1/29
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Weimarrepubliek
Democratische regering in Duitsland tussen 1919 en 1933, gekenmerkt door politieke instabiliteit en economische problemen.
Dolkstootlegende
Complottheorie die stelt dat Duitsland de Eerste Wereldoorlog niet op het slagveld verloor, maar door verraad van binnenuit, bijvoorbeeld door socialisten.
Hyperinflatie
Extreem snelle waardevermindering van geld, zoals in Duitsland in de vroege jaren 1920, waardoor prijzen exponentieel stegen.
Vrije markt
Economisch systeem waarin prijzen en productie worden bepaald door vraag en aanbod, zonder of met minimale overheidsinterventie.
Laissez-faire economie
Economische benadering waarbij de overheid zo weinig mogelijk ingrijpt in de marktwerking en bedrijven hun gang kunnen gaan.
Passief verzet
Vreedzaam protest, zoals stakingen, zonder actief geweld te gebruiken; toegepast door Duitse arbeiders tijdens de Ruhrbezetting.
Rentenmark
Nieuwe Duitse munteenheid die in 1923 werd geïntroduceerd om de hyperinflatie te stabiliseren.
Isolationisme
Politieke en economische benadering waarbij een land zich afzijdig houdt van internationale zaken en conflicten, zoals het VS-beleid in de jaren 1920.
Massaproductie
Productieproces waarbij goederen in grote hoeveelheden worden gemaakt, vaak met behulp van de lopende band, zoals in de autosector.
Appeasement
Beleidsstrategie van Frankrijk en het VK in de jaren 1930 om conflicten met Duitsland te vermijden door concessies te doen.
Biltzkrieg
Militaire tactiek die snelle, verrassende aanvallen combineert met tanks, luchtmacht en infanterie om vijanden te overweldigen.
Totalitaire staat
Een politiek systeem waarin de overheid volledige controle heeft over alle aspecten van het openbare en privéleven van burgers.
Gleichschaltung
Proces van nazificatie waarbij alle aspecten van de Duitse samenleving werden aangepast aan nazi-ideologie.
Propaganda
Gecontroleerde informatieverspreiding door de staat om de publieke opinie te beïnvloeden en politieke ideologie te promoten.
Hitler-jugend
Jeugdorganisatie van de nazi’s waarin Duitse jongens werden geïndoctrineerd met nazistische waarden en militaire training kregen.
Bund Deutscher Mädel
Nazi-jeugdorganisatie voor meisjes waarin ze werden opgeleid tot goede moeders en verzorgers in dienst van het nazistische ideaal.
Antisemitisme
Vijandigheid, vooroordelen of discriminatie tegen Joden, een centraal thema in de nazi-ideologie.
Lebensraum
Concept in de nazi-ideologie dat stelt dat Duitsland territorium moest uitbreiden naar Oost-Europa voor "levensruimte" voor het Duitse volk.
Asmogendheden
Bondgenootschap tussen Duitsland, Italië en Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog, gericht op expansie en agressie.
Volkenbond
Internationale organisatie opgericht na de Eerste Wereldoorlog om vrede te handhaven, maar zonder effectief machtsmiddel tegen agressie.
Molotov-Ribbentroppact
Niet-aanvalsverdrag tussen Duitsland en de Sovjet-Unie in 1939, met een geheime afspraak om Polen te verdelen.
Populisme
Politieke strategie die inspeelt op de gevoelens en angsten van “het gewone volk” door een tegenstelling te creëren tussen “het volk” en “de elite”.
Volksmenner
Een demagogische leider die met retoriek en manipulatie de massa probeert te mobiliseren of te beïnvloeden, vaak om autoritaire doelen te bereiken.
Machtigingswet
Wet uit 1933 die Hitler macht gaf om zonder parlementaire goedkeuring wetten uit te vaardigen, wat leidde tot zijn dictatuur.
Nationaalsocialisme
Politieke ideologie van de nazi-partij, gebaseerd op racisme, antisemitisme, ultranationalisme en de controle van de samenleving door de staat.
Indoctrinatie
Het systematisch en dwingend onderwijzen van een ideologie om kritische gedachtevorming te onderdrukken en loyaliteit te verzekeren.
Censuur
Beperking van de vrijheid van meningsuiting door het verbieden van informatie die als schadelijk of onwenselijk wordt gezien door de overheid.
Arische superioriteit
Nazi-ideologie die beweerde dat het Arische ras superieur was aan alle andere rassen, met name Joden, Roma en Slavische volkeren.
Eugenetica
Pseudo-wetenschappelijke praktijk die gericht is op het verbeteren van de genetische samenstelling van een bevolking, vaak door uitsluiting van minderheden.
Bajonet-diplomatie
Tactiek waarbij militaire dreiging wordt gebruikt om politieke doelen te bereiken, zoals de Japanse expansie in Azië.