1 Identiteit, ethiek en levensbeschouwing

0.0(0)
studied byStudied by 1 person
full-widthCall with Kai
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/62

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Compleet

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

63 Terms

1
New cards

Menselijke identiteit of persoonsidentiteit

  • We ervaren onszelf als een persoon met 1 verleden, heden en toekomst. Zonder persoonsidentiteit of zelfbewustzijn hebben we geen stabiele notie van tijd.

  • ’s ochtends wakker worden, niet eerst herinneringen zoeken om erachter te komen hoe het komt dat we in dit bed gingen slapen,… => daaruit concluderen we dat we allicht nog dezelfde persoon zijn

  • Lichaam en geest zijn voortdurend in verandering , maar het gaat steeds om het lichaam en de geest van dezelfde persoon

    • Opgroeien mentaal/fysiek, nieuwe cellen.

    • Ondanks deze  toch gaat het nog steeds om een lichaam en de geest van eenzelfde persoon  

  • Persoonsidentiteit wordt in het dagelijks leven niet als een probleem ervaren

2
New cards

Filosofische probleem persoonsidenteit/menselijke identiteit

we veranderen zoveel tijdens het leven, hoe komt het dan dat we niet twijfelen dat we 1 en dezelfde persoon blijven?

Het schip van Theseus

  • Ditzelfde gedachte-experiment zou je kunnen toepassen op personen. Elke dag verdwijnen er cellen en komen er nieuwe bij. Elke dag verdwijnen gedachten (herinneringen) en komen er nieuwe bij.

  • Ben je dan nog dezelfde persoon als 10 jaar geleden als eigenlijk geen van de ‘onderdelen’ hetzelfde zijn?

  • Hoe is het mogelijk, dat een persoon één en dezelfde blijft gedurende zijn of haar levensloop, gegeven zijn of haar lichamelijke en geestelijke verandering?

3
New cards

De belangrijkste historisch-filosofische visies uit de cursus op identiteit kunnen omschrijven.

·      1. Substantialisten (tot eind 17e eeuw)

·      2. Materialisten (vanaf 18e eeuw)

·      3. Evolutionaire benadering (19e eeuw)

4
New cards

Substantialisten: tot einde 17e eeuw
- visie op identiteit

Identiteit verbonden aan het geloof in een onveranderlijke ziel. => De mens werd niet gedefinieerd door zijn lichaam maar door zijn ziel = een immateriële tijdloze kern die onafhankelijk blijft van lichamelijke en contextuele

  • Lichaam (context) is de drager van de ziel (=persoon) => persoon is meer dan een lichaam

  • Ziel is volgens deze visie onsterfelijk = bestaat verder na de dood

    • Reïncarnatie (andere lichaam verder leven)

    • OF ziel blijft bestaan zonder lichaam

5
New cards

substantialisten - Plato

  • Was ook hard aanwezig in de middeleeuwen: leven was toen hiërarchisch + star => de mens had een vaste maatschappelijke plaats en werd veroordeeld op basis van zijn ware, onveranderlijke zelf

  • Voor de verlichting

  • Mens: lichaam + ziel

Plato: 427-347: Verdeelde de ziel in 3 delen:

  • 1. Begerende deel => dierlijk (verlangens, pleziertjes, genot)

  • 2. Het vurige deel (of het strevende deel) => bron van daden (handelingen)

  • 3. Redelijke deel => bron van denken

  • => identiteit werd bepaald door welk deel van de ziel de overhand had

  • 1. Arbeidsklasse; 2. Militairen/middenklasse 3. Besturende functie (wijsheid)

  • vb: warme dag lange wandeling dorst => begerende deel neemt over want je verlangt naar water. Je komt een kokende pot water voorbij => het redelijke deel moet ingrijpen zodat je niet meteen hiervan drinkt

=> 1+2+3 vormen samen de ‘ideale staat’

·      "De ziel van de mens is onsterfelijk en onvergankelijk."

6
New cards

Kritiek substantialisten:

Hoe een immateriële substantie, zoals de ziel tegelijk reëel en onveranderlijk kan zijn in een veranderende wereld

7
New cards

Materialistische visie (vanaf 18e eeuw: verlichting)

  • Wereldbeeld veranderde: Religie → wetenschappelijke revolutie + ontstaan menswetenschappen => ontstaan materialistische visie waarin de ziel werd losgelaten als verklaring voor identiteit

  • Vanaf de 18e eeuw (verlichting)

  • Materialisme = Geen ziel

    • 1. Identiteit is een illusie = reductionisme

    • 2. Identiteit = ons brein: substantie die verantwoordelijk is voor de eenheid in het menselijk leven

  • David Hume:

  • => identiteit is geen vast gegeven, maar een continu proces dat ontstaat door het functioneren van ons brein en het bewustzijn van eenheid en ervaringen

8
New cards

David Hume:

  • Filosoof rond 18e eeuw idee over identiteit (materialisme)

  • het ‘zelf’ is een illusie. Net als een rivier constant verandert, maar toch als dezelfde wordt gezien, verandert ons bewustzijn voortdurend. Het idee dat we een onveranderlijke kern hebben, is volgens Hume een misleidende indruk.

