Biologie - H2 cellen + 3.3

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
full-widthCall with Kai
full-widthOpen Podcast
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/74

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

75 Terms

1
New cards

cel

De bouwsteen van alle organismen

2
New cards

celkern

Kern in de cel dat DNA bevat

3
New cards

Cytoplasma

Water met opgelost stoffen in de cel waarin veel chemische reacties plaatsvinden

4
New cards

emergente eigenschap

de nieuwe eigenschap die op een hoger organisatieniveau ontstaat door samenwerking

5
New cards

Endoplastisch reticulum

Celorganel die een netwerk vormt voor het transport van eiwitten

6
New cards

golgisysteem

celorganel dat bestaat uit platte membraanzakken die de eiwitten sorteren en in transportblaasjes verpakken

7
New cards

levenskenmerken

eigenschappen die kenmerkend zijn voor levende wezens

8
New cards

membraaneiwitten

Verschillende soorten eiwitten die gekoppeld zijn aan het celmembraan

9
New cards

mitochondriën

langwerpige organellen opgebouwd uit een glad buitenmembraan en een sterk geplooid binnenmembraan. Ze breken energierijke stoffen af en slaan deze energie op in de vorm van ATP die de cel voor celactiviteiten gebruikt

10
New cards

organel

Een onderdeel van de cel met een bepaalde functie

11
New cards

organisatieniveau

biologische structuur met een duidelijke samenhang tussen onderdelen

12
New cards

Receptoreiwitten

Eiwitten die aan de buitenzijde van de cel contact maken met specifieke stoffen

13
New cards

ribosomen

Celorganellen die eiwitten maken

14
New cards

structuureiwitten

Eiwitten die de cel vorm geven en langs de eiwitdraden bewegen zich de transportblaasjes

15
New cards

transportblaasjes

Blaasjes die eiwitten naar verschillende plaatsen in de cel vervoeren

16
New cards

celmembraan

Een dubbele laag fosfolipiden en membraaneiwitten aan de buitenkant van de cel

17
New cards

lysosomen

Blaasjes met enzymen die grote deeltjes in de cel verteren en oude organellen afbreken

18
New cards

transporteiwitten

Membraanpoortjes waar stoffen doorheen kunnen

19
New cards

celcyclus

Een proces van een celdeling en celgroei tot aan een nieuwe celdeling (G1-fase, S-fase, G2-fase & M-fase)

20
New cards

codon

Drie stikstofbasen samen die de informatie voor één aminozuur vormen

21
New cards

DNA

Genetische informatie die nodig is voor de aanmaak van eiwitten, bestaat uit twee strengen nucleotiden

