Dierkunde examenvragen theorie 2

studied byStudied by 37 people
5.0(2)
learn
LearnA personalized and smart learning plan
exam
Practice TestTake a test on your terms and definitions
spaced repetition
Spaced RepetitionScientifically backed study method
heart puzzle
Matching GameHow quick can you match all your cards?
flashcards
FlashcardsStudy terms and definitions

1 / 255

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Biology

256 Terms

1
Kraakbeen is gespecialiseerd dicht/ vezelig bindweefsel met een steunfunctie. Het bestaat uit fibroblasten en een matrix
Fout, het bestaat uit chondrocyten of kraakbeencellen en een matrix. Chrondocyten hebben een analoge functie als de fibroblasten bij bindweefsel sensu stricto
New cards
2
In kraakbeen komen bloedvaten voor
Fout, er komen geen bloedvaten voor omdat de proteoglycanen met gylosaminoglycanen in de matrix zich chemisch kunnen binden aan de chondrocyten (collageen) . Ook wordt op die manier de dikte van het kraakbeen beperkt gehouden
New cards
3
Perichondrium omgeeft kraakbeen en is los bindweefsel sensu stricto
Fout, het omgeeft kraakbeen maar is dicht bindweefsel sensu stricto
New cards
4
Het kraakbeen kan intern groeien door fibroblasten van het perichondrium om te bouwen naar chondrocyten
Fout, dit is als de perifeer groeien. Bij interne groei van kraakbeen delen de chrondrocyten
New cards
5
Hyalien kraakbeen heeft intercellulaire stof en een matige hoeveelheid,collageenvezels . De chondrocyten komen voor in de lacunae en het is het meest voorkomend kraakbeentype
Juist, het komt voor in de skeletten van de lagere vertebraten en in het embryonaal skelet van de hogere vertebraten
New cards
6
In elastisch kraakbeen komt intercellulaire stof en elastische vezels voor. De vezels vormen een dicht netwerk
Fout, er komen ook collageenvezels voor
New cards
7
Vezelig kraakbeen bevat veel cellen en veel collageen
Fout, het bevat relatief weinig cellen en heel veel collageen. Het komt voor bij tussenwervelschijven en de vasthechting van pezen
New cards
8
Beenweefsel is levend weefsel dat uit beencellen en matrix bestaat
Juist, bij moderne vertebraten doet het dienst als inwendig skelet, worden spieren hier op aangehecht en is een een reserve opslag van Ca en P
New cards
9
In beenderen komt CaCO3 het meeste voor
Fout, calciumfosfaat komt het meeste voor (85%) - hydroxylapatiet
New cards
10
Osseïne is beencollageen en is een vezel die voor 30% in de matrix van beenweefsel voorkomt
Juist
New cards
11
Osteoblasten worden gevormd uit osteocyten
Fout, osteocyten worden gevormd uit osteoblasten. Osteocyten hebben veel uitlopers en zijn verbonden met de buurcellen via canaluculi
New cards
12
Osteocyten helpen bij het mineralisatieproces van de matrix bij beenweefsel
Juist
New cards
13
Osteoclasten doen aan beenresorptie
Juist
New cards
14
Beenvorming kan overal plaatsvinden
Fout, beenvorming is steeds op plaatsen die al door bindweefsel bezet waren
New cards
15
Endesmale beenvorming is de vorming van bindweefselbeenderen direct uit embryonaal ‘bindweefsel sensu strico’. Ingesloten osteoblasten worden osteocyten en mineralisatie begint
Juist
New cards
16
Bij enchondrale beenvorming worden ontstaan vervangbeenderen uit elastisch kraakbeen dat als eerste de skeletfunctie vervult
Fout, vervangbeenderen bij enchondrale beenvorming onstaan altijd uit hyalien kraakbeen. Hyalien kraakbeen vervult als eerste de skeletfunctie
New cards
17
Bij been-remodeling lossen osteoblasten de binnenkant van het been af en bouwen osteoclasten de buitenkant op. Het wordt hormonaal geregeld
Fout, bij been-remodeling lossen osteoclasten de binnenkant van het been af en bouwen osteoblasten de buitenkant op. Het wordt hormonaal geregeld
New cards
18
Het parathyroïd en calcitonine hormoon bevorderen beenresorptie waardoor de concentratie in Ca in het bloed toeneemt
Fout, het parathyroïd bevorderd beenresorptie waardoor de concentratie Ca in het bloed te laten toeneemt, maar calcitonine verhinderd de resorptie waardoor de concentratie Ca in het bloed afneemt. → *Overall* is de concentratie Ca +- constant
New cards
19
De meeste beensoorten zijn lamellair
Juist
New cards
20
Lamellair been wordt gekenmerkt door een lamellen matrix met paralelle oriëntatie van de osseïnevezels afgewisseld met lagen beencellen
Fout, lamellair been wordt gekenmerkt door een lamellen matrix met verschillende oriëntatie van de osseïnevezels afgewisseld met lagen beencellen
New cards
21
Bij compact lamellair been zijn de lamellen gerangschikt rond de kanalen van Havers waarin een bloedvat is gelegen. Dergelijk kanaal met zijn lamellen wordt een osteon genoemd
Juist, een osteon is een synoniem voor een systeem van Havers. Het komt voor in de diafyse van een been
New cards
22
Volkmann-kanalen zijn de kleine, scheeflopende vaatkanalen in de osteonen
Juist, ze komen dus voor in het compact lamellair been, bij de diafyse van een been
New cards
23
Spongieus lamellair been wordt gekenmerkt door een vlechtwerk van beenbalkjes, osteonen en holten met rood beenmerg voor de bloedvorming. Alle beenderen beginnen spongieus
Fout, er komen geen osteonen voor in het spongieus lamellair been. Het spongieus lamellair been komt voor in de epifyse van een been
New cards
24
Alle beenderen beginnen spongieus
Juist, ze kunnen later worden omgevormd tot compact been
New cards
25
Platte beenderen zijn steeds een mengsel van spongieus en compact been
Juist
New cards
26
Een bundel spiercellen/ spiervezels met in hun cytoplasma myofibrillen vormen een fascicula en meerdere fascicula vormen een spier
Juist, een fascicula is hetzelfde als een spierbundel
New cards
27
Onder bindweefsel senso stricto verstaat men een endomysium, perimysium, epimysium en fascia. Deze structuren omgeven de verschillende ‘niveaus’ van contractiel weefsel
Juist, enodmysium omgeeft de spiervezel/ spiercel

