week 2: hc 3+4

Waar bevindt DNA zich in eukaryotische cellen?

In de celkern en mitochondriën.

Wat is de rol van helicase-enzymen tijdens DNA-replicatie?

Ze maken de dubbele DNA-helix los door de waterstofbruggen tussen de basenparen te verbreken.

Wat is het centrale dogma van de moleculaire biologie?

Replicatie, transcriptie, translatie.

Hoe wordt DNA omgezet in RNA?

Door RNA-polymerase tijdens de transcriptie.

Wat is de functie van tRNA tijdens de translatie?

Het brengt de juiste aminozuren naar het ribosoom.

Waarom duurt het zo lang om te ontdekken dat DNA het erfelijkheidsmateriaal is?

Wetenschappers dachten dat eiwitten erfelijkheidsmateriaal moesten zijn vanwege hun complexiteit.

Wat is de reden dat de lagging strand in fragmenten wordt gerepliceerd?

DNA-polymerase kan alleen werken in 5’ → 3’ richting.

Wat zijn Okazaki-fragmenten?

Kleine stukjes DNA die worden gemaakt op de lagging strand tijdens replicatie.

Wat zijn de verschillen tussen DNA en RNA?

DNA heeft deoxyribose, RNA heeft ribose; DNA gebruikt T, RNA gebruikt U.

Wat is het belang van redundantie in de genetische code?

Het beschermt tegen mutaties en vergroot de robuustheid van genetische informatie.

Wat is het resultaat van crossing-over tijdens meiose?

Uitwisseling van genetisch materiaal tussen homologe chromosomen.

Wat zijn additieve genetische effecten?

Onafhankelijke effecten van allelen die optellen zonder interacties.

Hoe worden erfelijkheid en omgevingsinvloeden gemeten?

Door middel van adoptie- en tweelingonderzoeken.

Wat is de rol van RNA-ligase in de DNA-replicatie?

Het verbindt Okazaki-fragmenten tot een volledige streng.

Hoeveel chromosomen bevat een menselijke cel?

46 chromosomen, verdeeld in 23 paren.

Wat zijn de veroorzakers van unieke omgevingsinvloeden (E)?

Ongelijke behandeling door ouders, verschillende vriendengroepen en unieke levensgebeurtenissen.

Wat zijn de drie types van RNA?

MRNA (coderend), tRNA (transport), rRNA (structureel).

Wat wordt bedoeld met het ACE-model in genetisch onderzoek?

Een model dat de bijdragende factoren van erfelijkheid (A), gedeelde omgeving (C) en unieke omgeving (E) verklaart.

Waarom is genetische variatie belangrijk?

Het is de motor van evolutie en maakt adaptatie mogelijk.