1/55
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
ÒIn 1978 ontdekte David Kemp dat met het gebruik van transiente akoestische stimuli men de functionele status van de cochleaire versterker (CV) kan meten.
Ò
De CV kan via stimulatie retrograde akoestischegolvengenereren die kunnenwordenopgemeten in de uitwendigegehoorgang (= OAEs).
OAE
= Een detecteerbare geluidsdruk, geproduceerd door OAEs, ontstaat door extreem kleine bewegingen van het trommelvlies
extreem kleine bewegingen → moeilijk te meten DUS sonde in oor plaatsen wordt de uitwendige gehoorgang afgesloten en bereikt de OAE geluidsdruk meetbareniveau’s.
beweging van 10^-10 m = OAE 34dB SPL
Indeling OAE’s
•Op basis van de uitlokkende stimulus =KLASSIEKE INDELING
TRANSIENT (TEOAEs) : uitgelokt door de cochlea te stimuleren met een transiente stimulus (click of gated tonepip)
kort durend/voorbijgaand (als ratelslang)
DISTORTION PRODUCT (DPOAEs) : uitgelokt door de cochlea te stimuleren met twee tonen van een verschillende frequentie
langdurig geluid
distorsie product = is toon die terug buiten komt (combinatie toon)
SPONTANE(SOAEs) : Opgenomen zonder enige externe stimulus
geen geluid
•Op basis van het generatormechanisme = MODERNE INDELING
OAE vs audiogram
OAE = gehoorschade → endocochleair onderzoeken (retro-→ AEPs tweede deel cursus)
audiogram = gehoorverlies
OAE = cocchlea onderzoeken → akoustische reflectie signalen (emisie van de cochlea)
AEP = zenuwbaan onderzoeken →elektrische signalen
OAE meetopstelling
respons/emissie is 20ms later
EMissies hoor je zelf niet!!! (als luid genoeg kan iemand dicht bij u oor het mis horen)
incident wave → reflected wave
Bewijs OAEs zijn van cochleaire oorsprong
•Via extensief wetenschappelijk onderzoek is onomstootbaar bewezen dat deze emissies hun oorsprong vinden in de cochlea.
•Aanvankelijk werd de ontdekking van Kemp immers op groot scepticisme onthaald en werd zijn vondst als een meetartefact (bv gwn spieren die samen trekken etc, niks met het oor te make) beschouwd.
Alle emissies reageren na extensieve blootstelling aan lawaai met een significante reductie van hun amplitude. Deze vaststelling werd zowel via dierexperimenteel als via onderzoek bij de mens bekomen. = gehoorschade (niet verlies)
OAEs zijn onderhevig aan het effect van suppressie (maskering). Dit impliceert dat de amplitude van een otoacoustic emission sterk wordt gereduceerd bij stimulatie met een andere stimulus waarvan de frequentie in de buurt van die van de emissie gelegen is.
!! superssie van OAE’s kan aantoen of iemand zeer gevoelig is of niet
Ototoxische preparaten blijken verder significant de OAEs te beïnvloeden. → omdat de buitenste haarcellen (tijdelijk) kapot gaan Vb. Ototoxische antibiotica, cisplatinum, aspirine, overmatige blootstelling aan lawaai.
alles dat op isine eindigt
vaak aspirine (bv bij hartproblemen) zorgt dus vaak vr chronische tinitus
Ook hypoxie veroorzaakt een directe en reversibele reductie of verdwijnen van de OAE. Dit laat veronderstellen dat het generatormechanisme van de OAEsmetabooldependentageert en precludeert tevens het middenoor als generator van de emissies.
OAEs zijn bovendien vaak afwezig wanneer het gehoorverlies de 30-55 dBHL overschrijdt. Een uitzondering hierop vormen de retrocochleaire pathologieën, waarbij sterk gepronoceerde gehoorverliezen (> 60 dB) toch nog registreerbare OAEs opleveren. De verklaring hiervoor ligt in het feit dat het generatormechanisme van de emissies intact gebleven is
OAE classificatie → stimulus
OAE /=/ 1 categorie, maar wel verschillende vormen
Stimulus-independente emissies
Spontane otoakoestische emissies (SOAE)
Stimulus-dependente emissies
Stimulus = click, tone burst
TRANSIENTE OAE
Stimulus = 2 zuivere tonen
DISTORTIE PRODUCT OAE
Stimulus = 1 zuivere toon
STIMULUS FREQUENTIE OAE
(minder gebruikt → meer experimenteel)
Spontane emissie
geen stimulus, enkel micro nodig
hoe smaller de pieken = hoe meer ze als een toon klinken
bij iedereen uniek!!! → en verandert nooit (wel bij infectie!) → hetzelfde bij beide oren
→ bij sommige mensen zo zwak dat ze neit meetbaar zijn (daarom niet bruikbaar) (want je weet niet als de emissies afwezig zijn of dat door otitis media of gwn te zwak om af te lezen)
(vrouwen zijn emissie veel krachtiger dan bij mannen)
SOAEs
•SOAE zijn narrow-band signalen die ter hoogte van de meatus acusticus externus met een sensibele microfoon kunnen worden gecapteerd.
