Home
Explore
Exams
Search for anything
Login
Get started
Home
Business
Economics
affaire conclue - Module 3
5.0
(3)
Rate it
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards
Card Sorting
1/403
Earn XP
Description and Tags
Economics
1st
Add tags
Study Analytics
All
Learn
Practice Test
Matching
Spaced Repetition
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced
No study sessions yet.
404 Terms
View all (404)
Star these 404
1
New cards
un travail
een werk
2
New cards
à plein temps / à temps plein
voltijds
3
New cards
à mi-temps
halftijds
4
New cards
à temps partiel / à temps réduit
deeltijds
5
New cards
intérimaire / un intérim
tijdelijk / tijdelijke job
6
New cards
temporaire
tijdelijk
7
New cards
saisonnier
seizoens-
8
New cards
intellectuel
geestelijke
9
New cards
manuel
handen-
10
New cards
posté
in ploegdienst
11
New cards
une carte de travail / un permis de travail
een arbeidsvergunning
12
New cards
un travailleur, une travailleuse
werker, arbeider, werknemer
13
New cards
intelectuel(le)
hoofd-
14
New cards
manuel(le)
manueel, hand-
15
New cards
indépendant(e)
zelfstandig
16
New cards
un indépendant / une indépendante
zelfstandige
17
New cards
immigré(e)
gast-
18
New cards
intérimaire
interim-
19
New cards
un(e) intérimaire
een interim
20
New cards
à la chaîne
aan de lopende band
21
New cards
en équipe(s)
in ploegen
22
New cards
au noir
in het zwart
23
New cards
une profession
een beroep, ambt
24
New cards
une profession libérale
een vrij beroep
25
New cards
professionnel, professionnelle
professioneel, beroeps-
26
New cards
un métier
een beroep
27
New cards
exercer un métier
een beroep uitoefenen
28
New cards
un emploi
een baan, functie
29
New cards
chercher un emploi
een baan zoeken
30
New cards
chercher de l'emploi
werk zoeken
31
New cards
être sans emploi
werkloos zijn
32
New cards
le / la ministre de l'Emploi
de minister van Werk
33
New cards
une fonction
een betrekking, functie
34
New cards
un poste
een post, functie, betrekking
35
New cards
nommer qqn à un poste
iem. op een post benoemen
36
New cards
nommer (qqn) directeur
iemand tot directeur benoemen
37
New cards
être nommé à un poste
benoemd zijn op een post
38
New cards
pourvoir à un poste
een post / functie invullen
39
New cards
un contrat (de travail)
een (arbeids)overeenkomst
40
New cards
un contrat (de travail) à durée déterminée / indéterminée
(arbeids)overeenkomst van bepaalde / onbepaalde tijd
41
New cards
signer un contrat
een contract tekenen
42
New cards
un job
een job
43
New cards
de vacances
vakantie-
44
New cards
d'été
vakantie-
45
New cards
détudiant
studenten-
46
New cards
un boulot
een job, werk
47
New cards
une activité complémentaire
een klus
48
New cards
exercer une activité complémentaire
bijklussen
49
New cards
le marché de l'emploi / du travail
de arbeidsmarkt
50
New cards
la population active
de beroepsbevolking
51
New cards
l'effectif, les effectifs
het personeelsbestand, personeelsbezetting (m)
52
New cards
un employeur, une employeuse
een werkgever/werkgeefster
53
New cards
un employé(e)
een bediende
54
New cards
employer
tewerkstellen
55
New cards
le patronat
de werkgevers
56
New cards
un chef de bureau
een kantoorchef
57
New cards
un(e) fonctionnaire
een ambtenaar
58
New cards
un(e) comptable
een boekhouder
59
New cards
un(e) représentant(e) commercial
handelsvertegenwoordiger
60
New cards
un(e) débutant(e)
een beginneling, debutant
61
New cards
un(e) spécialiste
een specialist
62
New cards
se spécialiser en
zich specialiseren in
63
New cards
spécialisé(e) dans
gespecialiseerd in
64
New cards
un(e) expert(e)
een deskundige
65
New cards
une expérience
een ervaring, experiment
66
New cards
expérimenté(e)
ervaren
67
New cards
un(e) assistant(e)
een assistent
68
New cards
un(e) adjoint(e)
een adjunct, medewerker
69
New cards
recruter qqn
(iem) rekruteren, aanwerven
70
New cards
le recrutement
de aanwerving
71
New cards
engager qqn
iemand aanwerven, in dienst nemen
72
New cards
s'engager qqch.
zich verbinden tot, zich engageren voor
73
New cards
l'engagement
indienstneming, verbintenis
74
New cards
embaucher qqn
iemand aanwerven, in dienst nemen
75
New cards
décrocher un (bon) emploi
een (goede) baan in de wacht slepen
76
New cards
un demandeur d'emploi, une demandeuse d'emploi
een werkzoekende
77
New cards
une offre d'emploi
een werkaanbieding
78
New cards
pour entrée immédiate
voor onmiddellijke indiensttreding
79
New cards
une vacance
een vacature
80
New cards
vacant, vacante
vacant, open
81
New cards
un poste vacant / une place vacante
een open betrekking
82
New cards
un(e) candidat(e)
een kandidaat
83
New cards
être candidat à un emploi
kandidaat zijn voor een post
84
New cards
une candidature
een kandidatuur
85
New cards
poser sa candidature (pour / à un emploi)
zich kandidaat stellen (voor een betrekking)
86
New cards
se porter candidate ( pour un emploi)
zich kandidaat stellen (voor een betrekking)
87
New cards
postuler (pour / à) un emploi
naar een betrekking solliciteren
88
New cards
un postulant, une postulante
een sollicitant
89
New cards
une lettre de motivation / de demande d'emploi
sollicitatiebrief
90
New cards
un curriculum vitae (C.V)
een curriculum vitae (cv)
91
New cards
un entretien d'embauche
een sollicitatiegesprek
92
New cards
un profil
een profiel
93
New cards
le profil recherché / requis
het gezochte / vereiste profiel
94
New cards
répondre/ correspondre au profil requis
aan het vereiste profiel beantwoorden
95
New cards
une formation
een opleiding
96
New cards
former qqn.
(iem) opleiden, vormen
97
New cards
une qualification professionnelle
beroepsbekwaamheid, beroepskwalificatie
98
New cards
qualifié, qualifiée
gekwalificeerd, bekwaam
99
New cards
la compétence
de bekwaamheid, de deskundigheid
100
New cards
compétent, compétente
bekwaam, deskundig
Load more