22
New cards

eiwitsynthese

Aanmaak van eiwitten

23
New cards

genetische code

De basevolgorde van het DNA

24
New cards

helix

De vorm van het DNA, lijkt op een gedraaide touwladder

25
New cards
Nucleotiden
Bouwstenen van het DNA (stikstofbase, fosfaatmolecuul & suikergroep)
26
New cards
Replicatie
Het verdubbelen van het DNA tijdens de S-fase
27
New cards
RNA
Kopie van het DNA dat enkelstrengs is, de T wordt vervangen door een U
28
New cards
Startcodon
AUG, hier begint het aflezen van het RNA, codeert voor het aminozuur methionine
29
New cards
Stikstofbasen
Adenine (A), cytosine (C), guanine (G) & thymine (T)
30
New cards
Stopcodon
UAA, UAG of UGA, hier stopt het aflezen van het RNA, het stopcodon codeert niet voor een aminozuur
31
New cards
Genoommutatie
Mutatie waarbij het aantal DNA-moleculen per celkern is veranderd
32
New cards
Mutatie
Verandering in het DNA
33
New cards
Puntmutatie
Mutatie waarbij één basenpaar (A-T & C-G) veranderd
34
New cards
Celdifferentiatie
Proces waarbij cellen van vorm veranderen en een bepaalde functie krijgen
35
New cards
Gen
Een stuk DNA-molecuul dat de informatie heeft voor het maken van een eiwit
36
New cards
Niet-coderend DNA
DNA dat geen genen bevat
37
New cards
Celdeling
Het splitsen van een cel in twee dochtercellen
38
New cards
Chromatiden
Hieruit bestaat een chromosoom, na verdubbeling van het DNA
39
New cards
Chromosomen
Bestaat uit DNA & eiwitten, mensen hebben 46 chromosomen
40
New cards
Mitose
M-fase waarbij de chromatiden over twee dochtercellen verdeeld wordt
41
New cards
Tumor
Een goedaardig gezwel van cellen dat langzaam groeit
42
New cards
Kanker
Een kwaadaardig gezwel van cellen dat omliggende weefsels binnendringt en organen beschadigd. Kan via het bloed of lymfe voor uitzaaiingen zorgen
43
New cards
Biotechnologie
Het technische gebruik van organismen voor de productie van stoffen
44
New cards
Plasmide
Klein ringvormig DNA-molecuul in een bacteriecel
45
New cards
Stamcellen
Niet-gespecialiseerde cellen met het vermogen zich te blijven delen
46
New cards
Genetisch gemodificeerde organismen
Organismen met door de mens gemaakte veranderingen in het DNA
47
New cards
Cirkelvormig chromosoom
Chromosoom dat los ligt in het cytoplasma bij prokaryoten
48
New cards
Eukaryoot
Organismen met cellen die een celkern met kernmembraan bevatten
49
New cards
Plastiden
Bepaalde organellen in een plantencel (chloroplasten-bladgroenkorrels, chromoplasten-kleurkorrels & amyloplasten-zetmeelkorrels)
50
New cards
Prokaryoten
Eencellige organismen zonder celkern
51
New cards
Vacuole
Een met water en opgeloste stoffen gevulde ruimte in het cytoplasma bij plantencellen en schimmelcellen
52
New cards
Celwand
Omhult het celmembraan van bacteriecellen, schimmelcellen & plantencellen
53
New cards
Bladgroenkorrels / chloroplasten
Groene korrels die nodig zijn voor de fotosynthese
54
New cards
Fotosynthese
Het proces waarbij een plant zijn eigen voedsel maakt
55
New cards
Autotroof
Organismen die uit anorganische stoffen organische stoffen kunnen maken en daardoor zelf voedend zijn
56
New cards
Heterotroof
Het leven van organische stoffen die opgenomen worden uit de omgeving (voedsel)
57
New cards
Actief transport
Transport dat energie (ATP) kost
58
New cards
Endocytose
Opname van moleculen of deeltjes door insnoering van een stukje celmembraan
59
New cards
Exocytose
Afgeven van moleculen of deeltjes aan de omgeving buiten de cel
60
New cards
Grensplasmolyse
De cel is gekrompen door waterafgifte, het celmembraan laat nog net niet los van de celwand, de turgor is nul
61
New cards
Hypertonisch
Een hogere osmotische waarde
62
New cards
Hypotonisch
Een lagere osmotische waarde
63
New cards
Isotonisch
Een gelijke osmotische waarde
64
New cards
Netto transport
Tijdens passief transport blijven deeltjes heen en weer gaan, ook wanneer de deeltjes gelijk verdeeld zijn, wanneer de deeltjes gelijk verdeeld zijn is de netto transport nul
65
New cards
Osmose
Verplaatsing van watermoleculen van een lage concentratie opgeloste deeltjes naar een hoge concentratie opgeloste deeltjes, een vorm van passief transport
66
New cards
Osmotische waarde
De totale concentratie aan opgeloste deeltjes
67
New cards
Passief transport
Transport dat geen energie (ATP) kost
68
New cards
Permeabel
Doorlaatbaar
69
New cards
Plasmolyse
Door het krimpen van de cel laat het celmembraan vanaf grensplasmolyse los van de celwand
70
New cards
Selectief permeabel / semipermeabel
Doorlaatbaar voor bepaalde stoffen
71
New cards
Turgor
De druk van de inhoud van de cel op de celwand
72
New cards
Voedselvacuole
Transportblaasje met moleculen of deeltjes die de cel gaat verteren
73
New cards
Waterkanaaltjes
Eiwitkanaaltjes waar watermoleculen de cel in en uit gaan
74
New cards
Diffusie
Het bewegen van deeltjes van een hoge concentratie naar een lage concentratie
75
New cards
Dierlijke cellen
Cellen in een dier of mens, zonder celwand