1/62
Compleet
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Menselijke identiteit of persoonsidentiteit
We ervaren onszelf als een persoon met 1 verleden, heden en toekomst. Zonder persoonsidentiteit of zelfbewustzijn hebben we geen stabiele notie van tijd.
’s ochtends wakker worden, niet eerst herinneringen zoeken om erachter te komen hoe het komt dat we in dit bed gingen slapen,… => daaruit concluderen we dat we allicht nog dezelfde persoon zijn
Lichaam en geest zijn voortdurend in verandering , maar het gaat steeds om het lichaam en de geest van dezelfde persoon
Opgroeien mentaal/fysiek, nieuwe cellen.
Ondanks deze toch gaat het nog steeds om een lichaam en de geest van eenzelfde persoon
Persoonsidentiteit wordt in het dagelijks leven niet als een probleem ervaren
Filosofische probleem persoonsidenteit/menselijke identiteit
we veranderen zoveel tijdens het leven, hoe komt het dan dat we niet twijfelen dat we 1 en dezelfde persoon blijven?
Het schip van Theseus
Ditzelfde gedachte-experiment zou je kunnen toepassen op personen. Elke dag verdwijnen er cellen en komen er nieuwe bij. Elke dag verdwijnen gedachten (herinneringen) en komen er nieuwe bij.
Ben je dan nog dezelfde persoon als 10 jaar geleden als eigenlijk geen van de ‘onderdelen’ hetzelfde zijn?
Hoe is het mogelijk, dat een persoon één en dezelfde blijft gedurende zijn of haar levensloop, gegeven zijn of haar lichamelijke en geestelijke verandering?
De belangrijkste historisch-filosofische visies uit de cursus op identiteit kunnen omschrijven.
· 1. Substantialisten (tot eind 17e eeuw)
· 2. Materialisten (vanaf 18e eeuw)
· 3. Evolutionaire benadering (19e eeuw)
Substantialisten: tot einde 17e eeuw
- visie op identiteit
Identiteit verbonden aan het geloof in een onveranderlijke ziel. => De mens werd niet gedefinieerd door zijn lichaam maar door zijn ziel = een immateriële tijdloze kern die onafhankelijk blijft van lichamelijke en contextuele
Lichaam (context) is de drager van de ziel (=persoon) => persoon is meer dan een lichaam
Ziel is volgens deze visie onsterfelijk = bestaat verder na de dood
Reïncarnatie (andere lichaam verder leven)
OF ziel blijft bestaan zonder lichaam
substantialisten - Plato
Was ook hard aanwezig in de middeleeuwen: leven was toen hiërarchisch + star => de mens had een vaste maatschappelijke plaats en werd veroordeeld op basis van zijn ware, onveranderlijke zelf
Voor de verlichting
Mens: lichaam + ziel
Plato: 427-347: Verdeelde de ziel in 3 delen:
1. Begerende deel => dierlijk (verlangens, pleziertjes, genot)
2. Het vurige deel (of het strevende deel) => bron van daden (handelingen)
3. Redelijke deel => bron van denken
=> identiteit werd bepaald door welk deel van de ziel de overhand had
1. Arbeidsklasse; 2. Militairen/middenklasse 3. Besturende functie (wijsheid)
vb: warme dag lange wandeling dorst => begerende deel neemt over want je verlangt naar water. Je komt een kokende pot water voorbij => het redelijke deel moet ingrijpen zodat je niet meteen hiervan drinkt
=> 1+2+3 vormen samen de ‘ideale staat’
· "De ziel van de mens is onsterfelijk en onvergankelijk."
Kritiek substantialisten:
Hoe een immateriële substantie, zoals de ziel tegelijk reëel en onveranderlijk kan zijn in een veranderende wereld
Materialistische visie (vanaf 18e eeuw: verlichting)
Wereldbeeld veranderde: Religie → wetenschappelijke revolutie + ontstaan menswetenschappen => ontstaan materialistische visie waarin de ziel werd losgelaten als verklaring voor identiteit
Vanaf de 18e eeuw (verlichting)
Materialisme = Geen ziel
1. Identiteit is een illusie = reductionisme
2. Identiteit = ons brein: substantie die verantwoordelijk is voor de eenheid in het menselijk leven
David Hume:
=> identiteit is geen vast gegeven, maar een continu proces dat ontstaat door het functioneren van ons brein en het bewustzijn van eenheid en ervaringen
David Hume:
Filosoof rond 18e eeuw idee over identiteit (materialisme)
het ‘zelf’ is een illusie. Net als een rivier constant verandert, maar toch als dezelfde wordt gezien, verandert ons bewustzijn voortdurend. Het idee dat we een onveranderlijke kern hebben, is volgens Hume een misleidende indruk.
