overgang van een samenleving met een hoge nataliteit en hoge mortaliteit naar een samenleving met een lage nataliteit en een lage mortaliteit
2
New cards
economische transitie
industrialisering van kleine wareneconomie naar industrieel kapitalisme, van economische stagnatie/nulgroei naar economische groei en verhoging output per capita, Het economische leven werd niet langer bepaald door de agrarische productie en de voedselprijzen, maar door de ontwikkelingen in de industriële en financiële sector, van agrarische naar industriële samenleving en diensteneconomie, veranderingen in tewerkstelling: stijging arbeidsproductiviteit en veranderingen in arbeidsomstandigheden
3
New cards
politieke transitie
van immobiele standenmaatschappij naar een moderne liberale natiestaat, gebaseerd op individuele vrijheden, Burgers ontworstelen zich van oude structuren en verwerven gaandeweg inspraak in het politieke leven → van oligarchie naar democratie, Groeiende rol van natiestaat ten koste van lokale overheden
4
New cards
culturele transitie
van kerkelijk naar wereldlijk wereldbeeld → deconfessionalisering, nieuwe manieren van denken over mens en samenleving ten gevolge van de Verlichting, toename van scholingsgraad
5
New cards
sociale transitie
overgang van sterk gemeenschapsgevoelen naar meer fragmentatie en individualisme
6
New cards
ancien régime
Pre-industriële tijd, periode voor Franse en industriële revolutie,
7
New cards
welvaart
klassieke uitgangspunt van de economische geschiedenis
8
New cards
macht
klassieke uitgangspunt van de politieke geschiedenis
9
New cards
risico’s
klassieke uitgangspunt van de sociale geschiedenis
10
New cards
mentaliteit
klassieke uitgangspunt van de culturele geschiedenis
11
New cards
de fase van de heuristiek
de aard van de geselecteerde bronnen wijzigt
12
New cards
de fase van de historisch-kritische onderzoeksmethodes
de wijze waarop de geselecteerde bronnen worden verwerkt wijzigt
13
New cards
de fase van de (re)constructie
de vragen die aan de bronnen worden gesteld, interpretaties en verwerkingen wijzigen
14
New cards
deductieve aanpak
Theoretische axioma’s, Kwantificering & analyse, Geloof in maakbaarheid van de maatschappij, positivistisch
15
New cards
inductieve aanpak
belang van historische context, descriptief en empirisch kwalitatief, minder sociaal reformatorisch, complexiteit
16
New cards
methodologische vernieuwing 1
interdisciplinaritiet
17
New cards
methodologische vernieuwing 2
toenadering sociale wetenschappen
18
New cards
methodologische vernieuwing 3
kwantitatieve turn
19
New cards
methodologische vernieuwing 4
turn to the left
20
New cards
linguistic turn
de groeiende sensibiliteit voor het menselijke handelen in zijn brede betekenis verscherpte bovendien de gevoeligheid voor de historische en de geconstrueerde natuur van de concepten die we gebruiken
21
New cards
historische demografie
veranderingen in de omvang, samenstelling, de spreiding en de groei van de bevolking
E.P Thompson, idee dat koppels die wensen te huwen rationele actoren waren die op uitbreiding van hun economische mogelijkheden reageerden door vroeger te huwen
47
New cards
poor-law-systeem
wettelijk verplicht om te zorgen voor de armen
48
New cards
deconfessionalisering
leven niet meer leiden door godsdienst
49
New cards
nulgroei
nauwelijks veranderde bevolkingdomvang
50
New cards
biopolitiek
politieke partijen die het biologische leven van mensen centraal stelt en probeert te beïnvloeden, te sturen of te beschermen
51
New cards
casti conubi
strenge verbod van paus op anticonceptiva
52
New cards
seniliteitscoëficiënt
verhouding tussen niet-meer-actieven en de nog-niet-actieven
53
New cards
waarom was er een val van de nataliteit midden en eind jaren ‘60
vrouwen gingen werken, betrouwbare anticonceptie, stijgende welvaart, emancipatie bij vrouw, kost van kinderlast, angst voor relatieve overbevolking
54
New cards
waarom was er emancipatie bij vrouwen?