perimysium omgeeft de spierbundelscheden

epimysium omgeeft de spierschede

en de fascia is een extra laag rond de epimisium die de verbinding van pezen met beenderen aangaat
New cards
28
In conctractiel (spierweefsel) komen geen zenuwuitlopers voor, wel bloedvaten
Fout, bloedvaten en zenuwuitlopers zijn essentieel voor het functioneren van een spier
New cards
29
Glad en dwarsgestreept spierweefsel contraheert onafhankelijk van de wil
Fout, glad spierweefsel contraheert onafhankelijk van de wil. Dwarsgestreept spierweefsel contraheert onafhankelijk van de wil als het over hartspierweefsel gaat, en meestal afhankelijk van de wil als het over skeletspierweefsel gaat
New cards
30
Gladspierweefsel heeft net als hartspierweefsel meerdere kernen in een cel
Fout, beide hebben maar 1 kern
New cards
31
Bij spierweefsel gekenmerkt door myofibrillen zonder dwarsstreping zijn de actine en myosine geordend
Fout, er is geen dwarsstreping en dus is de actine en myosine ongeordend
New cards
32
Een syncitium worden gevormd door de fusie van myoblasten tijdens de embryogenese, het zijn meercellige kernen die voorkomen in het dwarsgestreept spierweefsel
Fout, ze komen enkel voor bij het skeletspierweefsel, hartspierweefsel heeft maar één kern per cel
New cards
33
Donkere skeletspieren kunnen minder O2 opslaan dan blekere skeletspieren
Fout, donkere spieren kunnen meer O2 opslaan doordat ze meer myo(hemo)globine bevatten dan blekere spieren. Dit wilt ook zeggen dat ze langer inspanningen kunnen leveren
New cards
34
Een myofibril is opgebouwd uit fijne en grove filamenten. De fijne filamenten bestaan uit myosine, de grove uit actine en tropomyosine
Fout, de fijne filamenten bestaan uit actine, tropomyosine en troponine en de grote filamenten bestaan uit myosine
New cards
35
Evolutie van vasculair weefsel: geen systeem → open systeem → open/ gesloten systeem → gesloten enkel systeem
Fout, geen systeem → open systeem; hemilymfe → gesloten enkel systeem → gesloten dubbel systeem; bloed + lymfe
New cards
36
Bloed bestaat uit bloedcellen, bloedplasma, ademhalingspigment en speelt een belangrijke rol in verschillende fysiologische processen
Juist
New cards
37
Bloed bestaat uit 45% plasma (vloeistof) en 55% gefigureerde elementen (cellen)
Fout, bloed bestaat uit 55% plasma (vloeistof) en 45% gefigureerde elementen (cellen)
New cards
38
Bloed bestaat uit 0,9% ionen (2/3 Na, Cl) en 7% plasmaproteïnen waaronder albumine, globulinen en fibrogeen
Fout, bloedplasma bestaat uit 0,9% ionen (2/3 Na, Cl) en 7% plasmaproteïnen waaronder albumine, globulinen en fibrogeen
New cards
39
Bloedplasma bestaat uit 90% water
Juist
New cards
40
Albumine wordt aangemaakt in de lever en zorgen ervoor dat vertebraten immuniteit kunnen ontwikkelen tegen antigenen
Fout, dit is zo bij globulinen. Albumine wordt aagemaakt in de lever en speelt een rol in de osmoregulatie
New cards
41
Fibrogeen wordt aangemaakt in de lever en wordt door fibrine omgezet in thrombine, vezels voor wondheling
Fout, fibrogeen wordt aangemaakt in de lever en wordt door thrombine omgezet in fibrine, vezels voor wondheling
New cards
42
Serum is het bloedplasma zonder albumine
Fout, serum is het bloedplasma zonder fibrogeen
New cards
43
95% van de bloedcellen in bloed zijn erytocyten
Juist
New cards
44
Erytrocyten vormen het rode beenmerg bij de o.a Aves en Mammalia
Fout, ze worden juist gevormd door het rode beenmerg (epifyse) of in de nieren of milt
New cards
45
Hematopoiese is een complex differentiatieproces waarbij hemocytoblasten uit stamcellen worden gevormd
Fout, hemocytoblasten zijn stamcellen, via hematopoiese kunnen ze differentieren tot erytrocyten
New cards
46
Erytrocyten zijn gekernd
Fout, niet bij de zoogdieren
New cards
47
De kern van erytrocyten verdwijnt zodat er meer plaats is voor hemoglobine moleculen, ze zijn afgeplat zodat de afstand tussen hemoglobine en O2 kleiner wordt en bevatten hemoglobine zodat viscositeit in het bloed wordt tegegegaan
Fout, dit is enkel bij zoogdieren dat de kern verdwijnt
New cards
48
De productie van erytrocyten vindt bij zoogdieren plaats in beenmerg van platte en lange beenderen ter hoogte van spongieus been. Er worden zo’n 2,5 tot 10 \* 10^6 erytrocyten per seconde geproduceerd
