Studied by 2 people
Looks like no one added any tags here yet for you.
social, sociale
sociaal maatschappelijk
assurer
verzekeren
essayer
proberen
juste, juste
eerlijk, rechtvaardig
étranger, étrangère
vreemd, buitenlands
empĂŞcher
verhinderen
million
miljoen
manière
manier
sortir
weggaan, uitgaan
prix
prijs
terme
termijn
longtemps
lang mbt tijd
reprendre
hernemen
courant, courante
gangbaar, gewoon
intérêt
interesse, belang; interest
mener
leiden
information
informatie
détail
detail
appartenir
behoren, toebehoren
liberté
vrijheid
assez
genoeg, voldoende; tamelijk
risquer
riskeren, op het spel zetten, wagen
chacun, chacune
ieder, elk
concerner
betreffen
maison
huis
d’abord
eerst
apprendre
leren; vermenen
niveau
niveau
rencontrer
ontmoeten
ton
toon
Ĺ“uvre
werk, oeuvre
créer
crëeren
Ă©tat
toestand, staat, situatie
obtenir
bekomen
clair, claire
helder duidelijk
chercher
zoeken
entrer
binnengaan
proposer
voorstellen
apporter
meebrengen
programme
programma
loin
ver
ligne
lijn
tĂŞte
hoofd
libre, libre
vrij
utiliser
gebruiken
atteindre
proberen
tenter
bereiken
tard
laat
enfin
eindlijk
différent, différente
verschillend
sorte
soort
cependant
nochtans, echter
sujet
onderwerp
importer
importeren; belangrijk zijn
action
actie
relation
relatie
recherche
onderzoek
livre
boek
ajouter
toevoegen
ailleurs
ergens, anders
vraiment
echt
doute
twijfel
reste
rest
début
begin
présence
aanwezigheid
nombreux
talrijk, in groten getale
produire
produceren, maken
préparer
voorbereiden, maken
forme
vorm
décision
beslissing
rĂ´le
rol
dix
tien
produit
product
américain, américaine
Amerikaans
minute
minuut
relever
oprichten; staan; omhoog richten
autant
evenveel; zolang; zowel
peuple
volk
second, seconde
tweede
prochain, prochaine
volgende
particulier, particulière
bijzonder, speciaal
Ă©crire
schrijven
position
positie, plaats, houding
développement
ontwikkeling
défendre
verdedigen, verbieden
chef
hoofd, baas
Ă©conomie
economie
effort
inspanning
parmi
onder, tussen; te midden van
membre
lid
tirer
trekken
ancien, ancienne
oud
beau bel, belle
mooi
plein, pleine
vol
juger
oordelen over, bevoordelen
Ă©viter
vermijden
soir
avond
personnel, personnelle
persoonlijk
titre
title
parti
"politiek" partij
Note 
Flashcard (33)