  • Identiteit van een persoon = mentale stroom van indrukken, herinneringen en gevoelens, die lijkt op die van gisteren, waardoor we geloven dat we nog steeds “dezelfde” zijn

  • Er is geen blijvende kern in de mens => identiteit is een constructie van de geest

  •    => identiteit is geen vast gegeven, maar een continu proces dat ontstaat door het functioneren van ons brein en het bewustzijn van eenheid en ervaringen

  • Materialistische visie

  • ~ link met rivier van Heraclitus

9
New cards

Rivier van Heraclitus

  • Een rivier is op 2 momenten nooit gelijk aan zichzelf, door stromend water, maar toch spreken we van dezelfde rivier.

  • Oorzaak: De rivier zit er op verschillende ogenblikken min of meer hetzelfde uit.

  • Illusie dat er onder het stromende water een diepere identiteit bestaat

=> Volgens Hume toepasbaar op persoonsidentiteit (vanaf de verlichting – materialisten)

10
New cards

Evolutionaire visie

19e eeuw

Charles Darwin: evolutietheorie

Identiteit bekijken uit natuurwetenschappelijk en biologisch perspectief

  • De mens is een dierlijke soort die, net als andere soorten, onderhevig is aan natuurlijke selectie en aanpassingen aan de omgeving

  • Identiteit is deels resultaat van onze genen (nature), maar wordt ook sterk beïnvloed door omgeving en opvoeding (nurture)

  • De mens beschikt over dierlijke driften, die het denken en het gedrag beïnvloeden maar dankzij bewustzijn en cultuur in staat om keuzes te maken die tegen die driften ingaan

=> identiteit is geen vaste kern, maar een biologisch en sociaal gevormd geheel dat voortdurend in ontwikkeling is

11
New cards

Verklaar: Darwin

  • Geeft een blik op het concept identiteit in de 19e eeuw : evolutietheorie

  • Identiteit is geen vaste kern, maar een biologisch en sociaal gevormd geheel dat voortdurend in ontwikkeling is

12
New cards

Verklaar: Evolutietheorie

  • Natuurlijke selectie → verschillende  soorten in het dierenrijk

    • De mens is een dierensoort met bepaalde bijzondere eigenschappen, net zoals elke diersoort bepaalde opmerkelijke eigenschappen bezit.

  • Mens is een dier en heeft ook ‘dierlijke driften die het denken en het gedrag beïnvloeden

  • Genetisch determinisme= misvatting: gedrag is niet enkel door genetica bepaald

  • Seksuele selectie: evolutie partnerkeuze

13
New cards

Verklaar: Genetisch determinisme

  • Evolutietheorie en gedrag – gedrag is genetisch bepaald (misvatting)

    • Soms wel bv. Rader Willi (chromosoom 15) invloed op eetlust, hyperfagie) => OG

  • => volgens evolutietheorie NOK: zowel genen als milieu zijn van belang om gedrag te bepalen

14
New cards

Verklaar: Seksuele selectie

  • Wordt besproken in het boek ‘The descent of man’ dat door Darwin werd geschreven

  • Genen moeten overleven en partners aantrekken => Aantrekkelijker zijn of lijken dan anderen

    • Voorbeeld pauw: mannen verleiden vrouwen door staart

  • Partnerkeuze: Wat is het essentiële verschil tussen man en vrouw?

    • Zaadcellen: heel veel, continu aangemaakt (1 ejaculatie tot 400 miljoen)

    • Eicellen: schaars (gemiddeld 1 per maand, ongeveer 450 eicellen in een leven van een vrouw) => “dure voorplantingsbronnen”

    • Voorplantingssucces maximaliseren: => Conflict / war of the sexes:

15
New cards

Conflict/war on sexes - seksuele selectie

  • Man: meer bevruchtingen => competitie

  • Vrouw: meer kwaliteit => kieskeurig
    => partnerkeuze           
    => bestaansmiddelen
    EN gezondheid →
    symmetrisch gezicht

  • Onderzoek wijst op een evenredige relatie tussen de termijn van binding en het belang hechten aan bestaansmiddelen (financiële middelen) bij vrouwen: Hulp van de partner zodat nageslacht in leven kan blijven (vroeger) nu eerder om SES.