Juist
New cards
49
De milt en lever breken via macrofagen (fagocytose) erytrocyten af om het ijzer te recycleren en de haem-groepen om te bouwen tot bilirubrine en biliverdine
Juist, bilirubine is een galpigment, het bepaald de kleur van uitwerpselen
New cards
50
Leucocyten zijn gekernd en amoeboid
Juist
New cards
51
Diapedese is een term om aboemoboide bewegingen te beschrijven
Juist
New cards
52
Granulocyten en agranulocyten, beide een groep van witte bloedcellen, worden aangemaakt en differentieren in beenmerg
Fout, granulocyten worden aangemaakt en differentieren in het beenmerg, agranulocyten worden aangemaakt in beenmerg en in lymfoïde weefsels en differentieren in het bloed tot lymfocyten/ plasmacellen of monocyten/ macrofagen
New cards
53
Bloedplaatjes zijn kleine, kleurloze, gekernde lichaampjes die voor 4,8% van de bloedcellen in staan
Fout, het zijn kleine, kleurloze, ongekernde lichaampjes die voor 4,8% van de bloedcellen in staan
New cards
54
Bloedplaatjes bevatten thromboplastine en spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling
Juist
New cards
55
Een zenuwstelsel is enkel opgebouwd uit zenuwweefsel
Fout, ook uit enkele bloedvaten en een beetje bindweefsel
New cards
56
Neuronen doen aan impulsgeleiding
Juist
New cards
57
Neurogliacellen bieden ondersteuning, voeding en isolatie. Ze spelen een rol bij de pikkelgeleiding
Juist
New cards
58
Het neuron bestaat uit dendrieten/ korte uitlopers en axonen / lange uitlopers
Fout, ook uit het perikaryon/ cellichaam
New cards
59
In het granulair neuroplasma komen de normale celorganellen voor, microtubuli, neurofibrillen en pigmenten. Ook de lichaampjes van Nissi
Juist
New cards
60
Het perikaryon is de receptieve regio
Fout, dit is het dendriet. Het perikaryon is de voedende regio
New cards
61
Neurofibrillen zijn ondersteunende intermediare filamenten waar keratine voorkomt
Fout, er komt geen keratine voor, maar andere eiwitten
New cards
62
Nissl-lichaampjes zijn vrij grote conglomeraten van RNA
Fout, Nissl-lichaampjes zijn vrij grote conglomeraten van RNA en ruw endoplasmatisch reticulum
New cards
63
Lichaampjes van Nissl komen voor in axonen en spelen een rol bij de eiwitsynthese in neuronen
Fout, wel in sommige het dendriet en perikaryon. Ze spelen wel een rol bij de eiwitsynthese in neuronen
New cards
64
Er komen meestal meerdere dendrieten voor per neuron
Juist
New cards
65
Een dendriet is de receptieve regio, het ontvangt impulsen van het perikaryon
Fout, het transporteert opgevangen impuls naar het perikaryon. Het perikaryon kan ook impulsen opvangen
New cards
66
Dendrieten bestaan uit neurofibrillen en neuroplasma
Juist
New cards
67
Een axon eindigt op pre-synaptische eindplaatjes en leidt impulsen weg van het perikaryon
Juist, de pre-synaptische eindplaatjes komen voor op het telodendron
New cards
68
Een zenuw is axonen en bindweefsel
Juist
New cards
69
Axonen bestaan uit talrijke neurofibrillen, microtubuli (transport vesikels), mitchondria en veel neuroplasma
Fout, ze bestaan uit talrijke neurofibrillen, microtubuli (transport vesikels), mitchondria en weinig neuroplasma
New cards
70
Neurogliacellen komen o.a. voor bij primitieve invertebraten
Fout, de neuronen zijn hier naakt. Normaal gezien zijn de neuronen ingepakt in een schede van neurogliacellen
New cards
71
Schawncellen zijn chemische en elektrische isolatoren die niet gemyeliniseerd zijn bij de invertebraten en wel gemyeliniseerd bij de vertebraten, ze komen algemeen voor in het zenuwstelsel
Fout, enkel in het perifeer zenuwstelsel
New cards
72
De knopen van Ranvier zijn de plaatsen tussen de Schwan-cellen in het centraal zenuwstel waar het axon bloot ligt
Fout, er komen geen Schwan-cellen voor in het centraal zenuwstelsel. Dit is wel waar voor het perifeer zenuwstelsel
New cards
73
Asterocyten zorgen voor ondersteuning, vasthechting, voeding en osmoregulatie bij het centraalzenuwstelsel
Juist
New cards
74
Microglia zijn uitlopers die de myelineschede vormen bij het CZS ter vervanging van de afwezige Schwan-cellen
Fout, de zijn de oligodendrocyten/ oligodendroglia.

