NL woordenschat blok 1 en 2

activeren

stimuleren dat iemand iets doet

appelleren

een beroep doen op

briefen

uitleggen wat je van iemand verwacht

charismatisch

vol persoonlijke uitstraling

demoraliseren

ontmoedigen

doceren

lesgeven aan

doctrine

leer

evoceren

beelden oproepen in je geest

geagiteerd

opgewonden

hetze

lastercampagne

intrigerend

zeer boeiend

klaarstomen

in korte tijd voorbereiden voor iets

respons

reactie

sommeren

eisen dat iemand iets doet

stimulus

prikkel

surrogaat

vervangingsmiddel

curatieve

gericht op het voorkomen/genezen van ziekte

understatement

een manier van zeggen waarbij je iets afzwakt, soms op een spottende manier

optiek

gezichtspunt

cynisme

spot die voorkomt uit wantrouwen of onverschilligheid

objectiveerbaar

aantoonbaar gebaseerd op feiten en niet op meningen

geseculariseerd

waarbij de invloed van de kerk op de samenleving is afgenomen

expertise

kennis en kunde op een bepaald gebied

gestaag

voortdurend

confidenties

vertrouwelijke mededelingen

eufemismen

verzachtende uitdrukkingen

pover

armzalig

curve

gebogen lijn (in een grafiek)

obscure

duistere, minder gunstig bekendstaande

informatie-elementen

onderdelen die belangrijke informatie bevatten

sectie

vakgroep

fractie

vertegenwoordigers van een politieke partij in bijvoorbeeld de Tweede Kamer of de gemeenteraad

finesses

bijzonderheden, details

faliekant

helemaal, totaal

accumulatie

opeenhoping

deputatie

vertegenwoordiging, afvaardiging

intermezzo

tussenspel, korte onderbreking

facetten

kanten, aspecten

larderen

rijkelijk voorzien van

factoren

medebepalende elementen

domein

gebied

segmenten

onderdelen

partieel

gedeeltelijk

integrale

allesomvattend, volledig

sekten

gesloten religieuze groeperingen

disciplines

takken (vaak van sport)

branche

tak van handel of industrie

kartel

samenwerking in een bedrijfstak om concurrentie te voorkomen (door prijzen af te spreken)

scala

reeks