  • Meer kans op voortplantingssucces indien je een symmetrisch gezicht hebt ~symmetrie wordt geassocieerd met schoonheid en gezondheid

16
New cards

Voorbeelden evolutionaire visie

  • Verschillende vogels ontdekt, maar allemaal vinken met een kleine afwijking aan snavel, afhankelijk van eiland en aangepast aan de voeding die er was

  • Lactose-intolerantie: Bij geboorte verschillen in lactosetolerantie, bij jongeren en volwassenen: beperkt tot bepaalde gebieden van de wereld (bv. Europa)

    • Lactosetolerantie zou ongeveer 7500 jaar geleden zijn ontstaan in Europa: sedentaire levenswijze + veeteelt

    • Hadden nood aan een betrouwbare drank (minder kans infectie)

    • Selectief voordeel voor personen die melk konden verteren ( overlevingskans door  infecties)

17
New cards

Evolutie en voedingsvoorkeuren

Voorkeur voor vet en suiker: waarom eten we graag een ijsje?

  • Bestaat uit vet en suiker => belangrijke energiebronnen

  • Bij verre voorouders: schaars: vet uit vlees en suiker uit rijp fruit

Overlevingsdrang: sterke motivatie om vet- en suikerrijke voedingsmiddelen te eten => in tijde van schaarste voldoende reserve hebben

18
New cards

Welke onderdelen zijn van belang op hoe de identiteit tot stand komt

  • Geschiedenis

  • Tijd

  • Cultuur

  • Sociale status

  • Media

  • Ouders, vrienden (groepen), referentiefiguren, familie

  • Ontstaat uit een voortdurend proces van interactie met de omgeving, waarbij affectieve relaties een fundamentele rol spelen

19
New cards

Hoe komt identiteit tot stand doorheen het leven (puntjes)

·      Ontstaat uit een voortdurend proces van interactie met de omgeving, waarbij affectieve relaties een fundamentele rol spelen

1. Onbeschreven blad met genetische aanleg

2. Rol van affectieve sleutelfiguren (ouders/verzorgers)

3. Vergroting van de leefwereld

4. identiteit als sociaal en historisch ingebed fenomeen

5. Identiteit is dynamisch en niet vaststaand

20
New cards

Hoe komt identiteit tot stand
1. Onbeschreven blad met genetische aanleg

o  Geboorte is kind tabula rasa op vlak van ervaring, maar bezit wel genen

o  => genen oefenen een onrechtstreekse invloed uit op ontwikkelen van identiteit bv. temperament.

21
New cards

Hoe komt identiteit tot stand
2. Rol van affectieve sleutelfiguren

  • Gebeurt de 1e identiteitsvorming

  • incorporatie(tot zich nemen): we nemen fysieke, emotionele en gedragsmatige kenmerken van deze personen over (door: voeding, fysieke intimiteit, meningen)

  • Gebeurt op zeer jonge leeftijd met zeer beperkte keuzevrijheid en op irrationele basis.

  • De band met de sleutelfiguren zorgt ervoor dat wat zij denken/doen automatisch als ‘juist’ of ‘normaal’ ervaren wordt

22
New cards

Verklaar: Affectieve sleutelfiguren

  • Deze personen hebben een invloed op onze identiteit. Als baby wordt geboren met bepaalde genetica (onrechtstreekse determinatie over wie je bent)

  • 1e ervaringen van kind gebeuren met affectieve sleutelfiguren zoals bv de moeder

  • Beïnvloeden identiteit van het kind op een emotionele en onbewuste manier

  • jong kind => beperkte keuzenvrijheid: neemt gedragingen, meningen,… van sleutelfiguren op via incorporatie (door bv voeding ook)

  • De overname gebeurt niet op basis van rationele argumenten, maar op basis van een liefdevolle band met die persoon

  • Later in het leven => deze band is ook van invloed

23
New cards

Hoe komt identiteit tot stand
3. Vergroting van de leefwereld

o  Opgroeien => contact met andere invloeden: vrienden, boeken, media enz.

o  => ontstaan van kritische confrontatie met de verkregen identiteit

o  puberteit = cruciale fase: meer ruimte voor rationele reflectie, maar de basis blijft grotendeels beïnvloed door affectieve relaties

24
New cards

Hoe komt identiteit tot stand
4. Identiteit als sociaal en historisch ingebed fenomeen

o  Relaties vinden plaats in een specifieke tijd en ruimte

o  Identiteit wordt meegevormd door sociaal-economisch klimaat, culturele normen, historisch tijdvak, mediapresentaties (schoonheidsidealen, visie op ouderdom,…).  ook conformise aan subculturen speelt een rol

