typische secundaire spiraalstructuur van een eiwit
2
New cards
Absorptie
is het fysisch verschijnsel dat de energie van een systeem, zoals geluidsgolven, deeltjes en elektromagnetische straling, door een ander systeem geheel of gedeeltelijk wordt opgenomen en omgezet in een andere energievorm
3
New cards
Acetylco-enzym A
actief azijnzuur, stof die een belangrijke rol speelt bij de omzetting van belangrijke bestanddelen van het voedsel. Beginstap van de citroenzuurcyclus
4
New cards
ADP
adenosinedifosfaat, een stof waarvan elk molecuul twee fosfaatgroepen bevat die gebonden zijn met een energierijke binding. Uit ADP ontstaat door toevoeging van anorganisch fosfaat en een bepaalde hoeveelheid energie ATP. Hydrolyse van ATP levert anorganisch fosfaat, ADP en een bepaalde hoeveelheid energie. ADP speelt een grote rol in stofwisselingsprocessen.
5
New cards
Aeroob
met behulp van zuurstof
6
New cards
Alcoholgisting
C6H12O6 (glucose) --\> 2 C2H6O (ethanol) + 2 CO2 + energie. Deze reactie vindt plaats bij gistcellen en bij kiemende zaden. Bijv. gebruikt bij productie van brood, bier en wijn.
7
New cards
Aminozuur
organische stoffen met carboxyl- en aminogroepen. Ongeveer 20 aminozuren spelen een rol als grondstof voor de synthese (vorming) van eiwitten
8
New cards
Amyloplast
zetmeelkorrels
9
New cards
Amylose
zetmeel
10
New cards
Anaeroob
zonder behulp van zuurstof
11
New cards
Anorganische stof
stoffen die zowel in organismen voorkomen als in de levenloze natuur.
12
New cards
Apo-enzym
eiwitachtige deel van een enzym
13
New cards
Assimilatie
de opbouw van organische moleculen uit kleinere moleculen (van anorganische stoffen of andere organische stoffen)
14
New cards
ATP
adenosinetrifosfaat. Stof, waarvan elk molecuul drie fosfaatgroepen bevat die gebonden zijn door een energierijke binding. ATP ontstaat uit ADP door toevoeging van energie en anorganisch fosfaat. Het loskoppelen van de fosfaatgroep uit ATP levert vrije energie, die gebruikt wordt voor allerlei energieverbruikende processen in de cel.
15
New cards
ATP synthase
enzym verantwoordelijk voor de vorming van ATP
16
New cards
Autotroof
in staat tot vorming van een organische stof met energie, die niet afkomstig van de oxidatie van een organische stof maar afkomstig van de oxidatie van anorganische stoffen of het zonlicht
17
New cards
Basale stofwisseling
de stofwisseling van een organisme in rust
18
New cards
Beperkende factor
factor die de snelheid van een proces laag houdt
19
New cards
Biogenese
het ontstaan van leven uit niet-leven
20
New cards
Calvincyclus
deelproces van de fotosynthese waarbij koolstofdioxide wordt gereduceerd met behulp van waterstof, afkomstig van NADPH2 en ATP, met als resultaat glucose. Waterstof en ATP zijn tijdens de lichtreactie ontstaan
21
New cards
Carboxylgroep
COOH groep in een aminozuur
22
New cards
Cellulose
koolhydraat die hoofdbestandsdeel is van celwanden van planten
23
New cards
Chemische energie
energie opgeslagen in moleculen
24
New cards
Chemo-autotroof
in staat tot chemosynthese. Een organisme dat alleen koolstofdioxide nodig heeft als koolstofbron en zijn energie verkrijgt door oxidatie van anorganische stoffen is chemo-autotroof (uitsluitend een aantal bacteriesoorten).
25
New cards
Chemosynthese
koolstofassimilatie, waarbij de benodigde energie afkomstig is van de oxidatie van een anorganische stof
26
New cards
Chlorofyl
groene kleurstof (bladgroen) in een chloroplast
27
New cards
Chloroplast
bladgroenkorrels, hierin vindt fotosynthese plaats
28
New cards
Citroenzuurcyclus
Krebs-cyclus. Gedeelte van de aërobe dissimilatie, waarbij acetyl-coenzym-A wordt omgezet in koolstofdioxide en waterstof
29
New cards
Co-enzym
naam voor een cofactor wanneer dit een organische stof is
30
New cards
Cofactor
molecuul dat een enzym nodig heeft naast het substraat
31
New cards
Condensatie(reactie)
reactie waarbij een watermolecuul ontstaat
32
New cards
Dipeptide
twee aan elkaar gekoppelde aminozuren
33
New cards
Disacharide
een stof waarvan elk molecuul bestaat uit twee monosacharide-eenheden, ontstaan door condensatie van twee monosachariden.
