Met zijn hypothese van een "bedrieglijke God" maakte hij elke zekerheid twijfelachtig, wat leidde tot een tijdelijk niet-weten.

Scharnierpunt – Cogito, ergo sum

Het enige onbetwistbare feit dat overbleef was het bestaan van het denkende zelf: "Ik denk, dus ik ben." Dit werd de basis van zekere kennis + leidde tot zijn dualisme (G.&L.)

Constructieve fase

Descartes definieerde waarheid als datgene wat "klaar en duidelijk" is en gebruikte een godsbewijs om de betrouwbaarheid van kennis te verzekeren. Dit bood een fundament voor de wetenschap. (zonder godsbewijs kan hij niet de buitenwereld verklaren)

Materie en wiskunde

Descartes zag de natuur als wiskundig van aard. Hij beschouwde natuurkunde als toegepaste wiskunde en voerde empirische studies uit om de mathematische structuren van de natuur te bevestigen. (de wereld is zogezegd mathematisch geordend)

 

Het eerste godsbewijs, a posteriori

= Descartes stelt dat het idee van een volmaakte en oneindige God in ons bewustzijn alleen kan bestaan als deze God werkelijk bestaat. Een volmaakt wezen moet namelijk alle eigenschappen hebben, waaronder bestaan, want bestaan is een kenmerk van volmaaktheid.

 

Het tweede godsbewijs, a priori

= Descartes redeneert dat onze ideeën een oorzaak moeten hebben die minstens even volmaakt is als het idee zelf. Omdat we het idee van een volmaakte God hebben, moet er ook een volmaakte oorzaak – God zelf – bestaan om dit idee te verklaren.

 

Derde zekerheid, het bestaan van de buitenwereld

= het bestaan van God neemt niet alleen de metafysische twijfel weg, het stelt ons ook in staat de twijfel aan de buitenwerend en onze zintuigen te ontkrachten

 

We kunnen 2 substanties onderscheiden: het cogito en God

Als nu mocht blijken dat …

Conclusie: er bestaat een 3e substantie: de buitenwereld

 

Enkel via kwantitatieve …

Wereld mathematisch geordend

4
New cards

De Cartesiaanse methode

= manier van denken waarbij je aan alles twijfelt totdat je iets vindt waarvan je zeker weet dat het waar is

5
New cards

De moraal

Een volkomen twijfel zou betekenen dat men geen enkele beslissing mag nemen en iedere conclusie opgeschort moet worden. Dit is echter praktisch niet vol te houden, daarom een voorlopige moraal.