25
New cards

Hoe komt identiteit tot stand
5. Identiteit is dynamisch en niet vaststaand

o  Identiteit is geen vaste kern die onveranderlijk blijft. Het is een voortdurend veranderend proces: nieuwe invloeden, nieuwe ervaringen, relaties => aanpassing in wie we zijn.

o  Hoewel als volwassenen geneigd om eigen keuzes rationeel te verklaren, gebeurt het vaak toch onbewust en zijn deze emotioneel gestuurd

26
New cards

Verantwoordelijkheid van individu voor zijn identiteit

Verantwoordelijkheid van individu voor identiteit is gedeeltelijk en gradueel en moet gezien worden binnen een ontwikkelingsproces dat sterk beïnvloed wordt door de omgeving en de mate van persoonlijke keuzevrijheid

  1. Beperkte keuzevrijheid in de vroege levensfase

  2. Groeiende autonomie tijdens puberteit

  3. Volwassenen en relatieve verantwoordelijkheid

=> er is sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid: mensen zijn mee verantwoordelijk, maar niet volledig

·Omgevingsfactoren en morele nuance

  • De ontwikkeling gebeurt altijd in een sociaal-culturele context => logisch dat mensen in bepaalde situaties beperkte keuzemogelijkheden hebben

  • => betekent niet dat mensen geen verantwoordelijkheid dragen, maar wel dat die verzacht/gesitueerd moet worden

Voorbeeld Lamb & Lynx: kind geen keuze – konden later hun identiteit (deels) bijsturen

27
New cards

Verantwoordelijkheid individu op identiteit

·      1. Beperkte keuzevrijheid in de vroege levensfase:

o  In de kindertijd is de invloed van de affectieve sleutelfiguren voornamelijk van belang

o  Identiteit wordt gevormd door incorporatie: overnemen van meningen, gedragingen en waarnemingen op basis van emotionele band – niet op basis van bewuste, rationele keuzes

o  Vrije keuze is hier erg beperkt, dus de verantwoordelijkheid voor de identiteit is in deze fase minimaal

28
New cards

Verantwoordelijkheid individu op identiteit

2. Groeiende autonomie tijdens puberteit

o  Puberteit => ontstaan kritisch denken en kunnen jongeren hun verkregen identiteit voor het eerst bevragen

o  Er ontstaan meer sociale contacten (leeftijdsgenoten, media, boeken,…) en kunnen hieruit actief elementen selecteren

o  Toch blijven in deze fase de emotionele banden en onbewuste invloeden meespelen

o  De verantwoordelijkheid voor identiteit neemt toe, maar is nog beperkt door invloeden van buitenaf

29
New cards

Verantwoordelijkheid individu op identiteit

·      3. Volwassenen en relatieve verantwoordelijkheid

o  Volwassenheid => meer autonomie: maken bewuste keuzes over wie of wat hen beïnvloedt

o  Het beslissingsproces blijft niet volledig rationeel: ook onbewuste emotionele factoren blijven een rol spelen

o  => er is sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid: mensen zijn mee verantwoordelijk, maar niet volledig

30
New cards

Verantwoordelijkheid individu op identiteit

·      Omgevingsfactoren en morele nuance

o  De ontwikkeling gebeurt altijd in een sociaal-culturele context => logisch dat mensen in bepaalde situaties beperkte keuzemogelijkheden hebben

o  => betekent niet dat mensen geen verantwoordelijkheid dragen, maar wel dat die verzacht/gesitueerd moet worden

§  Voorbeeld Lamb & Lynx: kind geen keuze – konden later hun identiteit (deels) bijsturen

31
New cards

Levensbeschouwing (def)

·      geheel van antwoorden dat iemand geeft op de grote filosofische vragen van de mens:

o  Wat is de zin van het bestaan?

o  Wat is goed en kwaad? (ethiek)

o  Bestaat er een god?

o  Wat is de plaats van de mens in de wereld?

o  => Persoonlijk; een bril waardoor een persoon naar zichzelf, anderen en de wereld kijkt

32
New cards

Levensbeschouwing (kenmerken 4)

  1. Persoonlijk: gebaseerd op onbewijsbare aannames (geloof of overtuigingen)
    => antwoorden zorgen voor een existentiële verankering
    waarbij je de antwoorden voor waar aanneemt, zonder dat je ze kan bewijzen

  2. Nauw verbonden met identiteit: Ontwikkelen zich in wisselwerking met elkaar

  3. Narratief: Geheel van ideeën, soort (dynamisch) verhaal. Valt onder woorden te brengen. Je kan de oorsprong van ideeën vertellen, argumentatie.

