Allgemeinwortschatz
0.0(0)
Studied by 0 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/212
Earn XP
Description and Tags
Study Analytics
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
213 Terms
1
New cards
anfällig für/gegen etwas sein, eine Disposition für etwas haben
gevoelig/vatbaar/kwetsbaar zijn voor iets
2
New cards
ein anfälliges Kind
een kind met een zwakke gezondheid
3
New cards
auf den Tod erkrankt sein
doodziek zijn
4
New cards
grassieren
woeden, heersen, om zich heen grijpen
5
New cards
eine verschleppte Grippe
een verwaarloosde griep
6
New cards
an einer Krankheit leiden/laborieren
aan een ziekte lijden
7
New cards
eine Krankheit durchmachen
een ziekte doorstaan
8
New cards
eine Krankheit vorbeugen/sich gegen eine Krankheit wehren
een ziekte voorkomen, zich tegen een ziekte beschermen
9
New cards
seiner schweren Krankheit erlegen
overlijden na een ongelijke strijd (rouwadvertentie)
10
New cards
eine abzehrende/schleichende Krankheit
een slopende ziekte
11
New cards
die Krankheit ist von allein(e) weggegangen
de ziekte is vanzelf verdwenen
12
New cards
eine altersbedingte Krankheit
een ouderdomsziekte
13
New cards
an einer Krankheit sterben
aan een ziekte sterven
14
New cards
die Krankheit is mir angeflogen
de ziekte heeft mij plots overvallen
15
New cards
seine Gesundheit war angegriffen
zijn gezondheid was aangetast
16
New cards
diese Krankheit hängt mir noch an (ugs.)
ik ondervind nog altijd de gevolgen van deze ziekte
17
New cards
von einer ansteckenden Krankheit behaftet sein
een besmettelijke ziekte hebben
18
New cards
sich auffüttern (nach einer Krankheit)
(na een ziekte) aansterken, sterker worden, versterken
19
New cards
Ausfälle durch Krankheit
ziekteverzuim, ziekteverlet
20
New cards
wegen Krankheit eine Weile aussetzen
wegens ziekte een tijdje het werk onderbreken
21
New cards
die Krankheit hat ihn ausgezehrt
de ziekte heeft zijn gestel gesloopt
22
New cards
von einer Krankheit befallen werden, eine Krankheit davontragen
een ziekte oplopen
23
New cards
das Land wurde von einer Epidemie befallen
het land werd door een epidemie getroffen
24
New cards
von einer Krankheit einen Schaden behalten
aan een ziekte blijvende schade/letsel overhouden
25
New cards
eine bösartige Krankheit bekämpfen
een kwaadaardige ziekte bestrijden
26
New cards
eine böse/ernste/schwere Krankheit
een erge/ernstige ziekte
27
New cards
die Krankheit hat ihn böse mitgenommen
de ziekte heeft hem lelijk te pakken gehad
28
New cards
eine chronische Krankheit
een chronische ziekte
29
New cards
nach seiner Krankheit war er noch nicht richtig drin
na zijn ziekte was hij nog niet in zijn gewone doen
30
New cards
eine merkwürdige Krankheit war eingeschleppt worden
een merkwaardige ziekte was van elders overgebracht
31
New cards
eine ererbte Krankheit
een erfelijke ziekte
32
New cards
sich von einer Krankheit erholen/von...genesen
van een ziekte genezen/herstellen
33
New cards
ich habe mich auskuriert
ik ben volledig genezen
34
New cards
eine Krankheit erkennen
een ziekte herkennen, identificeren
35
New cards
eine Krankheit erliegen
aan een ziekte bezwijken
36
New cards
die Frühform einer Krankheit
de vroege vorm van een ziekte
37
New cards
eine galante Krankheit
een venerische ziekte (geslachtsziekte)
38
New cards
die Krankheit verlief harmlos
de ziekte verliep zonder complicaties
39
New cards
eine (heim)tückische Krankheit
een verraderlijke ziekte
40
New cards
der Herd einer Krankheit
de ziektehaard
41
New cards
durch eine Krankheit herunterkommen
door een ziekte verzwakken, in de versukkeling raken
42
New cards
das kann eine Krankheit hervorrufen
dat kan een ziekte veroorzaken
43
New cards
nach einer Krankheit hochkommen
na een ziekte weer opknappen
44
New cards
infolge von Krankheit
ten gevolge van een ziekte
45
New cards
die Krankheit hat ihm das Bein gelähmt
de ziekte heeft zijn been verlamd
46
New cards
eine lebenslange Krankheit
een levenslange ziekte
47
New cards
der letale Ausgang der Krankheit
de dodelijke afloop van de ziekte
48
New cards
die Krankheit meldet sich wieder
de ziekte steekt weer de kop op
49
New cards
pustulös (Krankheit, Haut)
puisterig (een ziekte met puistvorming, een puisterige huid)
50
New cards
die Krankheit hätte ihn fast unter den Rasen gebracht (ugs.)