• De SOAE resorteren onder de - stimulus- independente OAE, wat impliceert dat - althans in theorie - geen auditieve stimulus vereist is om deze signalen te eliciteren en
dus enkel een sensibele microfoon volstaat voor de registratie ervan
2 MEEST GEBRUIKTE KLINISCHE TYPES
•TEOAES
meest gebruikt
bij babys, screening na geboorte
Transiente stimulus
Akoestische Click (klinisch meest gebruikt)
Tone Burst/Tone Pip (niet vaak klinisch toegepast, meestal in research)
•
DPOAES
Voorbeeld TEOAE (dit krijgt ge bv op examen → interpreteer dit resultaat)→ SUPER belnagrijk → en wat ga je hier verder mee doen?
groot/geel = oscillogram
→ fourier transformatie
→ spectrum
click vs tone burst
→ bij dit vb T= 600 → respons op 600 Hz
Stimulus | Duur | Respons in cochlea | Gebruik |
---|---|---|---|
Click | Zeer kort | Simuleert heel de cochlea tegelijk → niet frequentie-specifiek | Snel screenen, bv. bij baby's |
Tone burst | Langer | Simuleert specifiek deel van cochlea → wel frequentie-specifiek | Voor meer detail / diagnose |
otodyamics
rood = ruis (geen respons
blauw = signaal
(is altijd deze kleuren)
test time 59sec =duurt zeer kort
respons 13.5dB → veel luier
ruis 1.7
dit is met sprongen maar je kan ook tot p 1 Hz nauwkeurig werken
probleem bij meten OAE
STIMULUS (CLICK) + RESPONS (OAE)
ZIJN TERZELFDERTIJD IN DE GEHOORGANG EN WORDEN GEMETEN
dus zowel respons en stimulus artefact wordendus beide gemeten
→ kan zorgen vr vergissing er wordt iets gemeten maar is eigenlijk dat artefact!!!! (bv in een dood oor→ toch resultaten hebben)
HOE HET STIMULUS ARTEFACT VERWIJDEREN ?
SPECIALE REGISTRATIE METHODE WORDT TOEGEPAST
Niet-lineaire differentiele stimulusmethode
3 positieve (condensatie) clicks en een 4de rrefactie klik met een amplitude dat 3X die van de eerste drie is
onderverdelen in even en oneven delen (aka pos en neg)
Stimulus-som: → (+1) + (+1) + (+1) + (–3) = 0
✔ Stimulus verdwijnt (lineair effect wordt uitgedoofd)
✔ OAE blijft zichtbaar (non-lineair effect = respons van cochlea)
oranje is OAE respons
2 types click
fase nr boven (PUSH) en nr onder (PULL)
→ als eerste fase + is ist een condensatie klik
→ als eeerste fase - is ist een rarefactie klik
WAAROM IS HET ZO BELANGRIJK DEZE NIET-LINEAIRE METHODE TE GEBRUIKEN ?
geen artefact bij niet-lineaire methode
belangrijk bij dood oor!!!
zeker belangrijk want meeste machines/toestellen hebben gwn een groen lampje vr ok en een rood lampje vr probleem→ dus niet altijd een schermpje
hoe oscillogram interpreteren
hoe oscillogram interpreteren → golven die het eerst arriveren = hoge frequenties (want basaal) derna lage frequenties (liggen apicaal) = tot 20ms
latentietijd = tijd vooraleer de respons gemeten wordt
Buffer A | Gemiddelde van alle even-numbered clicks (bv. 1, 3, 5...) |
Buffer B | Gemiddelde van alle oneven-numbered clicks (bv. 2, 4, 6...) |
Door deze aparte opsplitsing kan het systeem later vergelijken hoe sterk de signalen op elkaar lijken → en dus hoe betrouwbaar het resultaat is.