    §  Voorbeeld: antwoord op de vraag: “wat is de zin van het bestaan”

    Ø  Dit antwoord kan overgenomen zijn van derden en nooit in twijfel worden getrokken.

    Ø  Bijsturen => Binnen 20 jaar ander antwoord ~identiteit is steeds in beweging

  4. Dynamisch: kan veranderen in loop van het leven, onder invloed van nieuwe ervaringen,… bv. bij puberteit => kritisch denken neemt toe, of volwassenheid

  5. Levensbeschouwing ontstaat niet volledig rationeel of bewust, maar wordt vaak overgenomen van anderen: affectieve sleutelfiguren, cultuur, media,…
    => de beïnvloeding gebeurt vaak op een emotionele en onbewuste manier

33
New cards

Waarom levensbeschouwing persoonlijk

o  gebaseerd op onbewijsbare aannames (geloof of overtuigingen)
=> antwoorden zorgen voor een existentiële verankering
waarbij je de antwoorden voor waar aanneemt, zonder dat je ze kan bewijzen

34
New cards

Waarom levensbeschouwing verbonden met identeit

Ontwikkelen zich in wisselwerking met elkaar

35
New cards

Waarom is de levensbeschouwing narratief

o  Geheel van ideeën, soort (dynamisch) verhaal. Valt onder woorden te brengen. Je kan de oorsprong van ideeën vertellen, argumentatie.

§  Voorbeeld: antwoord op de vraag: “wat is de zin van het bestaan”

Ø  Dit antwoord kan overgenomen zijn van derden en nooit in twijfel worden getrokken.

Ø  Bijsturen => Binnen 20 jaar ander antwoord ~identiteit is steeds in beweging

36
New cards

Waarom is levensbeschouwing dynamisch?

o  kan veranderen in loop van het leven, onder invloed van nieuwe ervaringen,… bv. bij puberteit => kritisch denken neemt toe, of volwassenheid

37
New cards

Wat zijn de fundamenten van levensbeschouwing

  1.   1. Godsbeeld: Beeld van god waarin je wel/niet in geloofd

  2. 2. Mensbeeld: Definitie van hoe je de mens ziet
    1&2 invloed op wereldbeeld

  3. 3. Wereldbeeld: impliciete aanwezige persoonlijke overtuiging van hoe de wereld in elkaar zit

38
New cards

Vormen van levensbeschouwing:

  • 1. Religieuze levensbeschouwingen: Gebaseerd op religieuze tradities en geschriften (bv. christendom, islam,..)

  • 2. Filosofische levensbeschouwingen: gebaseerd op niet-religieuze overtuigingen, maar ook gedragen door emotie

39
New cards

Levensbeschouwing & ethiek & ethisch handelen

·      Levensbeschouwing bepaalt wat iemand gelooft over de wereld, mens en het goede
=> bepaalt ethische overtuigingen over goed en kwaad
=> overtuiging leid tot (ethisch) handelen
=> begrip van het handelen nood aan begrip van de levensbeschouwing

  • Levensbeschouwing = geheel van antwoorden dat iemand geeft op de grote filosofische vragen van de mens. bv ‘Wat is de zin van het bestaan?’
    => fundamenten voor iemands godsbeeld, wereldbeeld en mensbeeld + zit verankerd in onze identiteit

  • De levensbeschouwelijke overtuiging => bepalen hoe iemand denkt over goed en kwaad = ethiek.

    => De ideeën van levensbeschouwing zorgen voor ideeën over wat ‘juist’ handelen is

    => zorgt ervoor dat ethische reflectie nooit puur rationeel is (want levensbeschouwing is niet puur rationeel)

40
New cards

levensbeschouwing ethiek & ethisch handelen

·      De levensbeschouwelijke overtuiging => bepalen hoe iemand denkt over goed en kwaad = ethiek.

o  De ideeën van levensbeschouwing zorgen voor ideeën over wat ‘juist’ handelen is

o  => zorgt ervoor dat ethische reflectie nooit puur rationeel is

·      Ethisch handelen: de keuzes die een persoon maakt in concrete situaties (bv hoofddoek, abortus, euthanasie) => elke handeling is gericht op het goede zoals begrepen uit eigen levensbeschouwing

o  bv: Iemand met een religieus wereldbeeld waarin God het leven schenkt én beëindigt, zal euthanasie als moreel onaanvaardbaar beschouwen.

o  Iemand met een humanistisch wereldbeeld waarin de autonomie van de mens centraal staat, kan actief levensbeëindiging net wél als moreel verdedigbaar beschouwen.

