Moeilijke woordjes van Leijdenlijst

d’ailleurs

en dan nog iets

en effet

inderdaad

voilà pourquoi

dat is omdat…

ainsi

zo, op die manier

par conséquent

als gevolg

de / en sorte que

opdat

c’est pourquoi

het is daarom…

puisque

aangezien

surtout

vooral

tel que

omdat, zoals

auparavant

vooraf, vantevoren

autrefois

vroeger

dès

vanaf, zodra

lorsque

toen, zodra

à l’inverse

omgekeerd

alors même que

hoewel, terwijl

alors que

terwijl

bien que

hoewel

cependant

desalniettemin

contrairement

in tegenstelling tot

en contrepartie

in tegendeel

or

welnu

par contre

daarentegen

par ailleurs

daarentegen

rest que

blijft het feit dat

tout en

terwijl

ressort

komt naar voren uit

rend le mieux

geeft het beste weer

sert

dient

affaiblir

afzwakken

opposer

afzetten tegen

appuyer

ondersteunen

élaborer

uitbreiden

préciser

verduidelijken

caractérise

typeert/kenmerkt

le sentiment

het gevoel

approbation

goedkeuring

étonné/étonnement

verbaasd/verbaasdheid

juste

rechtvaardig

persévérance

vasthoudendheid

rassurant

geruststellend

chagrin

verdriet, irritatie

déçu/décevant/déception

teleurgesteld/teleurstellend/teleurstelling

froid

afstandelijk, kil

frustré/frustration

teleurstellend/teleurstelling

gênant

gênant, hinderlijk

hypocrisie

schijnheilig

indigné/indignation

verontwaardigd/verontwaardiging

mépris

minachting

railleur

spottend

accro

verslaafd

ambivalence

tegenstrijdigheid

doutes

twijfelachtig

carrément

gewoonweg

essentiellement

voornamelijk, hoofdzakelijk

fort

erg, buitengewoon

légèrement

lichtelijk

plutôt

nogal, tamelijk, eerder

ne … pas encore

nog niet

ne … guère

nauwelijks

aussi … que

net zo … als

le / la / les plus

het meest

surtout

vooral

préférer

de voorkeur geven aan

trop

te

ne … que

slechts, alleen maar

ne cesser de

niet stoppen met

pas mal de

best veel

davantage

vooral

peu

weinig

plusieurs

verschillende

attirer

aantrekken

efficace

doeltreffend

la hausse

de stijging

promouvoir

promoten

riche, enrichir, l’enrichissement, richesse

rijk, verrijken, de verrijking, de rijkdom

baisser, la baisse

dalen, de daling

dur

moeilijk, hard

un échec

een mislukking

l’effort

de inspanning

fiable, fiablesse, il faiblit

zwak, een zwakte, hij zwakt af

fâcheux

kwalijk, slecht

inquiétant

verontrustend

limiter

beperken

nuire, il nuit, il a nui

schaden

se plaindre, plaint, plaignent

klagen, klaagt

réduire, réduit

verminderen, vermindert

reprocher

verwijten

affirmer

beweren

appliquer

in de praktijk brengen

assurer

verzekeren

chacun

ieder

dernier

laatste

diversité

verscheidenheid

l’environnement

het milieu

l’époque

het tijdperk

éviter

vermijden

il faut

men moet, het is nodig om…

le nombre

het aantal

les moyens

de middelen