Identiteit van een persoon = mentale stroom van indrukken, herinneringen en gevoelens, die lijkt op die van gisteren, waardoor we geloven dat we nog steeds “dezelfde” zijn
Er is geen blijvende kern in de mens => identiteit is een constructie van de geest
=> identiteit is geen vast gegeven, maar een continu proces dat ontstaat door het functioneren van ons brein en het bewustzijn van eenheid en ervaringen
Materialistische visie
~ link met rivier van Heraclitus
Rivier van Heraclitus
Een rivier is op 2 momenten nooit gelijk aan zichzelf, door stromend water, maar toch spreken we van dezelfde rivier.
Oorzaak: De rivier zit er op verschillende ogenblikken min of meer hetzelfde uit.
Illusie dat er onder het stromende water een diepere identiteit bestaat
=> Volgens Hume toepasbaar op persoonsidentiteit (vanaf de verlichting – materialisten)
Evolutionaire visie
19e eeuw
Charles Darwin: evolutietheorie
Identiteit bekijken uit natuurwetenschappelijk en biologisch perspectief
De mens is een dierlijke soort die, net als andere soorten, onderhevig is aan natuurlijke selectie en aanpassingen aan de omgeving
Identiteit is deels resultaat van onze genen (nature), maar wordt ook sterk beïnvloed door omgeving en opvoeding (nurture)
De mens beschikt over dierlijke driften, die het denken en het gedrag beïnvloeden maar dankzij bewustzijn en cultuur in staat om keuzes te maken die tegen die driften ingaan
=> identiteit is geen vaste kern, maar een biologisch en sociaal gevormd geheel dat voortdurend in ontwikkeling is
Verklaar: Darwin
Geeft een blik op het concept identiteit in de 19e eeuw : evolutietheorie
Identiteit is geen vaste kern, maar een biologisch en sociaal gevormd geheel dat voortdurend in ontwikkeling is
Verklaar: Evolutietheorie
Natuurlijke selectie → verschillende soorten in het dierenrijk
De mens is een dierensoort met bepaalde bijzondere eigenschappen, net zoals elke diersoort bepaalde opmerkelijke eigenschappen bezit.
Mens is een dier en heeft ook ‘dierlijke driften’ die het denken en het gedrag beïnvloeden
Genetisch determinisme= misvatting: gedrag is niet enkel door genetica bepaald
Seksuele selectie: evolutie partnerkeuze
Verklaar: Genetisch determinisme
Evolutietheorie en gedrag – gedrag is genetisch bepaald (misvatting)
Soms wel bv. Rader Willi (chromosoom 15) invloed op eetlust, hyperfagie) => OG
=> volgens evolutietheorie NOK: zowel genen als milieu zijn van belang om gedrag te bepalen
Verklaar: Seksuele selectie
Wordt besproken in het boek ‘The descent of man’ dat door Darwin werd geschreven
Genen moeten overleven en partners aantrekken => Aantrekkelijker zijn of lijken dan anderen
Voorbeeld pauw: mannen verleiden vrouwen door staart
Partnerkeuze: Wat is het essentiële verschil tussen man en vrouw?
♂Zaadcellen: heel veel, continu aangemaakt (1 ejaculatie tot 400 miljoen)
♀Eicellen: schaars (gemiddeld 1 per maand, ongeveer 450 eicellen in een leven van een vrouw) => “dure voorplantingsbronnen”
Voorplantingssucces maximaliseren: => Conflict / war of the sexes:
Conflict/war on sexes - seksuele selectie
Man: meer bevruchtingen => competitie
Vrouw: meer kwaliteit => kieskeurig
=> partnerkeuze
=> bestaansmiddelen
EN gezondheid → symmetrisch gezicht
Onderzoek wijst op een evenredige relatie tussen de termijn van binding en het belang hechten aan bestaansmiddelen (financiële middelen) bij vrouwen: Hulp van de partner zodat nageslacht in leven kan blijven (vroeger) nu eerder om SES.
