SPAANS // VOCABULARIO - U1 t/m U9
0.0(0)
Studied by 0 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/538
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Study Analytics
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
539 Terms
1
New cards
Unidad 1 - ¿Cómo eres?
Wat voor iemand ben jij?
2
New cards
tacaño(-a)
gierig
3
New cards
callado(-a)
stil, zwijgzaam
4
New cards
generoso(-a)
gul
5
New cards
vago(-a)
lui
6
New cards
mentiroso(-a)
leugenachtig, leugenaar
7
New cards
sincero(-a)
eerlijk, openhartig
8
New cards
estudioso(-a)
leergierig
9
New cards
egoísta
egoïstisch
10
New cards
trabajador(a)
ijverig, harde werker
11
New cards
tímido(-a)
verlegen
12
New cards
(in)sensible
(on)gevoelig
13
New cards
cariñoso(-a)
lief
14
New cards
hablador(a)
praatgraag, kletserig
15
New cards
cerrado (a)
gesloten, dicht
16
New cards
serio(-a)
serieus
17
New cards
frío(-a)
koud, kil
18
New cards
simpático(-a)
aardig
19
New cards
independiente
onafhankelijk
20
New cards
divertido(-a)
grappig
21
New cards
alegre
vrolijk
22
New cards
nervioso(-a)
nerveus
23
New cards
responsable
verantwoordelijk
24
New cards
triste
verdrietig, triest
25
New cards
la gente
de mensen
26
New cards
el lugar
de plaats
27
New cards
la postura
het postuur
28
New cards
calvo(-a)
kaal
29
New cards
rubio(-a)
blond
30
New cards
rizado(-a)
gekruld, krullend haar hebben
31
New cards
moreno(-a)
donker, bruin
32
New cards
liso(-a)
steil
33
New cards
corto(-a)
kort
34
New cards
pelirrojo (a)
roodharig
35
New cards
largo(-a)
lang
36
New cards
la altura
de lengte
37
New cards
alto(-a)
lang (postuur)
38
New cards
altura media
gemiddelde lengte
39
New cards
bajo(-a)
klein (postuur)
40
New cards
grueso(-a)
dik, gezet (postuur)
41
New cards
gordo(-a)
dik
42
New cards
delgado(-a)
slank
43
New cards
flaco/-a
mager
44
New cards
guapo(-a)
knap
45
New cards
feo(-a)
lelijk
46
New cards
el bigote
de snor
47
New cards
el tatuaje
de tatoeage
48
New cards
la barba
de baard
49
New cards
las arrugas
de rimpels
50
New cards
fuerte
sterk
51
New cards
las gafas
de bril
52
New cards
además
bovendien
53
New cards
también
ook
54
New cards
tampoco
ook niet
55
New cards
después
erna, daarna, later, dan
56
New cards
después de
na, toen, zodra, als, nadat
57
New cards
algunas veces
soms, enkele keren
58
New cards
a menudo
vaak
59
New cards
de vez en cuando
af en toe
60
New cards
apenas
amper, nauwelijks
61
New cards
nunca
nooit
62
New cards
alguna vez
ooit
63
New cards
diariamente
dagelijks
64
New cards
en el pasado
vroeger, in het verleden
65
New cards
pasado (-a): el año pasado, la semana pasada
vorig jaar-vorige (week)
66
New cards
todavía
nog (steeds)
67
New cards
pequeño(-a)
klein
68
New cards
de pequeño(-a)
als kind
69
New cards
en público
in het openbaar
70
New cards
ser capaz (de)
in staat zijn om/tot
71
New cards
la broma
de grap
72
New cards
la amistad
de vriendschap
73
New cards
caer bien/mal
het goed / slecht kunnen vinden met
74
New cards
con facilidad
gemakkelijk/met gemak
75
New cards
emocionarse
ontroerd raken
76
New cards
dar vergüenza a
verlegen worden/raken
77
New cards
la vergüenza
de schamte
78
New cards
compartir
delen
79
New cards
ponerse
worden / aantrekken (kleding)
80
New cards
comportarse
zich gedragen
81
New cards
comprender
begrijpen
82
New cards
confiar en
vertrouwen
83
New cards
la confianza
het vertrouwen
84
New cards
estar de acuerdo
het eens zijn
85
New cards
ser capaz (de)
in staat zijn (om/tot)
86
New cards
reaccionar
reageren
87
New cards
tratar de
proberen/gaan over
88
New cards
creer
geloven
89
New cards
enfadarse
boos worden
90
New cards
servir
dienen om
91
New cards
destacar
opvallen
92
New cards
(uno/a) mismo/a, el/lo mismo-la misma
zelf/het zelfde
93
New cards
ser uno/-a mismo/-a
jezelf zijn
94
New cards
tener dos caras
twee kanten hebben
95
New cards
mutuamente
elkaar, onderling
96
New cards
hacer deporte
sporten
97
New cards
definirse
zichzelf omschrijven
98
New cards
caer bien/mal
het goed/slecht met iemand kunnen vinden
99
New cards
creer(se)
geloven
100
New cards
Unidad 2 - Lugares
Plaatsen/plekken
Note 
Flashcards (30)