de ziekte had hem bijna het leven gekost, hij was bijna aan de ziekte overleden
51
New cards
eine rückfällige Krankheit
een opnieuw voorkomende ziekte
52
New cards
eine schlummernde Krankheit
een latente ziekte (verborgen)
53
New cards
eine Krankheit in Schüben
een periodiek optredende/terugkerende ziekte
54
New cards
das Fieber/die Krankheit hat ihren Körper sehr geschwächt
de koorts/de ziekte heeft haar lichaam erg verzwakt
55
New cards
die Schwere einer Krankheit
de ernstigheid van een ziekte
56
New cards
Insekten übertragen die Krankheit auf den Menschen
insecten brengen de ziekte over op de mens
57
New cards
die Krankheit verbreitete sich
de ziekte breidde zich uit
58
New cards
seine Krankheit hat sich verschlimmert
de ziekte is verergerd
59
New cards
die Krankheit verschweigen
een ziekte verzwijgen
60
New cards
die Krankheit war schon weit fortgeschritten
de ziekte was al in een vergevorderd stadium
61
New cards
die Krankheit zehrte an meinen Kräften
de ziekte ondermijnde/sloopte mijn krachten
62
New cards
sich infizieren
een infectie oplopen, geïnfecteerd worden
63
New cards
der Befall
de aantasting, de besmetting
64
New cards
hohes Fieber befiel mich
ik kreeg plots hoge koorts
65
New cards
er ist ohnmächtig geworden, eine Ohnmacht hat ihn befallen
hij is flauwgevallen
66
New cards
von Schlaf befallen werden
door slaap overmand worden
67
New cards
die Beschwerde
de klacht, het ongemak, de kwaal
68
New cards
sie klagte über Beschwerden beim Trinken
ze klaagde over moeilijkheden bij het drinken
69
New cards
die Beschwerden des Alters
de ongemakken/gebreken van de oude dag
70
New cards
die Verletzungen machen ihm immer noch Beschwerden
hij heeft nog altijd last van zijn verwondingen
71
New cards
das Herz/der Atem setzt aus
het hart blijft stilstaan/de adem stokt
72
New cards
die Malaria, das Wechselfieber
malaria
73
New cards
eine entsetzliche Krankheit
een vreselijke ziekte
74
New cards
vorbeugen ist besser als heilen
voorkomen is beter dan genezen
75
New cards
das Elektrokardiogramm
het elektrocardiogram
76
New cards
die Blutuntersuchung
het bloedonderzoek
77
New cards
ich fühle mich erschöpft und verwirrt
ik voel me uitgeput en verward
78
New cards
Sind Sie krankenversichert?
Hebt u een ziektekostenverzekering?
79
New cards
das Wartezimmer
de wachtkamer
80
New cards
sich übergeben, (sich) erbrechen
overgeven, braken
81
New cards
der blaue Fleck
de blauwe plek
82
New cards
der Gewichtsverlust, die Gewichtszunahme
het gewichtsverlies, de gewichtstoename
83
New cards
die Intoleranz
de onverdraagzaamheid
84
New cards
das Zittern, der Schüttelfrost
het trillen, de koude rilling
85
New cards
die Schwellung, die Vergrößerung
de zwelling
86
New cards
Veränderungen beim Urinieren
veranderingen bij het plassen
87
New cards
Veränderungen des Haarwuchses
veranderingen bij de haargroei
88
New cards
die Verdauungsstörung
het spijsverteringsprobleem
89
New cards
ein geschwollener Bauch
de opgezwollen buik
90
New cards
die Entzündung
de ontsteking
91
New cards
das Blutgerinnsel auflösen
de bloedklonter oplossen
92
New cards
das Gallenstein
de galsteen
93
New cards
die Migräne
de migraine
94
New cards
die Erkrankung
de aandoening
95
New cards
der Schlaganfall
de beroerte
96
New cards
Nehmen Sie derzeit irgendein Medikament?
Neemt u op dit moment een medicijn?
97
New cards
die Packung des Medikamentes
de verpakking van het medicijn
98
New cards
Pillen schlucken
pillen slikken
99
New cards
die Tablette
de tablet
100
New cards
die Tropfen
de druppels
Note 
Flashcards (82)