Meer kans op voortplantingssucces indien je een symmetrisch gezicht hebt ~symmetrie wordt geassocieerd met schoonheid en gezondheid
Voorbeelden evolutionaire visie
Verschillende vogels ontdekt, maar allemaal vinken met een kleine afwijking aan snavel, afhankelijk van eiland en aangepast aan de voeding die er was
Lactose-intolerantie: Bij geboorte verschillen in lactosetolerantie, bij jongeren en volwassenen: beperkt tot bepaalde gebieden van de wereld (bv. Europa)
Lactosetolerantie zou ongeveer 7500 jaar geleden zijn ontstaan in Europa: sedentaire levenswijze + veeteelt
Hadden nood aan een betrouwbare drank (minder kans infectie)
Selectief voordeel voor personen die melk konden verteren ( overlevingskans door infecties)
Evolutie en voedingsvoorkeuren
Voorkeur voor vet en suiker: waarom eten we graag een ijsje?
Bestaat uit vet en suiker => belangrijke energiebronnen
Bij verre voorouders: schaars: vet uit vlees en suiker uit rijp fruit
Overlevingsdrang: sterke motivatie om vet- en suikerrijke voedingsmiddelen te eten => in tijde van schaarste voldoende reserve hebben
Welke onderdelen zijn van belang op hoe de identiteit tot stand komt
Geschiedenis
Tijd
Cultuur
Sociale status
Media
Ouders, vrienden (groepen), referentiefiguren, familie
Ontstaat uit een voortdurend proces van interactie met de omgeving, waarbij affectieve relaties een fundamentele rol spelen
Hoe komt identiteit tot stand doorheen het leven (puntjes)
· Ontstaat uit een voortdurend proces van interactie met de omgeving, waarbij affectieve relaties een fundamentele rol spelen
1. Onbeschreven blad met genetische aanleg
2. Rol van affectieve sleutelfiguren (ouders/verzorgers)
3. Vergroting van de leefwereld
4. identiteit als sociaal en historisch ingebed fenomeen
5. Identiteit is dynamisch en niet vaststaand
Hoe komt identiteit tot stand
1. Onbeschreven blad met genetische aanleg
o Geboorte is kind tabula rasa op vlak van ervaring, maar bezit wel genen
o => genen oefenen een onrechtstreekse invloed uit op ontwikkelen van identiteit bv. temperament.
Hoe komt identiteit tot stand
2. Rol van affectieve sleutelfiguren
Gebeurt de 1e identiteitsvorming
incorporatie(tot zich nemen): we nemen fysieke, emotionele en gedragsmatige kenmerken van deze personen over (door: voeding, fysieke intimiteit, meningen)
Gebeurt op zeer jonge leeftijd met zeer beperkte keuzevrijheid en op irrationele basis.
De band met de sleutelfiguren zorgt ervoor dat wat zij denken/doen automatisch als ‘juist’ of ‘normaal’ ervaren wordt
Verklaar: Affectieve sleutelfiguren
Deze personen hebben een invloed op onze identiteit. Als baby wordt geboren met bepaalde genetica (onrechtstreekse determinatie over wie je bent)
1e ervaringen van kind gebeuren met affectieve sleutelfiguren zoals bv de moeder
Beïnvloeden identiteit van het kind op een emotionele en onbewuste manier
jong kind => beperkte keuzenvrijheid: neemt gedragingen, meningen,… van sleutelfiguren op via incorporatie (door bv voeding ook)
De overname gebeurt niet op basis van rationele argumenten, maar op basis van een liefdevolle band met die persoon
Later in het leven => deze band is ook van invloed
Hoe komt identiteit tot stand
3. Vergroting van de leefwereld
o Opgroeien => contact met andere invloeden: vrienden, boeken, media enz.
o => ontstaan van kritische confrontatie met de verkregen identiteit
o puberteit = cruciale fase: meer ruimte voor rationele reflectie, maar de basis blijft grotendeels beïnvloed door affectieve relaties
Hoe komt identiteit tot stand
4. Identiteit als sociaal en historisch ingebed fenomeen
o Relaties vinden plaats in een specifieke tijd en ruimte
o Identiteit wordt meegevormd door sociaal-economisch klimaat, culturele normen, historisch tijdvak, mediapresentaties (schoonheidsidealen, visie op ouderdom,…). ook conformise aan subculturen speelt een rol
Hoe komt identiteit tot stand
5. Identiteit is dynamisch en niet vaststaand
o Identiteit is geen vaste kern die onveranderlijk blijft. Het is een voortdurend veranderend proces: nieuwe invloeden, nieuwe ervaringen, relaties => aanpassing in wie we zijn.
