Du woordjes

0.0(0)
studied byStudied by 35 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/178

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

179 Terms

1
New cards
das Amt
het ambt, de functie/ het ministerie
2
New cards
das Sozialamt
de (gemeentelijke) sociale dienst
3
New cards
angeben
opgeven/aangeven
4
New cards
die Angabe
het gegeven/ de opgave
5
New cards
die Aufgabe
de taak/ de opgave
6
New cards
angreifen
aanvallen
7
New cards
der Angriff
de aanval
8
New cards
die Anlage
de aanleg/ de installatie/ de belegging/ de bijlage
9
New cards
die Anlagen
het plantsoen
10
New cards
der Anlaß
de aanleiding
11
New cards
die Anleitung
de handleiding, de instructie
12
New cards
ansagen
aankondigen, omroepen
13
New cards
der Ansager, die Ansagerin
de omroeper, de omroepster
14
New cards
moderieren
presenteren (radio/tv)
15
New cards
die Ansicht
de mening
16
New cards
die Aussicht
het (voor)uitzicht
17
New cards
voraussichtlich
vermoedelijk
18
New cards
die Belastung
de belasting, de last
19
New cards
die Steuer(n)
de belasting(en)
20
New cards
das Steuer
het roer, het stuur
21
New cards
beleben
doen opleven
22
New cards
belebt
druk
23
New cards
erleben
beleven, meemaken
24
New cards
sich beleben
levendiger worden, opfleuren
25
New cards
das Erlebnis
de belevenis
26
New cards
die Erlebnisse
de lotgevallen
27
New cards
nach Belieben
naar (eigen) goeddunken
28
New cards
beliebig
willekeurig
29
New cards
beliebt
populair, geliefd
30
New cards
bellen
blaffen
31
New cards
klingeln, schellen
bellen
32
New cards
anrufen
opbellen, telefoneren
33
New cards
sich bemühen
moeite doen, z'n best doen
34
New cards
die Bemühungen
de pogingen, de moeite
35
New cards
sich kümmern um
sich bemoeien met
36
New cards
drohen (+3)
dreigen
37
New cards
die Drohung
het dreigement
38
New cards
bedrohlich
dreigend (gevaarlijk)
39
New cards
der Duft
de geur
40
New cards
duften
geuren
41
New cards
dufte
prima, tof
42
New cards
dunkel
donker
43
New cards
dunkeln
donker worden
44
New cards
düster
duister (somber)
45
New cards
finster
duister, onheilspellend
46
New cards
die Finsternis, die Dunkelheit
het donker
47
New cards
durchbringen, verschwenden
verkwisten, verspillen
48
New cards
verbringen
doorbrengen
49
New cards
durchfallen
zakken
50
New cards
durchkommen
slagen
51
New cards
der Durchschnitt
de doorsnee, het gemiddelde
52
New cards
durchschnittlich, im Schnitt
gemiddeld
53
New cards
endgültig
definitief, voorgoed
54
New cards
entfernen
verwijderen
55
New cards
entfernt
ver, verwijderd
56
New cards
die Entfernung
de afstand
57
New cards
weit
wijd, ver
58
New cards
(sich) entscheiden
beslissen, een besluit nemen
59
New cards
die Entscheidung
de beslissing
60
New cards
sich entschließen, beschließen
besluiten
61
New cards
der Entschluß
het besluit
62
New cards
entsetzt sein
ontdaan (ontzet) zijn
63
New cards
das Entsetzen
de ontzetting
64
New cards
entstellen
misvormen
65
New cards
entsprechen (+3)
beantwoorden aan, overeenstemmen met
66
New cards
entsprechend (bijv. nm)
passend
67
New cards
entsprechend (+3)
overeenkomstig
68
New cards
enttäuschen
teleurstellen
69
New cards
die Enttäuschung
de teleurstelling
70
New cards
das Ereignis
de gebeurtenis
71
New cards
sich ereignen
gebeuren
72
New cards
fesseln
boeien
73
New cards
fesselnd
boeiend, spannend
74
New cards
flink
vlug, rap
75
New cards
tüchtig
flink/ bekwaam
76
New cards
folgern
concluderen
77
New cards
die Folgerung
de conclusie
78
New cards
folgerichtig
consequent
79
New cards
fordern
eisen
80
New cards
fördern
steunen, stimuleren
81
New cards
befördern
bevorderen/ vervoeren
82
New cards
die Forderung
de eis
83
New cards
die Beförderung
de bevordering/ het vervoer
84
New cards
der Fortschritt
de vooruitgang, de vordering
85
New cards
fortschrittlich
vooruitstrevend
86
New cards
die Frage
de vraag, de kwestie
87
New cards
in Frage stellen
in twijfel trekken
88
New cards
gehen
gaan, lopen
89
New cards
begehen
begaan/ vieren
90
New cards
vorgehen
optreden/ gebeuren
91
New cards
der Geiz
de gierigheid
92
New cards
der Geizhals
die gierigaard
93
New cards
der Ehrgeiz
de eerzucht
94
New cards
geizig
gierig
95
New cards
gierig
gulzig
96
New cards
gelingen
lukken
97
New cards
mißgelingen
mislukken
98
New cards
genehmigen
inwilligen, goedkeuren
99
New cards
die Genehmigung
de vergunning, de goedkeuring
100
New cards
billigen
goedkeuren