34
New cards
Dissimilatie
de afbraak van organische moleculen tot kleinere moleculen, met als doel energie vrijmaken
35
New cards
Donkerreactie
deelproces van de fotosynthese waarbij koolstofdioxide wordt gereduceerd met behulp van waterstof en ATP. Waterstof en ATP zijn tijdens de lichtreactie ontstaan
36
New cards
Eiwit
proteïne of eiwit is een stof waarvan elk molecuul is opgebouwd uit veel aminozuur-eenheden
37
New cards
Elektron
een negatief geladen deeltje
38
New cards
Elektronentransportketen
een keten van elektronentransporterende co-enzymen, waarbij elektronen van een hoog energieniveau naar een laag energieniveau gaan, zodat er energie vrij komt. Proces vindt plaats in mitochondriën en chloroplasten.
39
New cards
Enzym
biokatalysator. Organische stof die stofwisselingsprocessen versnelt zonder zelf verbruikt te worden
40
New cards
Enzymactiviteit
snelheid van werking van een enzym: Hoeveelheid substraat die per tijdseenheid wordt omgezet of de hoeveelheid reactieproduct die per tijdseenheid ontstaat.
41
New cards
Enzym-substraatcomplex
complex dat ontstaat doordat het substraat op een speciale manier in het actieve centrum aan het enzym wordt gebonden.
42
New cards
Essentieel aminozuur
aminozuur dat lichaam niet zelf kan maken en dus uit het voedsel opgenomen moet worden
43
New cards
Ethanol
alcohol
44
New cards
FADH2
stof die drager is van elektronen
45
New cards
Fosfaat
anorganische stof met het element fosfor (P)
46
New cards
Fosfolipide
vetachtige stof die bestandsdeel van celmembraan is
47
New cards
Fosforylering
het koppelen van een fosfaatgroep aan een stof
48
New cards
Foto-autotroof
in staat tot fotosynthese, om daarbij uit anorganische stoffen organische stoffen te vormen
49
New cards
Fotosynthese
proces, waarbij water en koolstofdioxide met behulp van het zonlicht worden omgezet in zuurstof en glucose
50
New cards
Fotosysteem
bij de lichtreacties van fotosynthese zijn twee zogenaamde fotosystemen betrokken, fotosysteem I en II. Een fotosysteem is in staat om lichtenergie om te zetten in chemische bindingen. Een fotosysteem is een zogenaamd integraal eiwitcomplex. Dit betekent dat het uit een groot aantal eiwitten en andere moleculen bestaat die met elkaar samenwerken.
51
New cards
Gisting
anaërobe dissimilatie, proces waarbij waterstof (uit glucose) uiteindelijk wordt overgedragen aan een organische waterstofacceptor.
52
New cards
Glucose
belangrijk monosachararide met 6 C-atomen, wordt gevormd bij de fotosynthese en afgebroken bij de dissimilatie.
53
New cards
Glycogeen
polysacharide, opgebouwd uit glucose-eenheden. Glycogeen wordt als reservestof opgehoopt in bijvoorbeeld spier- en levercellen
54
New cards
Glycolyse
omzetting van glucose tot pyrodruivezuur. Dit proces speelt zich af in het cytoplasma.
55
New cards
Hemoglobine
eiwit in rode bloedcellen met als functie zuurstoftransport
56
New cards
Heterotroof
niet in staat tot koolstofassimilatie, dus niet in staat uit anorganische stoffen organische op te bouwen.
57
New cards
Homoitherm
dieren met een constante lichaamstemperatuur (warmbloedig)
58
New cards
Koolstofassimilatie
de vorming van glucose uit koolstofdioxide en water m.b.v. energie. (Bijv. Fotosynthese)
59
New cards
Krebscyclus
zie citroenzuurcyclus
60
New cards
Lichtreactie
deelproces van de fotosynthese waarbij lichtenergie wordt gebruikt voor de vorming van ATP en de binding van waterstof aan een co-enzym.
61
New cards
Lipide
ander woord voor vetten
62
New cards
Matrix
de vloeistof in een mitochondrium, die wordt omsloten door het binnenmembraan van het mitochondrium
63
New cards
Melkzuur
organische stof, die ontstaat bij de anaerobe dissimilatie van glucose in spieren en micro-organismen.
64
New cards
Melkzuurgisting
C6H12O6 (glucose) --\> 2 C3H6O3 (melkzuur) + energie. Deze reactie vindt plaats door melkzuurbacterien en in spieren. Bijv. Gebruikt bij de productie van yoghurt en zuurkool.
65
New cards
Monosacharide
suikers met één ringstructuur in het molecuul, veelal met vijf of zes C-atomen, zoals glucose, fructose en ribose. Uit monosachariden worden di- en polysachariden opgebouwd.