o Hoewel als volwassenen geneigd om eigen keuzes rationeel te verklaren, gebeurt het vaak toch onbewust en zijn deze emotioneel gestuurd
Verantwoordelijkheid van individu voor zijn identiteit
Verantwoordelijkheid van individu voor identiteit is gedeeltelijk en gradueel en moet gezien worden binnen een ontwikkelingsproces dat sterk beïnvloed wordt door de omgeving en de mate van persoonlijke keuzevrijheid
Beperkte keuzevrijheid in de vroege levensfase
Groeiende autonomie tijdens puberteit
Volwassenen en relatieve verantwoordelijkheid
=> er is sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid: mensen zijn mee verantwoordelijk, maar niet volledig
·Omgevingsfactoren en morele nuance
De ontwikkeling gebeurt altijd in een sociaal-culturele context => logisch dat mensen in bepaalde situaties beperkte keuzemogelijkheden hebben
=> betekent niet dat mensen geen verantwoordelijkheid dragen, maar wel dat die verzacht/gesitueerd moet worden
Voorbeeld Lamb & Lynx: kind geen keuze – konden later hun identiteit (deels) bijsturen
Verantwoordelijkheid individu op identiteit
· 1. Beperkte keuzevrijheid in de vroege levensfase:
o In de kindertijd is de invloed van de affectieve sleutelfiguren voornamelijk van belang
o Identiteit wordt gevormd door incorporatie: overnemen van meningen, gedragingen en waarnemingen op basis van emotionele band – niet op basis van bewuste, rationele keuzes
o Vrije keuze is hier erg beperkt, dus de verantwoordelijkheid voor de identiteit is in deze fase minimaal
Verantwoordelijkheid individu op identiteit
2. Groeiende autonomie tijdens puberteit
o Puberteit => ontstaan kritisch denken en kunnen jongeren hun verkregen identiteit voor het eerst bevragen
o Er ontstaan meer sociale contacten (leeftijdsgenoten, media, boeken,…) en kunnen hieruit actief elementen selecteren
o Toch blijven in deze fase de emotionele banden en onbewuste invloeden meespelen
o De verantwoordelijkheid voor identiteit neemt toe, maar is nog beperkt door invloeden van buitenaf
Verantwoordelijkheid individu op identiteit
· 3. Volwassenen en relatieve verantwoordelijkheid
o Volwassenheid => meer autonomie: maken bewuste keuzes over wie of wat hen beïnvloedt
o Het beslissingsproces blijft niet volledig rationeel: ook onbewuste emotionele factoren blijven een rol spelen
o => er is sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid: mensen zijn mee verantwoordelijk, maar niet volledig
Verantwoordelijkheid individu op identiteit
· Omgevingsfactoren en morele nuance
o De ontwikkeling gebeurt altijd in een sociaal-culturele context => logisch dat mensen in bepaalde situaties beperkte keuzemogelijkheden hebben
o => betekent niet dat mensen geen verantwoordelijkheid dragen, maar wel dat die verzacht/gesitueerd moet worden
§ Voorbeeld Lamb & Lynx: kind geen keuze – konden later hun identiteit (deels) bijsturen
Levensbeschouwing (def)
· geheel van antwoorden dat iemand geeft op de grote filosofische vragen van de mens:
o Wat is de zin van het bestaan?
o Wat is goed en kwaad? (ethiek)
o Bestaat er een god?
o Wat is de plaats van de mens in de wereld?
o => Persoonlijk; een bril waardoor een persoon naar zichzelf, anderen en de wereld kijkt
Levensbeschouwing (kenmerken 4)
Persoonlijk: gebaseerd op onbewijsbare aannames (geloof of overtuigingen)
=> antwoorden zorgen voor een existentiële verankering waarbij je de antwoorden voor waar aanneemt, zonder dat je ze kan bewijzen
Nauw verbonden met identiteit: Ontwikkelen zich in wisselwerking met elkaar
Narratief: Geheel van ideeën, soort (dynamisch) verhaal. Valt onder woorden te brengen. Je kan de oorsprong van ideeën vertellen, argumentatie.
§ Voorbeeld: antwoord op de vraag: “wat is de zin van het bestaan”
Ø Dit antwoord kan overgenomen zijn van derden en nooit in twijfel worden getrokken.