TEOAE PARAMETERS
•RESPONS AMPLITUDE
•TOTALE (GOLF) REPRODUCEERBAARHEID
•BAND REPRODUCEERBAARHEID
SIGNAAL-TOT- RUIS VERHOUDING
TEOAE RESPONS AMPLITUDE
•BELANGRIJK : THE RESPONS AMPLITUDE ONEVEER 60 dB ZWAKKER DAN HET AANGEBODEN STIMULUS NIVEAU
(bv 80dB aanbiedn → terugkeerend signaal = 20dB)
•STIMULUS NIVEAU’S GEBRUIKT BIJ OAEs:
80 dB pe SPL (klinisch meest gebruikt)
In minder optimalemeetomstandigheden 86 dB pe SPL
•RESPONS WORDT BEINVLOED DOOR VELE FACTOREN
LEEFTIJD
GESLACHT
GEHOORGANG VOLUME
LICHAAMS TEMPERATUUR
SEXUELE VOORKEUR
HORMONALE CYCLUS ….(is da nie ook dr lichaamstemp?)
•Dus OAE responses zijn gekenmerkt door sterk individuele verschillen
Dus minder stabiele parameter voorklinischeinterpretatie
DUS NIET krachtigere emissies = beter gehoor NEEN
Normaal volwassen TEOAE vs pasgeborene
response 10.2dB vs 26.4dB → beide normaal
→ emissies bij babys veel krachtiger WIL NIET zeggen dat hij beter hoort
→ is door kleinere gehoorgang = grotere druk = luider (groeit tot 12j)
Totale golf reproduceerbaarheid
BUFFERS: HOE GOED IS DE CORRELATIE TUSSEN BEIDEN
Statistische techniek:
Correlation coefficient (hoeveel lijken ze op elkaar)
Is een waarde tussen -1 en +1
+1 = perfecte correlatie (identiek)
0 = geen correlatie
-1 = perfectecorrelatie (exactetegenstelling) → spiegelbeeld
Reproduceerbaarheid
Is gelijk aan de correlatie (r) tussen golf A en golf B vermenigvuldigd met 100
rA&B x 100 = %
Eg. r = .68 → reproduceerbaarheid is 68 %
Wnr TEOAE aanwezig (totale golf repr.)
•TEOAE AANWEZIG:
TOTALE REPRODUCEERBAARHEID % GROTER OF GELIJK AAN 60 %
haarcellen trekken samen = goed gehoor
TEOAE AFWEZIG:
TOTALE REPRODUCEERBAARHEID % < 60 %
3. BAND REPRODUCEERBAARHEID
•TEOAE AANWEZIG:
BAND REPRODUCEERBAARHEID % GROTER OF GELIJK AAN 60 %
TEOAE AFWEZIG:
BAND REPRODUCEERBAARHEID % < 60 %
4. SIGNAAL-TOT- RUIS VERHOUDING
interpretatie
•AANWEZIGE OAE IN EEN SPECIFIEKE BAND:
•SNR (dB) GROTER OF GELIJK AAN 2.4 dB (3 dB)
•AFWEZIGE OAE IN EEN SPECIFIEKE BAND:
SNR (dB) < 2.4 dB (3 dB)
Vb. 3de band niet te (bij de rest is het signaal sterker dan ruis, behalve bij laatste dan is ruis 4dB sterker dan signaal))
STIMULUS PARAMETERS
Stimulusintensiteit
80/86 dB peSPL
Non-lineaire stimulatie
Akoestische click (80 µsec)
Gehoorscreening (neonataal)
welke pass, partial pass en fail?
CRITERIA
PASS Minimum 4 van de 5 frequentie banden +
(reproduceerbaar → dus boven 60dB etc)
PARTIAL PASS 3 van de frequencie banden +
(controle binne 14 dagen)
FAIL < 3 frequentiebanden +
contractie uitwendige haarcel ok (wil niet zeggen dat gehoor ook ok is!!)
KUNNEN!!! EXAMNE
Typische kenmerken van OAEs bij pasgeborenen
Amplitude
Veel groter dan bij volwassenen (door kleinere gehoorgang).
Verschil:
TEOAE: +10 dB
DPOAE: +6 dB
Het verschil geldt over het hele dynamische bereik.
Ruis
Meer ruis dan bij volwassenen over het gehele frequentiebereik.
Gemiddeld +5 dB ruis.
Beïnvloedt zowel TEOAEs als DPOAEs.
