Studied by 39 people
Looks like no one added any tags here yet for you.
denken
penser
vergeten
oublier
waarderen
apprécier
toevertrouwen
confier
roepen
crier
publiceren
publier
bedanken
remercier
opruimen, ordenen
ranger
reizen
voyager
bewegen
bouger
ontmoedigen
décourager
hinderen
déranger
ondervragen
interroger
controleren
vérifier
eten
manger
zich omkleeden
se changer
veranderen
changer
verbeteren
corriger
verhuizen
déménager
aanmoedigen
encourager
eisen
exiger
mengen
mélanger
zwemmen
nager
sneeuwen
neiger
delen
partager
beschermen
protéger
oordelen
juger
logeren
loger
verplichten
obliger
onderdompelen
plonger
reizen
voyager
vooruitgaan
avancer
aankondigen
annoncer
beginnen
commencer
verplaatsen
déplacer
uitwissen
effacer
oefenen
s'exercer
werpen
lancer
bedreigen
menacer
plaatsen
placer
uitspreken
prononcer
forceren
forcer
kopen
acheter
meebrengen
amener
meenemen
emmener
opheffen
lever
opstaan
se lever
leiden
mener
vriezen
geler
pellen
peler
wegen
peser
wandelen
se promener
roepen
appeler
heten
s'appeler
zich herinneren
se rappeler
hernieuwen
renouveler
gooien
jeter
doorbladeren
feuilleter
projecteren
projeter
verwerpen
rejeter
steunen
appuyer
blaffen
aboyer
doen schrikken
effrayer
gebruiken
employer
vervelen
ennuyer
proberen/ passen
essayer
afdrogen
essuyer
schoonmaken
nettoyer
verdrinken
se noyer
betalen
payer
hopen
espérer
plaats maken
céder
beschouwen
considérer
aanvullen, vervolledigen
compléter
overdrijven
exagérer
verontrusten
inquiéter
zich zorgen maken
s'inquiéter
voorafgaan
précéder
verkiezen, liever hebben
préférer
beschermen
protéger
herhalen
répéter
drogen
sécher
opvolgen
succéder à
eindigen
finir
verzwakken
affaiblir
toejuichen
applaudir
waarschuwen/ verwittigen
avertir
kiezen
choisir
bepalen
définir
groeien
grandir
verdikken/ verzwaren
grandir
investeren
investir
vermageren
maigrir
verjongen
rajeunir
nadenken
réfléchir
afkoelen
refroidir
slagen
réussir
braden
rôtir
blozen
rougir
vuil maken
salir
Note 
Flashcard (34)