Ø Bijsturen => Binnen 20 jaar ander antwoord ~identiteit is steeds in beweging
Dynamisch: kan veranderen in loop van het leven, onder invloed van nieuwe ervaringen,… bv. bij puberteit => kritisch denken neemt toe, of volwassenheid
Levensbeschouwing ontstaat niet volledig rationeel of bewust, maar wordt vaak overgenomen van anderen: affectieve sleutelfiguren, cultuur, media,…
=> de beïnvloeding gebeurt vaak op een emotionele en onbewuste manier
Waarom levensbeschouwing persoonlijk
o gebaseerd op onbewijsbare aannames (geloof of overtuigingen)
=> antwoorden zorgen voor een existentiële verankering waarbij je de antwoorden voor waar aanneemt, zonder dat je ze kan bewijzen
Waarom levensbeschouwing verbonden met identeit
Ontwikkelen zich in wisselwerking met elkaar
Waarom is de levensbeschouwing narratief
o Geheel van ideeën, soort (dynamisch) verhaal. Valt onder woorden te brengen. Je kan de oorsprong van ideeën vertellen, argumentatie.
§ Voorbeeld: antwoord op de vraag: “wat is de zin van het bestaan”
Ø Dit antwoord kan overgenomen zijn van derden en nooit in twijfel worden getrokken.
Ø Bijsturen => Binnen 20 jaar ander antwoord ~identiteit is steeds in beweging
Waarom is levensbeschouwing dynamisch?
o kan veranderen in loop van het leven, onder invloed van nieuwe ervaringen,… bv. bij puberteit => kritisch denken neemt toe, of volwassenheid
Wat zijn de fundamenten van levensbeschouwing
1. Godsbeeld: Beeld van god waarin je wel/niet in geloofd
2. Mensbeeld: Definitie van hoe je de mens ziet
1&2 invloed op wereldbeeld
3. Wereldbeeld: impliciete aanwezige persoonlijke overtuiging van hoe de wereld in elkaar zit
Vormen van levensbeschouwing:
1. Religieuze levensbeschouwingen: Gebaseerd op religieuze tradities en geschriften (bv. christendom, islam,..)
2. Filosofische levensbeschouwingen: gebaseerd op niet-religieuze overtuigingen, maar ook gedragen door emotie
Levensbeschouwing & ethiek & ethisch handelen
· Levensbeschouwing bepaalt wat iemand gelooft over de wereld, mens en het goede
=> bepaalt ethische overtuigingen over goed en kwaad
=> overtuiging leid tot (ethisch) handelen
=> begrip van het handelen nood aan begrip van de levensbeschouwing
Levensbeschouwing = geheel van antwoorden dat iemand geeft op de grote filosofische vragen van de mens. bv ‘Wat is de zin van het bestaan?’
=> fundamenten voor iemands godsbeeld, wereldbeeld en mensbeeld + zit verankerd in onze identiteit
De levensbeschouwelijke overtuiging => bepalen hoe iemand denkt over goed en kwaad = ethiek.
=> De ideeën van levensbeschouwing zorgen voor ideeën over wat ‘juist’ handelen is
=> zorgt ervoor dat ethische reflectie nooit puur rationeel is (want levensbeschouwing is niet puur rationeel)
levensbeschouwing ethiek & ethisch handelen
· De levensbeschouwelijke overtuiging => bepalen hoe iemand denkt over goed en kwaad = ethiek.
o De ideeën van levensbeschouwing zorgen voor ideeën over wat ‘juist’ handelen is
o => zorgt ervoor dat ethische reflectie nooit puur rationeel is
· Ethisch handelen: de keuzes die een persoon maakt in concrete situaties (bv hoofddoek, abortus, euthanasie) => elke handeling is gericht op het goede zoals begrepen uit eigen levensbeschouwing
o bv: Iemand met een religieus wereldbeeld waarin God het leven schenkt én beëindigt, zal euthanasie als moreel onaanvaardbaar beschouwen.
o Iemand met een humanistisch wereldbeeld waarin de autonomie van de mens centraal staat, kan actief levensbeëindiging net wél als moreel verdedigbaar beschouwen.