Spectrum
Meer hoogfrequente informatie dan bij volwassenen.
Hogere ruis onderdrukt OAEs in lage frequenties.
TEOAE spectrum in neonatale oren: minder laagfrequente energie.
Leeftijd
Pasgeborenen (1w) hebben zwakkere emissies (door vocht, bevallingsmateriaal, elastische gehoorgang).
Meer falen in de eerste week door inzakken gehoorgang en debris.
Amplitude neemt af met de leeftijd.
Geslacht
Geen geslachtsverschillen voor 10 jaar (mogelijk hormonaal).
Na 10 jaar:
Vrouwen hebben sterkere emissies.
Impact van seksuele voorkeur: Hev > Hov > Hom > Hem)
DPOAE
Distortion product otoacoustic emissions = combinatietonen
bij ToA ist 1 stimulus → hier 2 zuivere tonen met elk een eigen frequentie (f1 en f2)
Twee zuivere tonen worden primaire frequenties genoemd : f1 en f2
Waarbij f2 > f1
Stimulusintensiteit :
f1 = L1
f2 = L2
L1 = L2 + 5
2 tonen in en 3 tonen uit
Wat zijn distorsieproducten?
lineair systeem = niet biologisch
non lineair systeem = biologisch (niet rechtevenredig met input → bijkomende frequenties = distorsies
soorten distorsies
Harmonische distorsie voegt extra frequenties toe die veelvouden zijn van de basisfrequentie.
= Resonantiefenomeen versterkt specifieke tonen wanneer een systeem met een bepaalde frequentie resoneert
Intermodulatie creëert nieuwe, ongewenste tonen door combinaties van bestaande tonen.
De sterkste toon die het menselijk oor waarneemt, is vaak het resultaat van intermodulatie en volgt de formule 2f1 - f2
Meting van DPOAEs :
Belangrijkste klinische protocols (responsvormen)
•2 meest gangbare vormen
DP-GRAM
op welke tonen komt er nog een OAE? (frequentie)
DP-GROWTH of I/O FUNCTIE
door intensiteit te verminderen → tot hoeveel dB vnd je nog een OAE? (intensitieit drempel)
KLINISCH PROTOCOL: DP-GRAM
Supraliminaire beschrijving (je meet boven de gehoordrempel (gwn hoor je het of niet, niet tot wnr je het niet meer hoort) van de emissies
Frequenties worden gevarieerd van laag naar hoog met een vast L1/L2 niveau (vb. 65-55 // 75-70).
De verhouding van f2/f1 (f2/f1 ratio) is obligaat 1.21
hoe meer punten = hoe nauwkeuriger
punten boven het ruis = S/R positief
COMPONENTEN VAN HET DP-GRAM
RESPONS CURVE
NOISE FLOOR
1 SD RUIS (STANDAARD DEVIATIE)
2 SD RUIS (STANDAARD DEVIATIE) → ruis met punjes (donker)
eenheden assen DP-gram
•Y-AS
dB SPL (geeft de amplitude weer van de 2f1-f2 respons)
•X-AS
Is de frequentieas (Hz)
Hetzij de F2 of de geometrisch gemiddelde frequentie word thier weergegeven
Geometrisch gemiddelde frequentie = Vierkantswortel (f1 x f2)
Normale vorm DP-gram
•Bestaat uit
•2 maxima
Maximum rond 1440 Hz
Maximum rond 4561 Hz
•1 minimum
Minimum rond 2873 Hz
wwarden moeten niet gekent zijn!!!
Waarom krachtigere hoge frequenties? liggen eerst in de cochlea en worden dus luider waargenomen
luidere input = luiderre output (behalve bij zeer hoge freq = demping → non lineair/iologisch tegen gehoorschade → belangrijkste zone = klinkers)
DPOAE interpretatie
•DPOAE RESPONS IS BEOORDEELD ALS AANWEZIG ALS DE S/R GROTER IS OF GELIJK AAN 6 dB (sommige onderzoekers verkiezen 12 dB)
DPOAE RESPONS AMPLITUDE MOET MINIMAAL -10 -10 dB SPL BEDRAGEN
(bij audiometrie ist maar 1 meetpunt per octaaf!)
bij voorbeeldje met cijfertjes → 3 meetpunten per octaaf (kan je zien door tussen de F te kijken → tussen 1000 en 2000 =3 meetpunten)
S/R moet groter zijn of gelijk aan 6!!
