Studied by 2 peoplela gestion
het beleid, het management
le taux d’intérêt
de rentevoet
importer
van belang zijn
un créneau
een gat in de markt
le pouvoir d’achat
de koopkracht
un succès fou
een enorm succes
les deux tiers
tweederde
nuire à
schaden, schade berokkenen (aan)
le commerçant
de middenstander
changer
wisselen
compétitif
concurrerend
une pièce
een munt, een muntstuk
les frais
de kosten
la viande
het vlees
subir des pertes
verliezen lijden
une exploitation
een bedrijf, een onderneming
évaluer
schatten
favoriser
steunen, bevoordelen
un objectif
een doelstelling
un prêt
een lening
la demande
de vraag (economisch)
le bénéfice
de winst
le bilan
de balans
la croissance
de groei
négocier
onderhandelen
mettre à jour
bijwerken, bijhouden
valoir
waard zijn
économiser
besparen
faire face à
het hoofd bieden aan
un impôt
een belasting
un sou
een cent
une commande
een bestelling
l’avis
de mening
la caisse d’épargne
de spaarbank
le chiffre d’affaires
de omzet
une pénurie
een tekort
la propriété
het bezit, het eigendom
prospère
welvarend
économe
zuinig
un compte en banque
een bankrekening
le commerce
de handel
le vendeur
de verkoper
une carte bancaire
een pinpas
le code confidentiel
de pincode
la richesse
de rijkdom
la queue
de rij
payer par virement bancaire
overmaken
une offre spéciale
een speciale aanbieding
d’occasion
tweedehands
emprunter à
lenen van
le montant
het bedrag
payer en espèces
met contant geld betalen
le solde
de uitverkoop
Note 
Flashcard (43)