· => het ethisch handelen kan slechts begrepen worden wanneer men ook het levensbeschouwelijk karakter van de persoon begrijpt
o Huidige SL: multireligieus en scheiding van kerk & staat (geseculariseerd) => vaak enkel gekeken naar de handeling, zonder inzicht in het achterliggende geloof of levensbeschouwing die die handeling motiveert
=> onbegrip
Voorbeeld levensbeschouwing ethiek & ethisch handelen liefde
Identiteit/levensbeschouwing
Je persoonlijk antwoord zegt iets hoe je over relaties denkt en hoe je in een relatie staat (mensbeeld/wereldbeeld)
Je persoonlijk antwoord vertelt iets over wie je bent (identiteit)
Ethiek
Je persoonlijk antwoord zegt iets over welke partner je wil zijn en wat je verwacht hoe je partner je behandelt
Handelen
Je persoonlijk antwoord zegt iets hoe je in een relatie zal handelen
Ethiek en levensbeschouwing waarom van belang?
ethiek & levensbeschouwing essentieel in maatschappelijk debat omdat zij het fundament vormen voor onze waarden, normen en opvattingen over wat goed en kwaad is.
Er zijn verschillende onderwerpen waarover maatschappelijke debatten worden gevoerd met een ethische onderlaag: abortus, euthanasie, gender,…
Achter elk standpunt = morele overtuiging (=ethiek) die gevormd werd uit een levensbeschouwelijke visie (antwoorden op grote filosofische vragen)
Maatschappelijk debat over ethiek & levensbeschouwing, waarom?
Huidige SL is multicultureel en geseculariseerd => verschillende levensbeschouwingen kunnen botsen met elkaar
=> zorgt voor meer perspectief ó spanning & misverstanden
Zonder inzicht in levensbeschouwelijke achtergrond van standpunt => risico op polarisatie
Het belang van levensbeschouwing & ethiek in maatschappelijk debat
Maken zichtbaar wat de diepere overtuigingen zijn achter een bepaald standpunt/handeling
Biedt ruimte voor begrip, dialoog en nuance (ipv een veroordeling)
Helpen om overtuigingen van anderen te begrijpen
Stimuleren kritisch denken over de eigen waarden en de waarden die in de maatschappij dominant zijn
Welke factoren spelen een rol bij (keuze)vrijheid?
& wat is het gevolg
Keuzevrijheid is afhankelijk van levensfase en context
Levensbeschouwing
Ethiek
=> ethisch oordelen over iemand moet gebeuren met nuance, rekening houdende met iemands achtergrond, opvoeding, context en mate van keuzemogelijkheid
Menselijke vrijheid heeft beperkingen
1. Keuzevrijheid is afhankelijk van levensfase en context
o Kindertijd => keuze beperkt: grotendeels bepaald door affectieve sleutelfiguren
o Puberteit=> groeit vrijheid langzaam: ontwikkeling kritisch denken => maken keuzes over met wie ze omgaan wat ze bekijken (media) en welke ideeën ze aannemen. ~invloed van omgeving
o Volwassenheid => meer zelfstandig, emotionele en onbewuste factoren spelen nog steeds een rol in beslissingsproces
Hoe heeft levensbeschouwing invloed op keuzevrijheid?
Hoe heeft ethiek invloed op keuzevrijheid
Levensbeschouwing: Antwoorden op existentiële vragen ontstaan vaak tijdens identiteitsvorming en worden sterk gestuurd door omgeving
Ethiek: wat we als goed/kwaad beschouwen wordt niet enkel rationeel gekozen => gevormd binnen een context waarin we niet volledig vrij zijn
Verklaar: Menselijke identiteit/persoonsidentiteit
We ervaren onszelf als een persoon met 1 verleden, heden en toekomst. Zonder persoonsidentiteit of zelfbewustzijn hebben we geen stabiele notie van tijd.
Lichaam en geest zijn voortdurend in verandering , maar het gaat steeds om het lichaam en de geest van dezelfde persoon
Persoonsidentiteit wordt in het dagelijks leven niet als een probleem ervaren
Verklaar: Filosofie
Vertaling uit het Grieks: liefde voor wijsheid of kennis
Definiëring is op zichzelf een filosofische vraag 😊
Antwoorden formuleren op belangrijke levensvragen: Bv. waarom leven, is er leven na de dood, wat is kennis, wat is lijden, wat is liefde, wat is rechtvaardigheid, geluk,…
Gebruik van de rede (rationeel denken), argumentatie is belangrijk
Op zoek naar '“ware kennis”
Verklaar: Ethiek of moraalfilosofie
onderdeel van de filosofie: wat is goed handelen?