KLINISCH PROTOCOL: DP-GROWTH I/O FUNCTIE
(MINDER FREQUENT GEBRUIKT)
liminaire beschrijving van de emissies
Intensiteiten worden gevarieerd van hoog naar laag met een vast f2/f1
De verhouding van f2/f1 (f2/f1 ratio) is obligaat 1.21
Componenten
Dynamisch bereik (verschil tussen min en max op grafiek (boven ruis!))
Emissie drempel
Hellingsgraad of de slope van de functie → hoe steiler hoe meer lineair
Emisie drempel = de stimuluswaarde level waarop de DPOAE response 3 dB boven de noise floor is gelegen
•ELKE GRAFIEK ONTSTAAT DUS OP BASIS VAN SLECHTS EEN PAAR f1 – f2 FREQUENTIES
WAT IS DE INVLOED VAN DE FREQUENTIE OP DE RESULTERENDE CURVES ?
bij hoge freq eb je niet ineairiteit → demper
enkel verschil tussen dp ge en dp growth en wat meet het
dp gram → supraliminair
dp growth meet emissie level
PLAATSING VAN DE SONDE EN DE IMPACT OP DE BEKOMEN RESPONS
→ vlak spectrum is goe want overal reactie
A. sonde zit er goed in en helemaal rond
B. sonde zit niet diep genoeg → zorgt voor ringing
C. dopje is niet geijk met rand van de sonde (is te lang = moet eig even lang zijn als sonde) → er ontstaat een resonantiekamertje
ringing
sonde zit niet diep genoeg
BEINVLOEDENDE FACTOREN
Aangezien OAEs naar de cochlea worden geleid via het middenoor, beïnvloeden de transmissie karakteristieken van het middenoor de eigenschappen van OAEs
Het middenoor kan geluid bidirectioneel voortgeleiden :
Voorwaartse transmissie : naar de cochlea
Retrograde transmissie : naar de uitwendige gehoorgang
Deze beide routes zijn echter verschillend
Effecten van middenoor aandoeningen OP DE OAE RESPONS
Complex
Algemeen : verminderde respons amplitude en soms totale eliminatie van de respons
Verschillende impact op voorwaartse en retrograde geleiding
Vb. microperforatie TV : voorwaartse geleiding
Vb. Litteken TV : retrograde geleiding
Vandaar belang: evaluatie middenoor functie (!!! Screening programma’s)
Bidirectioneel
•Maar de twee routes zijn niet gelijk
Voorwaarts : sound pressure gain → naar cochlea (impedantie mismatch overbruggen)
Bepaalt hoe de stimulus in de cochlea terechtkomt
TV en ossiculaire keten produceren een “gain” (transformer functie) [cfr. impedance mismatch]
Theoretisch bedraagt deze gain 28 dB
Maar recent onderzoek toont aan dat de gain tussen 500-4 kHz slechts 20 dB is.
Retrograad : sound pressure loss → omgekeerde richting = verlies van energie
De twee routes zijn ook frequentie afhankelijk
middenoorpathologie
•Het effect van een zuiver conductief gehoorverlies is zuiver te wijten aan de voorwaartse geleiding : attenuatie van de stimulus = gehoorverlies
•Deze attenuatie is frequentie afhankelijk
•Om dit effect te bestuderen kunnen we de input-outputfuncties (groeicurves) van OAEs bestuderen.
•
Onthou hierbij dat voor elke dB gehoorverlies de OAE stimulus ook met 1 dB vermindert
middenoorpathologie invloed op TEOAE’s (?)
Slope hellingsgraad (I/O functie)
Steil voor lage intensiteiten
Vrij vlak hogere intensiteiten
Slope is 0.2 dB per decibel (Naeve 1992) → 0.2 ghv per decibel
Dit betekent : 10 dB verandering in stimulus geeft 2 dB verandering in OAE level
Dus 10 dB conductief gehoorverlies veroorzaakt 2 dB vermindering respons amplitude
Versterking met 10 dB : compenseert verlies totaal
middenoorpathologie invloed op DPAOA
Groeicurves DPOAEs
•Hebben een verschillende karakteristiek dan die van TEOAEs !!!!
•Geen eenduidig type te onderscheiden zoals bij de TEOAE’s
•Nelson en Kimberley : 5 types :
Single segment•Saturating•Flat-steep•Non-monotonic•Diphasic
•Geen DPE
soms sterker soms zwakker
→ impact van pathologie is dus veel groter op distorsie producten dan transienten emissies!!!!
→ dus trnasienten emissies beter vr kindjes want die hebben vaak last van midenoor problemen!!!