Microglia doen aan fagocytose van metabolieten van neuronen en indringers
New cards
75
Bij unipolaire neuronen heeft het cellichaam slechts 1 uitloper die zich vertakt in een dendriet en een axon, dit type komt veel voor in ganglia, buiten het CZS
Juist, deze ene uitloper van het cellichaam wordt de neuriet genoemd
New cards
76
Multipolaire neuronen hebben cellichamen met een wisselend aantal dendrieten en meedere axonen, ze komen vooral voor in het CZS
Fout, multipolaire neuronen hebben cellichamen met een wisselend aantal dendrieten en 1 axon, ze komen vooral voor in het CZS
New cards
77
Acetylcholine is de belangrijkste neurotransmitter
Fout, het is de belangrijkste neurotransmitter op vlak van spiercontracties, dus bij de motorische zenuwen
New cards
78
Een zenuwimpuls verschilt elke keer
Fout, een zenuwimpuls is altijd hetzelfde, hoe het brein een onderscheid kan maken is niet geweten
New cards
79
De Protozoa worden gekenmerkt door 1 cel, soms aggregaten en embryogenese tot kiembladen
Fout, bij de Protozoa is er nooit embryogenese tot kiembladen
New cards
80
De Parazoa zijn multicellulair met hebben geen weefsel of organen, bv Portifera
Juist
New cards
81
De Eumetazoa is Histozoa zijn meercellig met weefsel en organen
Juist
New cards
82
De Protista/ Protoctistia hebben geen blastula, een undulipodia zoals de schimmels en een kernmembraan zoals de bacteriën
Fout, ze hebben geen blastula, een undulipodia (dus ze zijn geen schimmels) en een kernmembraan (dus geen bacteriën)
New cards
83
De Protozoa zijn eencelligen die voortplantingscellen worden bij de voortplanting
Juist
New cards
84
Protozoa kunnen autotroof zijn of holozoïsch heterotroof
Fout, ze kunnen ook saprozoïsch heterotroof zijn. De autotrofen hebben chromoplasten