Verklaar: Substantialisten
Geloven in een (onveranderlijke) ziel
We zijn onze ziel en niet ons lichaam (lichaam is de drager van de ziel) ~ persoon = ziel
Vaste kern (ziel) in veranderende context (lichaam)
Ziel is onsterfelijk + verbonden met het lichaam: na dood
Reïncarnatie = ziel gaat over in ander lichaam
Ziel blijf bestaan zonder lichaam
Tot einde van de 17e eeuw
Probleemstelling substantialisten:
Ziel overstijgt iedere tijds-en plaatssituering, het geen wat overblijft = echte identiteit = immaterieel
Contradictie ‘immateriële substantie’: waarom/kan het wel dat iets zowel substantieel als reëel is?
Ziel = geloof (ziel geloof je in dat dat er is)
Zielconcept kadert binnen een bredere totaalvisie op mens en wereld: Geloven in de ziel betekent geloven in een orde achter de vergankelijke wereld, een structuur die zin geeft aan het bestaan, waar bedoelingen van uitgaan en die ons universum doorstraalt met rechtvaardigheid en een diepere eenheid die we hier op aarde (nog) niet kunnen overzien
De onveranderlijke ziel in een veranderlijke wereld ~kan de wereld de ziel niet beïnvloeden? ; ziel is onveranderlijk & ontastbaar => je ware zelf blijft altijd identiek.
Verklaar: Immateriële substantie
Binnen de substantialisten: geloven in onveranderlijke ziel, en is de échte identiteit en immaterieel
Mens is niet enkel lichamelijk wezen, maar ook geestelijke deel zoals bv bewustzijn & ziel
Ziel = geloof (ziel geloof je in dat dat er is)
Zielconcept kadert binnen een bredere totaalvisie op mens en wereld: Geloven in de ziel betekent geloven in een orde achter de vergankelijke wereld, een structuur die zin geeft aan het bestaan, waar bedoelingen van uitgaan en die ons universum doorstraalt met rechtvaardigheid en een diepere eenheid die we hier op aarde (nog) niet kunnen overzien
De onveranderlijke ziel in een veranderlijke wereld ~kan de wereld de ziel niet beïnvloeden? ; ziel is onveranderlijk & ontastbaar => je ware zelf blijft altijd identiek.
Beïnvloedbare factoren op identiteit (6)
1. Affectieve sleutelfiguren:
o Eerste invloed op de identiteit; ouders, verzorgers,…
o Beïnvloeding gebeurt door incorporatie: je neemt automatisch zaken op
o Gebeurt onbewust en irrationeel
2. Relaties met anderen
o Identiteit wordt gevormd in interactie met anderen
o Je neemt meningen over op basis van relatie met personen
3. Sociale culturele omgeving
o Culturen en subculturen bepalen hoe je naar jezelf en de wereld kijkt
o Conformeren aan normen en waarden van de eigen subcutluur
o Tijd en ruimte: het is historisch en contextueel bepaald
4. Media (klassiek & sociaal)
o Beïnvloed ideeën over schoonheid, visie op ouder worden,…
o Verspreiding van ideeën, ideaalbeelden, overtuigingen
o Beïnvloed impliciete opvattingen, zonder dat je het doorhebt
5. Geschiedenis
o Tijdsgeest: andere geschiedenis zorgt ook voor andere denkbeelden => dit heb je niet in de hand, maar beïnvloedt je wel
6. SES: sociaal economische status
(keuze)vrijheid/gebondenheid
Keuzevrijheid = mate waarin een individu zelf kan bepalen wie hij of zij is (identeit)
Vanaf puberteit meer vrijheid door ontwikkeling van kritisch denken
Volwassenheid: bewust en rationeel reflecteren op eigen identiteit
Gebondenheid: invloed van externe factoren (zoals opvoeding, omgeving, cultuur) die deze vrijheid beperken
Identiteit niet volledig het resultaat van bewuste, vrije keuzes. De mens is niet volledig vrij in het kiezen van zijn identiteit, vooral niet in de vroege levensfases.