·      => het ethisch handelen kan slechts begrepen worden wanneer men ook het levensbeschouwelijk karakter van de persoon begrijpt

o  Huidige SL: multireligieus en scheiding van kerk & staat (geseculariseerd) => vaak enkel gekeken naar de handeling, zonder inzicht in het achterliggende geloof of levensbeschouwing die die handeling motiveert
=> onbegrip

41
New cards

Voorbeeld levensbeschouwing ethiek & ethisch handelen liefde

Identiteit/levensbeschouwing

  • Je persoonlijk antwoord zegt iets hoe je over relaties denkt en hoe je in een relatie staat (mensbeeld/wereldbeeld)

  • Je persoonlijk antwoord vertelt iets over wie je bent (identiteit)            

Ethiek

  • Je persoonlijk antwoord zegt iets over welke partner je wil zijn en wat je verwacht hoe je partner je behandelt

Handelen

  • Je persoonlijk antwoord zegt iets hoe je in een relatie zal handelen

42
New cards

Ethiek en levensbeschouwing waarom van belang?

ethiek & levensbeschouwing essentieel in maatschappelijk debat omdat zij het fundament vormen voor onze waarden, normen en opvattingen over wat goed en kwaad is.

Er zijn verschillende onderwerpen waarover maatschappelijke debatten worden gevoerd met een ethische onderlaag: abortus, euthanasie, gender,…

  • Achter elk standpunt = morele overtuiging (=ethiek) die gevormd werd uit een levensbeschouwelijke visie (antwoorden op grote filosofische vragen)

43
New cards

Maatschappelijk debat over ethiek & levensbeschouwing, waarom?

  Huidige SL is multicultureel en geseculariseerd => verschillende levensbeschouwingen kunnen botsen met elkaar

  • => zorgt voor meer perspectief ó spanning & misverstanden

  • Zonder inzicht in levensbeschouwelijke achtergrond van standpunt => risico op polarisatie

Het belang van levensbeschouwing & ethiek in maatschappelijk debat

  • Maken zichtbaar wat de diepere overtuigingen zijn achter een bepaald standpunt/handeling

  • Biedt ruimte voor begrip, dialoog en nuance (ipv een veroordeling)

  • Helpen om overtuigingen van anderen te begrijpen

  • Stimuleren kritisch denken over de eigen waarden en de waarden die in de maatschappij dominant zijn

44
New cards

Welke factoren spelen een rol bij (keuze)vrijheid?
& wat is het gevolg

  1. Keuzevrijheid is afhankelijk van levensfase en context

  2. Levensbeschouwing

  3. Ethiek

=> ethisch oordelen over iemand moet gebeuren met nuance, rekening houdende met iemands achtergrond, opvoeding, context en mate van keuzemogelijkheid

45
New cards

Menselijke vrijheid heeft beperkingen
1. Keuzevrijheid is afhankelijk van levensfase en context

o  Kindertijd => keuze beperkt: grotendeels bepaald door affectieve sleutelfiguren

o  Puberteit=> groeit vrijheid langzaam: ontwikkeling kritisch denken => maken keuzes over met wie ze omgaan wat ze bekijken (media) en welke ideeën ze aannemen. ~invloed van omgeving

o  Volwassenheid => meer zelfstandig, emotionele en onbewuste factoren spelen nog steeds een rol in beslissingsproces

46
New cards

Hoe heeft levensbeschouwing invloed op keuzevrijheid?
Hoe heeft ethiek invloed op keuzevrijheid

Levensbeschouwing: Antwoorden op existentiële vragen ontstaan vaak tijdens identiteitsvorming en worden sterk gestuurd door omgeving

Ethiek: wat we als goed/kwaad beschouwen wordt niet enkel rationeel gekozen => gevormd binnen een context waarin we niet volledig vrij zijn

47
New cards

Verklaar: Menselijke identiteit/persoonsidentiteit

  • We ervaren onszelf als een persoon met 1 verleden, heden en toekomst. Zonder persoonsidentiteit of zelfbewustzijn hebben we geen stabiele notie van tijd.

  • Lichaam en geest zijn voortdurend in verandering , maar het gaat steeds om het lichaam en de geest van dezelfde persoon

  • Persoonsidentiteit wordt in het dagelijks leven niet als een probleem ervaren

48
New cards

Verklaar: Filosofie

  • Vertaling uit het Grieks: liefde voor wijsheid of kennis

    • Definiëring is op zichzelf een filosofische vraag 😊

  • Antwoorden formuleren op belangrijke levensvragen: Bv. waarom leven, is er leven na de dood, wat is kennis, wat is lijden, wat is liefde, wat is rechtvaardigheid, geluk,…

  • Gebruik van de rede (rationeel denken), argumentatie is belangrijk

  • Op zoek naar '“ware kennis”

49
New cards

Verklaar: Ethiek of moraalfilosofie

  • onderdeel van de filosofie: wat is goed handelen?