De holozoïsche heterotrofe doen aan fagocytose voor voedsel opname

De saprozoïsche heterotrofen/ osmotrofen doen aan pinocytose of nemen voedsel op via dissufie, permeasen en pompen
New cards
85
Bij zout water protozoa is de belangrijkste functie van de contractiele vacuolen om osmotisch binnengedrongen water naar buiten te pompen
Fout, dit is bij de zoetwater organismen die tot de protozoa behoren. De zoutwater organismen hebben een tekort aan water doordat het water naar de omgeven trekt
New cards
86
N-afval bij de Protozoa wordt door de contractiele vacuolen verwijderd
Fout, dit wordt vooral door diffusie verwijderd
New cards
87
Een flagullum bestaat uit een cytoplasmatische cilinder die door een plasmamembraan bedekt is en waarin 9 paar overlangse microtubuli lopen
Fout, een flagullum bestaat uit een cytoplasmatische cilinder die door een plasmamembraan bedekt is en waarin 9 paar overlangse microtubuli lopen die rondom een paar axiale microtubuli zijn gerangschikt in een perifere cirkel
New cards
88
Het kinetosoom aan de basis van een flagellum heeft een 9x2+2 structuur
Fout, dit is bij de eigelijke flagellum. Het kinetosooom/ basaallichaam/ basaalkorrel/ blefaroplast is opgebouwd uit 9 groepen van 3 microtubuli (tripletten) zonder axiale (centrale) microtubuli
New cards
89
Pseudopodiën zijn schijnvoetjes
Juist
New cards
90
Filopodiën en reticulopodiën zijn een vorm van schijnvoetjes met enkel ectoplasma
Juist,

de lopodiën hebben zowel ecto- als endoplasma en

de axopodiën wordt door het axonema (axiale filamenten) opgebouwd uit microtubuli
New cards
91
Filopodiën zijn reticulopodiën met dwarsverbindingen
Fout, reticulopodiën zijn filopodiën met dwarsverbindingen
New cards
92
Tweedeling of binaire deling gebeurt bij de flagellaten longitudinaal (overlangs)
Juist, bij de meeste andere gebeurt tweedeling transversaal (dwars)
New cards
93
Bij knopvorming, een vorm van seksuele reproductie, gebeurt de cytokinese asymmetrisch
Fout, knopvorming is een vorm van aseksuele reproductie, de cytokinese gebeurt wel asymmetrisch
New cards
94
Bij schizogonie gebeurt de meervoudige kerndeling tegelijkertijd met de celdeling
Fout, eerst de meervoudige kerndeling, dan pas celdeling
New cards
95
Cysten zijn dormante vormen die over een stevig omhulsel beschikken en hun metabolische machinerie praktisch stilleggen
Juist
New cards
96
Encystering: afronding, reserve → Golgi-complex produceert omhulsel → undulipodia verwijnt
Fout, in de eerste stap ook dehydratatie
New cards
97
Binnen een cyste kan tweedeling, knopvorming en schizogonie optreden
Fout, enkel tweedeling en knopvorming
New cards
98
Alle Protozoa kunnen ongeslachtelijk voortplanten
Juist, sommige zelfs uitsluitend. Geslachtelijke voortplanting wordt enkel gebruikt voor de herschikking van het genetisch materiaal
New cards
99
Zijn de 2 versmeltende hapoïde gameten, afkomstig uit gamonten, morfologisch niet te onderscheiden, maar fysiologisch wel dan spreekt men van isogamie
Juist
New cards
100
Syngamie is de bevruchting van de ene gameet door de andere, er is ‘zygotevorming’
Juist
New cards
robot