=> sprake van een wisselwerking tussen persoonlijke vrijheid en gebondenheid aan omgeving
Kindertijd: nauwelijks keuzevrijheid: identiteit overnemen van affectieve sleutelfiguren, door incorporatie
Invloed van sociale omgeving, cultuur, tijdsgeest, media =>overnemen zaken, zonder bewust hiervoor te kiezen
Volwassen LFT: irrationele en emotionele factoren ook nog rol in beslissingsproces
=> vrijheid is relatief: volledige autonomie bestaat niet, omdat we altijd beïnvloed blijven worden
Levensbeschouwing
het geheel van antwoorden op grote (filosofische) vragen van de mens
Fundamenten levensbeschouwing: godsbeeld, wereldbeeld, mensbeeld
Soorten: Religieus <=>filosofisch/atheïstisch
Narratief karakter
Wereldbeeld
Impliciet aanwezige, persoonlijke overtuiging over hoe de wereld in elkaar zit
Fundament van je levensbeschouwing
beïnvloedt door mensbeeld en godsbeeld
Ontstaat niet op basis van wetenschap, maar overtuigingen die vaak overgenomen worden door sleutelfiguren bij de identiteitsvorming of omgeving.
Bepaald door cultuur, geschiedenis, opvoeding,… => kan doorheen het leven evolueren
Mensbeeld
• Hoe je de mens als essentie ziet: wat een mens tot mens maakt, hoe hij zich verhoudt tot anderen, waar zijn waarde ligt
• Fundamenteel onderdeel levensbeschouwing => Vormt mee identiteit
• invloed van affectieve sleutelfiguren en omgeving
• Beïnvloed hoe je kijkt naar ethische vragen (goed/kwaad) + omgang met anderen
Godsbeeld
• Beeld dat je van god hebt + al dan niet bestaan ervan
• Iedereen heeft godsbeeld, ook indien je geloofd dat er geen god is
• Fundament levensbeschouwing
• Invloed affectieve sleutelfiguren en omgeving
Narrativiteit (narratief karakter levensbeschouwing)
• Functioneer als verhaal dat op achtergrond van je denken voortdurend meespeelt.
• Dynamisch geheel van ideeën ~ groeit mee doorheen de tijd
• Vormen mee antwoord op filosofische vragen, maar zijn niet wetenschappelijk bewijsbaar en vaak overgenomen van sleutelfiguren/omgeving.
• Levensbeschouwing valt onder woorden te brengen
Verantwoordelijkheid
= genuanceerd begrip dat rekening houdt met de (beperkte) keuzevrijheid van het individu én met de mogelijkheid tot bewuste reflectie en handelen
Een individu is niet volledig autonoom & vrij in zijn keuzes
=> we dragen nooit de totale verantwoordelijkheid voor wie we zijn
Identiteit en gedrag wordt beïnvloed door factoren buiten onszelf: affectieve sleutelfiguren, leeftijdsgenoten, sociale media, onbewuste emotionele processen, geschiedenis, cultuur, sociale status en media
=> invloeden beperken onze keuzenvrijheid
Niet volledig vrij van verantwoordelijkheid: de mate waarin iemand leert reflecteren, bewust keuzes maakt en levensbeschouwelijke & ethische opvatting bevraagt => bepaalt mee de verantwoordelijkheid
Verantwoordelijkheid houdt een ethisch bewustzijn in de keuzes die we maken, in verhouding tot de vrijheid die we hebben
Zoals bij het voorbeeld van de tweeling Lynx en Lamb: zij werden als kind in een extreem gedachtegoed opgevoed. Pas in de puberteit konden zij dat wereldbeeld kritisch bevragen en hun eigen verantwoordelijkheid opnemen door andere keuzes te maken.
Ethisch handelen
Streven naar het goede op basis van wat je, vanuit je levensbeschouwing als moreel juist beschouwd. Het is bewust, genuanceerd in afhankelijk van de context die je vrijheid beïnvloedt
Handelen in de richting van wat je als het goede beschouwd
Levensbeschouwing bepaalt visie op goed/kwaad = ethiek → handeling
Beïnvloed door identiteit en omgeving
Nooit volledig rationeel
Voorbeelden ethisch handelen
Iemand gelooft dat het leven heilig is omdat God het heeft geschapen → dan zal die persoon tegen euthanasie zijn.
Iemand anders gelooft misschien dat de autonomie van de mens centraal staat → dan zal die persoon het recht op euthanasie kunnen verdedigen.
Beide handelen vanuit een ander ethisch kader, gebaseerd op hun levensbeschouwing
David Hume - stroming
Materialisme
Plato - stroming
Substantialisten
Darwin - stroming
Evolutietheorie