Filosofie Eindexamen VWO 2025

sensomotorische (bewegende en voelende lichaam) lichaam

Het lichaam dat kan voelen en bewegen en zich zo dus gewaar kan worden van zijn omgeving en eigen mogelijkheiden.

prereflectieve ervaring

De ervaring zoals die direct wordt beleefd, los van vooroordelen of theoretische begrippen.

prereflectief

Directe gewaarwording die voorafgaat aan bewuste reflectie

Proprioceptie

Het vermogen om je bewust te zijn van de plek, positie en ruimte die je lichaam(sdelen) innemen in een ruimte en de verhouding die ze tot elkaar hebben.

Bewustzijn-lichaam

Het bewustzijn zit hem in het lichaam, ons lichaam is dus ons bewustzijn. Bewustzijn en lichaam zijn dus eigenlijk een en hetzelfde ding.

prereflectieve gewaarwording

Omdat je je bewust bent van je eigen positie in de ruimte (hier-zijn) kun je je, ook zonder er over na te denken, bewust zijn van anderen objecten in die ruimte (daar-zijn) en mogelijk als gevolg een actie ondernemen met betrekking tot dat voorwerp waar je niet over na hoeft te denken.

leefwereld

Het begrijpen van iets in menselijk gedrag door te kijken naar de lichamelijke ervaring in het 1e persoonsperspectief. Hierbij wordt gekeken naar: betekenis, verhalen, gevoelens en verlangens.

intentionaliteit

Het denken, ervaren, voelen van een mens is altijd gericht op iets. Je kunt niet zomaar iets zien of verbeelden, het moet altijd iets zijn waar dat (bvb verbeelden) op is gericht.

motorische intentionaliteit

Het vermogen te kunnen reageren op een ervaring die altijd gericht moet zijn op iets. Iets zo waarnemen en daar gelijk naar handelen zonder er bij na te denken. Hiervoor moet je je bewust kunnen zijn (en vertrouwd zijn) van de mogelijkheiden van je eigen lichaam en de omgeving / situatie.

lichaamsschema

De mogelijkheiden en belemmeringen van je lichaam. Hetgeen wat je lichaam allemaal kan in de beschikbare ruimte. Atributen zoals lenzen of flippers (in het water) kunnen dit uitbereiden.