Spaanse Taalbeheersing 5 - Campus Difusión - Unidad 2 - UAntwerpen - Taal- en Letterkunde
a propósito/adrede/aposta/queriendo
gewild/bewust/expres/met opzet
sin darse quenta/sin querer
per ongeluk/ongewild
desconfiado/a
achterdochtig/wantrouwend
desordenado/a
slordig
impresentable
ontoonbaar
intolerante
onverdraagzaam
irresponsable
onverantwoordelijk
ilógico/a
onlogisch
resolver/solucionar
oplossen
un conflicto
een conflict
un problema
een probleem
discrepancias
tegenstrijdigheden
diferencias
verschillen
un maltendido
een misverstand
una discusión
een discussie
intervenir
tussenkomen/ingrijpen
llegar a un acuerdo
tot een akkoord komen
llegar a un consenso
tot een consensus komen
estar de acuerdo
het akkoord zijn
estar de desacuerdo
het niet akkoord zijn
ir a juicio
naar de rechtbank gaan
hacer/poner una reclamación/denuncia
een klacht indienen
tergiversar las cosas/las palabras
de dingen/woorden verkeerd voorstellen/omdraaien
(in)cumplir
(niet) naleven
una promesa
een belofte
las normas
de normen/regels
cometer
begaan/plegen
un error
een fout
una locura
een waanzin
una injusticia
een onrecht
una imprudencia
een roekeloze daad
ser víctima de …
slachtoffer zijn van …
una estafa
een oplichting
un robo
een overval
un delito
een misdrijf
complicado/a
ingewikkeld
tóxico/a
toxisch
tormentoso/a
stormachtig
custodia de los hijos/compartida
voogdij van de kinderen/gedeelde voogdij
acoso
intimidatie
laboral
op werk
escolar
op school
comprometerse
verbinden/beloven
confiar
vertrouwen (ww)
criticar
bekritiseren
desconfiar
wantrouwen
discrepar
oneens zijn
discutir
discussiëren
enfadarse
boos worden
estafar
oplichten
luchar
(be)strijden/vechten
malinterpretar
misinterpreteren
mediar
bemiddelen
pedirle perdón
om vergeving vragen
perdonarle
veregeven
ponerse de acuerdo
overeenkomen
protestar
protesteren
tener un conflicto
een conflict hebben
tratar bien/mal
goed/slecht behandelen