66
New cards
NAD
nicotineamide Adenine Dinucleotide, een co-enzym van de dissimilatie dat gemakkelijke waterstof opneemt en afstaat.
67
New cards
NADPH
Nicotine Amide Dinucleotide Fosfaat, een co-enzym van de C-assimilatie, dat gemakkelijk waterstof opneemt of afgeeft
68
New cards
Nitraat
de anorganische stof NO3-
69
New cards
Nitraatbacterie
chemoautotroof organisme, dat nitrietionen tot nitraationen oxideert en daarbij energie vrijmaakt voor de C-assimilatie
70
New cards
Nitrietbacterie
chemoautotroof organisme, dat ammoniumionen tot nitrietionen oxideert en daarbij energie vrijmaakt voor de C-assimilatie.
71
New cards
Nitrificerende bacteriën
bacterie die de nitrificatie uitvoert, dus een nitriet- en nitraatbacterie
72
New cards
Nucleotide
bestanddeel van nucleïnezuren. Een nucleotidemolecuul bestaat uit een monosacharide, een organische base en een fosfaatgroep.
73
New cards
Onverzadigd vetzuur
vetzuur met een of meer dubbele bindingen
74
New cards
Optimumkromme
een kromme waarbij het verband tussen een factor en een activiteit is uitgezet, bijv. verband tussen temperatuur en enzymactiviteit: er is een beste temperatuur(optimum), waarbij de enzymactiviteit het hoogst is.
75
New cards
Organische stof
ingewikkeld molecuul afkomstig van organismen en bevat C-H verbindingen
76
New cards
Oxidatieve fosforylering
vorming van ATP uit ADP met behulp van energie verkregen uit een reeks van redoxreacties, waarbij waterstof uiteindelijk wordt overgedragen aan zuurstof. Hierbij worden waterstof(en elektronen) van NADH2 via een elektronentransportketen aan zuurstof overgedragen.
77
New cards
Peptidebinding
binding tussen de carboxylgroep van het ene aminozuur en de aminogroep van het andere aminozuur
78
New cards
Poikilotherm
koudbloedig
79
New cards
Polymerisatie
het vormen van ketens
80
New cards
Polypeptide
veel aminozuren aan elkaar gekoppeld
81
New cards
Polysacharide
verbindingen waarvan elk molecuul bestaat uit veel monosacharide-eenheden. Bijv. Zetmeel.
82
New cards
Primaire structuur
volgorde van aminozuren in een eiwit
83
New cards
Proteïne
ander woord voor eiwitten
84
New cards
Pyrodruivenzuur
is een organische verbinding met als brutoformule C3H4O3
85
New cards
Quartaire structuur
de specifieke manier waarop meerdere polypeptideketens met elkaar samen 1 eiwit vormen
86
New cards
Receptoreiwit
eiwit in celmembraan die reageert op stoffen zoals hormonen
87
New cards
Remstoffen
stoffen die de enzymactiviteit verlagen
88
New cards
Secundaire structuur
de lokale vouwing in driedimensionale structuurelementen, zoals de α-helix en de β-sheet. Deze structuurelementen worden vooral gestabiliseerd door middel van waterstofbruggen tussen de ruggengraat van de proteïne
89
New cards
Steroïdhormoon
vet dat een functie heeft als een hormoon
90
New cards
Stofwisseling
het totaal van alle chemische processen in de cellen van een organisme
91
New cards
Stroma
is in een plantaardige cel de dikke vloeistof die tussen de grana (stapels thylakoïdeschijven) zit in een chloroplast
92
New cards
Structuureiwit
eiwit dat functie vervult als bouwstof
93
New cards
Substraat
stof waarop een enzym inwerkt
94
New cards
Substraatspecifiek
in staat slechts één bepaald substraat om te zetten.
95
New cards
Tertiaire structuur
de vouwing van het eiwit als geheel. Stabilisatie treedt op door aantrekkingskrachten tussen verschillende delen van de eiwitketen, zoals hydrofobeinteracties, ion-interacties en disulfidebruggen
96
New cards
Thylakoïd
een thylakoïde is een aan het fosfolipidedimembraan gebonden compartiment in de chloroplasten
97
New cards
Triglyceride
organische stof waarvan elk molecuul ontstaat door het binden van een glycerolmolecuul en drie vetzuurmoleculen.
98
New cards
Verzadigd vetzuur
vetzuur zonder dubbele bindingen
99
New cards
Vet
organische stof waarvan elk molecuul ontstaat door het binden van een glycerolmolecuul en drie vetzuurmoleculen.
100
New cards
Voortgezette assimilatie
omzetting van producten van de koolstofassimilatie in andere organische stoffen