groeiende economische onafhankelijkheid, jaren ‘70 = tweede feministische golf
55
New cards
staatsvormingsproces voor 1750
staatsvorming als politiek, militair en institutioneel project van vorsten
56
New cards
staatvormingsproces na 1750
staatsvorming ten diensten van het volk en haar rijkdom
57
New cards
staatsvormingsproces 19e eeuw
van autoritaire natiestaat naar democratie, de natiestaat wordt een koloniaal exportproduct
58
New cards
staatsvormingsproces 20e eeuw
van nachtwakersstaat naar verzorgingsstaat, dekolonisering volgens natie-principes, botst soms met regionale logica, aanleiding voor nieuwe revoluties en conflicten
59
New cards
staatsvormingproces 21e eeuw
naar een supranationale staat of naar een onmondig Europa van kleine zwakke regio’s
60
New cards
autoritaire natiestaat
regering heeft sterke controle over alle aspecten van het land en de samenleving en de macht ligt meestal in de handen van 1 persoon of een kleine groep leiders
61
New cards
nachtwakersstaat
minimalistische vorm van overheid waarin de rol van de staat beperkt is tot het handhaven van de openbare orde, het beschermen van individuele rechten en het waarborgen van de veiligheid van burgers
62
New cards
verzorgingsstaat
systeem waar de overheid actief betrokken is bij het waarborgen van het welzijn en de sociale zekerheid van haar burgers en het omvat verschillende vormen van sociale voorzieningen: gezondheidszorg, sociale zekerheid, onderwijs, huisvestiging en andere vormen van ondersteuning
63
New cards
supranationale staat
een politieke entiteit die boven nationale staten en de bevoegdheid heeft om beslissingen te nemen die bindend zijn voor de deelnemende landen
64
New cards
machtstrijd
handelen van elites en sociale groepen
65
New cards
endogene dynamiek
eeuwenlange machtsstrijd binnen menselijke samenleving
66
New cards
exogene dynamiek
eeuwenlange machtstrijd tussen menselijke samenleving
67
New cards
Nieuwe staatsideeën/politiek-economische richtlijnen toepassen om macht van centraal gezag te versterken
macht van adel breken, macht van clerus breken, algemeen welzijn
68
New cards
macht van adel breken
moderne ambtenarij
69
New cards
macht van clerus breken
modern onderwijs door striktere scheiding kerk en kroon
70
New cards
algemeen welzijn
betere greep op overheidsfinanciën en direct ingrijpen in economie
71
New cards
feodalisme
systeem waar de koning/heerser de hoogste autoriteit en eigenaar van alle land was. de koning gaf feodale domeinen (stukken land) aan edelen en ridders in ruil voor hun militaire diensten en loyaliteit
72
New cards
verlichte despoten
heersers/monarchen in de 18e eeuw die zichzelf beschouwden als aanhangers van de verlichting, een intellectuele beweging die pleitte voor rede, wetenschap, vrijheid en sociale vooruitgang
73
New cards
trias politica
basis van de grondwettelijke regimes na de Franse Revolutie
politieke/sociale beweging die streeft naar de afscheiding of onafhankelijkheid van een bepaald gebied, regio of groep van een bestaande staat of politieke entiteit
82
New cards
irredentisme
politieke beweging/beleid dat streeft naar de hereniging van een gebeid waarvan wordt beweerd dat het historisch, cultureel of etnisch verbonden is met een bepaalde staat, maar dat momenteel onder de controle van een andere staat valt
83
New cards
3 elementen die moderne naties onderscheiden van dynastieke vorstenstaten
territorialiteit, horizontaliteit, soevereniteit
84
New cards
territorialiteit
link tussen volkseigen territorium en volkseigen taal en cultuur
85
New cards
horizontaliteit
verwantschap die de sociale verschillen overstijgt, druist in tegen sandenonderscheid
86
New cards
soevereiniteit
legitimatie van macht en loyaliteit tegenover volkssoeveiniteit
87
New cards
volkssoevereiniteit
politiek concept dat verwijst naar het principe dat de uiteindelijke autoriteit en macht in een staat berusten bij het volk
88
New cards
89
New cards
vormen van nationalisme
civiele invulling van de natie, etnische invulling van de natie
90
New cards
civiele invulling van de natie
natie van het staatsburgerschap, rationele keuze, sociaal contract, individualistisch, liberaal, democratisch, open en inclusief karakter
91
New cards
etnische invulling van de natie
verwijst naar volksgemeenschap met een eigen bestaan, oorsprong en verleden, meer emotioneel beladen, organisch gegroeid, anti-individualistisch, anti-liberaal, anti-democratisch, exclusief karakter = kan leiden tot uitsluiting en onverdraagzaamheid
92
New cards
citoyen
natie van het staatsburgerschap
93
New cards
nationalisme wortelt zich in
ideeën van verlichting, ideeën van romantiek, oorlog van Franse revolutie die nieuwe politieke ideeën en praktische organisatie van staatsstructuur uitzaaien
94
New cards
nationalisme tijdens de 18e eeuw
oppositioneel, radicaal en modern, maar 2 visies, gericht tegen heerschappij van absolutistische/verlichte vorst (macht dient getransporteerd te worden naar de natie = volk)
95
New cards
nationalisme tijdens de 19e eeuw
liberale en democratische inslag, gericht op politieke en culturele emancipatie van welvarende burgerij
96
New cards
nationalisme tijdes de late negentiende eeuw
taal, identiteit en afkomst werden belangrijker, 2 vormen (verbonden aan imperialisme en conservatisme of verbonden aan het volk en populisme)
97
New cards
imperialisme
beleid van een land of een politieke staat om zijn politieke, economische en militaire invloed uit te breiden over andere gebieden buiten zijn ergen grenzen
98
New cards
populisme
politieke stroming/benadering die zich richt op het aanspreken van het volk en het benadrukken van hun belangen en aspiraties in oppositie tegen een vermeende elite of gevestigde machten
99
New cards
nationalisme tijden interbellum
vormen van extreem nationalisme, fascisme en nazisme
100
New cards
fascisme
een totalitaire politieke ideologie en autoritaire overheersing, benadrukt de superioriteit en eenheid van het volk (vaak gebaseerd op etniciteit of ras), wordt geassocieerd met extreme nationalistische opvattingen, autoritarisme, antidemocratische principes en een sterk centralistische en hiërarchische structuur