(curves niet kennen!!)
•EEN CONDUCTIEF GEHOORVERLIES (DUS EEN VERLIES IN DE VOORTWAARTSE TRANSMISSIE) HEEFT DUS EEN VEEL GROTERE IMPACT OP DPOAE DAN OP TEOAE
•BIJ TEOAE VOLSTAAT HET OM HET STIMULUS NIVEAU TE VERHOGEN OM HET GEHOORVERLIES TE COMPENSEREN. DIT IS NIET MOGELIJK VOOR DPOAEs
DAAROM WORDEN, TEOAEs MEER GEBRUIKT BIJ KINDEREN, BIJ WIE OOK EEN HOGERE PREVALENTIE VAN MIDDENOOR PATHOLOGIE BESTAAT
Maar OAEs hebben ook een retrograde transmissie component !
•MINDER EFFICIENT
Sound energy loss !
•Grootte verlies :
1.5 tot 8 kHz : 35 dB (Guinea pigs)
Humans : 22 dB (0.8 kHz), en hoger op hogere en lagere frequenties, met 40 dB op 0.1 kHz en bijna 50 dB op 4 kHz
Het feit dat men ondanks dit nog steeds OAEs meet bewijst de enorme intracochleair energie die door de OHC worden geproduceerd !
met de minste middenoorpathologie
emiise is 60b zwakker dan stumulus = -10 + middenoorpatholie dus nog eens -30 = -40!!!!
•Rol van het TV : is idem als membraan van luidspreker
•De mechanische vibraties van de ossiculaire keten zetten het TV in beweging en produceren een geluidsgolf in de UG.
Dit UG volume beïnvloedt naast intensiteit en spectrum ook de karakeristiek van de respons.
•Bij een conductief gehoorverlies komt uiteraard daar bovenop nog eens het “sound pressure loss”
Waardoor de minste MO pathologie de emissie doet verdwijnen zelfs al zou dit op basis van de voorwaartse geleiding niet het geval zijn
Invloed van het gehoorgang volume (ECV)
Invloed van ECV op TEOAE respons amplitude
Metingen met verschillende dopjes !
Kleinste dopje : diepe insertie
Grootste dopje : ondiepe insertie
3 EFFECTEN
Stimulus spectrum
Stimulus intensiteit
TEOAE level
ECV invloed baby vs volwassenen
baby = Een kleiner volume genereert een grotere geluidsdruk in de uitwendige gehoorgang en een hogere ear canal resonantiefrequentie.
Invloed van luchtdruk in uitwendige gehoorgang op oAE respons
negatieve druk:
Verandert amplitude, spectrum en reproduceerbaarheid van TEOAEs
•Symmetrische verandering wordt vastgesteld voor positieve en negatieve druk veranderingen.
+100 daPa and – 100 daPa reduceren de OAE amplitude met 2.5 dB
•Deze reductie is vooral te zien op de retrograde transmissie
En vooral op de lagere frequenties
Effect groter voor DPOAEs (8 dB)
= reduceren oae
Effect van Middenoordruk
•Middenoor en druk in UG hebben gelijkaardige effecten op de OAE respons
•
•Middenoordruk is experimenteel veel moeilijker te controleren
•
•Weinig studies
•Influence of ME pressure on TEOAE spectrum (Trine et al, 1993)
•Resultaat : ME druk veranderingen reduceren de amplitude van OAEs
•
Belangrijk. Fail rate in screening programma’s
effect van otitis media
•De aanwezigheid beïnvloedt zowel voorwaartse als retrograde transmissie
Effect voorwaartse transmissie : compensatie via verhogen stimulus niveau
Effect retrograde transmissie : compensatie via verlagen ruisniveau
•Merendeel patiënten geen OAEs, enkele uitzonderingen !
Opm : diabolo’s : na operatie 50% terug OAEs, bijna 100% na enkele weken !
effect van andere MO pathologieen
•Otosclerose
•Microperforaties TV
•….
Elke conditie die de mechanische karakteristieke van het MO verandert zal ook de OAE beïnvloeden
voorbeeldjes
type C rechts → neg druk → ingetrokken tympanogram
Rechts audiogram ok
links audiogram conductief → dus slechte emissies
→ emissies g WANT in frequentieband reproduceerbaarheid <60%!!
maar normaal gehoor rechts op audiogram
= negatieve midenoordruk
bij otitis media no erger = echt geen emisiies meer
Endocochleair neurosensorieel gehoorverlies