50
New cards

Verklaar: Substantialisten

Geloven in een (onveranderlijke) ziel

  • We zijn onze ziel en niet ons lichaam (lichaam is de drager van de ziel) ~ persoon = ziel

  • Vaste kern (ziel) in veranderende context (lichaam)

  • Ziel is onsterfelijk + verbonden met het lichaam: na dood

    • Reïncarnatie = ziel gaat over in ander lichaam

    • Ziel blijf bestaan zonder lichaam

Tot einde van de 17e eeuw

Probleemstelling substantialisten:

  • Ziel overstijgt iedere tijds-en plaatssituering, het geen wat overblijft = echte identiteit = immaterieel

  • Contradictie ‘immateriële substantie’: waarom/kan het wel dat iets zowel substantieel als reëel is?

    • Ziel = geloof (ziel geloof je in dat dat er is)

    • Zielconcept kadert binnen een bredere totaalvisie op mens en wereld: Geloven in de ziel betekent geloven in een orde achter de vergankelijke wereld, een structuur die zin geeft aan het bestaan, waar bedoelingen van uitgaan en die ons universum doorstraalt met rechtvaardigheid en een diepere eenheid die we hier op aarde (nog) niet kunnen overzien

    • De onveranderlijke ziel in een veranderlijke wereld ~kan de wereld de ziel niet beïnvloeden? ; ziel is onveranderlijk & ontastbaar => je ware zelf blijft altijd identiek.

51
New cards

Verklaar: Immateriële substantie

  • Binnen de substantialisten: geloven in onveranderlijke ziel, en is de échte identiteit en immaterieel

  • Mens is niet enkel lichamelijk wezen, maar ook geestelijke deel zoals bv bewustzijn & ziel

  • Ziel = geloof (ziel geloof je in dat dat er is)

  • Zielconcept kadert binnen een bredere totaalvisie op mens en wereld: Geloven in de ziel betekent geloven in een orde achter de vergankelijke wereld, een structuur die zin geeft aan het bestaan, waar bedoelingen van uitgaan en die ons universum doorstraalt met rechtvaardigheid en een diepere eenheid die we hier op aarde (nog) niet kunnen overzien

  • De onveranderlijke ziel in een veranderlijke wereld ~kan de wereld de ziel niet beïnvloeden? ; ziel is onveranderlijk & ontastbaar => je ware zelf blijft altijd identiek.

52
New cards

Beïnvloedbare factoren op identiteit (6)

1. Affectieve sleutelfiguren:

o  Eerste invloed op de identiteit; ouders, verzorgers,…

o  Beïnvloeding gebeurt door incorporatie: je neemt automatisch zaken op

o  Gebeurt onbewust en irrationeel

2. Relaties met anderen

o  Identiteit wordt gevormd in interactie met anderen

o  Je neemt meningen over op basis van relatie met personen

3. Sociale culturele omgeving

o  Culturen en subculturen bepalen hoe je naar jezelf en de wereld kijkt

o  Conformeren aan normen en waarden van de eigen subcutluur

o  Tijd en ruimte: het is historisch en contextueel bepaald

  4. Media (klassiek & sociaal)

o  Beïnvloed ideeën over schoonheid, visie op ouder worden,…

o  Verspreiding van ideeën, ideaalbeelden, overtuigingen

o  Beïnvloed impliciete opvattingen, zonder dat je het doorhebt

5. Geschiedenis

o  Tijdsgeest: andere geschiedenis zorgt ook voor andere denkbeelden => dit heb je niet in de hand, maar beïnvloedt je wel

6. SES: sociaal economische status  

53
New cards

(keuze)vrijheid/gebondenheid

Keuzevrijheid = mate waarin een individu zelf kan bepalen wie hij of zij is (identeit)

  • Vanaf puberteit meer vrijheid door ontwikkeling van kritisch denken

  • Volwassenheid: bewust en rationeel reflecteren op eigen identiteit

Gebondenheid: invloed van externe factoren (zoals opvoeding, omgeving, cultuur) die deze vrijheid beperken

Identiteit niet volledig het resultaat van bewuste, vrije keuzes. De mens is niet volledig vrij in het kiezen van zijn identiteit, vooral niet in de vroege levensfases.
=> sprake van een wisselwerking tussen persoonlijke vrijheid en gebondenheid aan omgeving

Kindertijd: nauwelijks keuzevrijheid: identiteit overnemen van affectieve sleutelfiguren, door incorporatie

