Duits examen Kerst
0.0(0)
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/153
154 Terms
1
New cards
de naam
der Name
2
New cards
de familienaam
der Familienname
3
New cards
de voornaam
der Vorname
4
New cards
België
Belgien
5
New cards
Duitsland
Deutschland
6
New cards
Frankrijk
Frankreich
7
New cards
het land
das Land
8
New cards
de stad
die Stadt
9
New cards
het adres
die Adresse
10
New cards
de woonplaats
der Wohnort
11
New cards
de kamer
das Zimmer
12
New cards
de moedertaal
die Muttersprache
13
New cards
de taal
die Sprache
14
New cards
de moeder
die Mutter
15
New cards
de zus
die Schwester
16
New cards
de zoon
der Sohn
17
New cards
de dochter
die Tochter
18
New cards
de vader
der Vater
19
New cards
de ouders
die Eltern
20
New cards
de broers en zussen
die Geschwister
21
New cards
de grootouders
die Großeltern
22
New cards
de dag
der Tag
23
New cards
de week
die Woche
24
New cards
het jaar
das Jahr
25
New cards
de tijd
die Zeit
26
New cards
de gsm
das Handy
27
New cards
het gsm-nummer
die Handynummer
28
New cards
het nummer
die Nummer
29
New cards
de telefoon
das Telefon
30
New cards
het telefoonboek
das Telefonbuch
31
New cards
het telefoonnummer
die Telefonnummer
32
New cards
de vriend
der Freund
33
New cards
de vriendin
die Freundin
34
New cards
de bewoner
der Bewohner
35
New cards
de bewoonster
die Bewohnerin
36
New cards
de medebewoner
der Mitbewohner
37
New cards
de medebewoonster
die Mitbewohnerin
38
New cards
bezoeken
besuchen
39
New cards
blijven
bleiben
40
New cards
heten
heißen
41
New cards
komen
kommen
42
New cards
schrijven
schreiben
43
New cards
zijn
sein
44
New cards
spreken
sprechen
45
New cards
wonen
wohnen
46
New cards
hebben
haben
47
New cards
luisteren naar, horen
hören
48
New cards
koken
kochen
49
New cards
zoeken
suchen
50
New cards
wat
was (vraagwoord)
51
New cards
wie
wer (Vraagwoord)
52
New cards
hoe
wie (vraagwoord)
53
New cards
waar
wo (vraagwoord)
54
New cards
waar... vandaan
woher (Vraagwoord)
55
New cards
waar ... naartoe
wohin (Vraagwoord)
56
New cards
alstublieft
bitte
57
New cards
goed
gut
58
New cards
prima, uitstekend
prima
59
New cards
graag
gern(e)
60
New cards
al
schon
61
New cards
Aangenaam!
Angenehm!
62
New cards
Tot ziens!
Auf Wiedersehen!
63
New cards
Excuseer!
Entschuldigung!
64
New cards
Goeiedag!
Guten Tag!
65
New cards
Tot ziens!
Tschüss!
66
New cards
Veel plezier.
Viel Spaß.
67
New cards
Dank je wel! / Dank u wel!
Vielen Dank!
68
New cards
Wat zeg je? / Wat zegt u?
Wie bitte?
69
New cards
Hoe gaat het?
Wie geht's?
70
New cards
Hoe gaat het met jou?
Wie geht's dir?
71
New cards
Hoe gaat het met u?
Wie geht's Ihnen?
72
New cards
maandag
der Montag (Start Kapitel 2)
73
New cards
dinsdag
der Dienstag
74
New cards
woensdag
der Mittwoch
75
New cards
donderdag
der Donnerstag
76
New cards
vrijdag
der Freitag
77
New cards
zaterdag
der Samstag
78
New cards
zaterdag
der Sonnabend
79
New cards
zondag
der Sonntag
80
New cards
het weekend
das Wochenende
81
New cards
de morgen
der Morgen
82
New cards
de voormiddag
der Vormittag
83
New cards
de middag
der Mittag
84
New cards
de namiddag
der Nachmittag
85
New cards
de avond
der Abend
86
New cards
het station
der Bahnhof
87
New cards
de winkel, de zaak
das Geschäft
88
New cards
de apotheek
die Apotheke
89
New cards
de bank
die Bank
90
New cards
het bezoek
der Besuch
91
New cards
de bibliotheek
die Bibliothek
92
New cards
de boekhandel
die Buchhandlung
93
New cards
de dom, de kathedraal
der Dom
94
New cards
de toegangskaart
die Eintrittskarte
95
New cards
het hotel
das Hotel
96
New cards
de binnenstad
die Innenstadt
97
New cards
de kerk
die Kirche
98
New cards
het ziekenhuis
das Krankenhaus
99
New cards
het kruispunt
die Kreuzung
100
New cards
het marktplein
der Marktplatz
Note 
Flashcards (20)