Invloed van sociale omgeving, cultuur, tijdsgeest, media =>overnemen zaken, zonder bewust hiervoor te kiezen

Volwassen LFT: irrationele en emotionele factoren ook nog rol in beslissingsproces

=> vrijheid is relatief: volledige autonomie bestaat niet, omdat we altijd beïnvloed blijven worden

54
New cards

Levensbeschouwing

  • het geheel van antwoorden op grote (filosofische) vragen van de mens

  • Fundamenten levensbeschouwing: godsbeeld, wereldbeeld, mensbeeld

  • Soorten: Religieus <=>filosofisch/atheïstisch

  • Narratief karakter

55
New cards

Wereldbeeld 

  • Impliciet aanwezige, persoonlijke overtuiging over hoe de wereld in elkaar zit

  • Fundament van je levensbeschouwing

  • beïnvloedt door mensbeeld en godsbeeld

  • Ontstaat niet op basis van wetenschap, maar overtuigingen die vaak overgenomen worden door sleutelfiguren bij de identiteitsvorming of omgeving.

  • Bepaald door cultuur, geschiedenis, opvoeding,… => kan doorheen het leven evolueren

56
New cards

Mensbeeld

• Hoe je de mens als essentie ziet: wat een mens tot mens maakt, hoe hij zich verhoudt tot anderen, waar zijn waarde ligt

• Fundamenteel onderdeel levensbeschouwing => Vormt mee identiteit

• invloed van affectieve sleutelfiguren en omgeving

• Beïnvloed hoe je kijkt naar ethische vragen (goed/kwaad) + omgang met anderen

57
New cards

Godsbeeld

• Beeld dat je van god hebt + al dan niet bestaan ervan

• Iedereen heeft godsbeeld, ook indien je geloofd dat er geen god is

• Fundament levensbeschouwing

• Invloed affectieve sleutelfiguren en omgeving

58
New cards

Narrativiteit (narratief karakter levensbeschouwing)

• Functioneer als verhaal dat op achtergrond van je denken voortdurend meespeelt.

• Dynamisch geheel van ideeën ~ groeit mee doorheen de tijd

• Vormen mee antwoord op filosofische vragen, maar zijn niet wetenschappelijk bewijsbaar en vaak overgenomen van sleutelfiguren/omgeving.

• Levensbeschouwing valt onder woorden te brengen

59
New cards

Verantwoordelijkheid

= genuanceerd begrip dat rekening houdt met de (beperkte) keuzevrijheid van het individu én met de mogelijkheid tot bewuste reflectie en handelen

  • Een individu is niet volledig autonoom & vrij in zijn keuzes

    => we dragen nooit de totale verantwoordelijkheid voor wie we zijn

  • Identiteit en gedrag wordt beïnvloed door factoren buiten onszelf: affectieve sleutelfiguren, leeftijdsgenoten, sociale media, onbewuste emotionele processen, geschiedenis, cultuur, sociale status en media

    => invloeden beperken onze keuzenvrijheid

  • Niet volledig vrij van verantwoordelijkheid: de mate waarin iemand leert reflecteren, bewust keuzes maakt en levensbeschouwelijke & ethische opvatting bevraagt => bepaalt mee de verantwoordelijkheid

  • Verantwoordelijkheid houdt een ethisch bewustzijn in de keuzes die we maken, in verhouding tot de vrijheid die we hebben

Zoals bij het voorbeeld van de tweeling Lynx en Lamb: zij werden als kind in een extreem gedachtegoed opgevoed. Pas in de puberteit konden zij dat wereldbeeld kritisch bevragen en hun eigen verantwoordelijkheid opnemen door andere keuzes te maken.

60
New cards

Ethisch handelen

  • Streven naar het goede op basis van wat je, vanuit je levensbeschouwing als moreel juist beschouwd. Het is bewust, genuanceerd in afhankelijk van de context die je vrijheid beïnvloedt

  • Handelen in de richting van wat je als het goede beschouwd

  • Levensbeschouwing bepaalt visie op goed/kwaad = ethiek → handeling

  • Beïnvloed door identiteit en omgeving

    • Nooit volledig rationeel

  • Voorbeelden ethisch handelen

    • Iemand gelooft dat het leven heilig is omdat God het heeft geschapen → dan zal die persoon tegen euthanasie zijn.

    • Iemand anders gelooft misschien dat de autonomie van de mens centraal staat → dan zal die persoon het recht op euthanasie kunnen verdedigen.

    • Beide handelen vanuit een ander ethisch kader, gebaseerd op hun levensbeschouwing

61
New cards

David Hume - stroming

Materialisme

62
New cards

Plato - stroming

Substantialisten

63
New cards

Darwin - stroming

Evolutietheorie