Economie domein D: Markt 6VWO

Vraagbepalende factoren prijsverandering ván de lijn

• het aantal consumenten

• het inkomen van de consumenten

• de prijs van andere producten

• de voorkeur van consumenten

Substitutiegoederen & complementaire goederen

• substitutie: goederen vervangen elkaar (koffie en thee)

• complementair: goederen vullen elkaar aan (auto’s en benzine)

• in vraagfunctie: + = substitutie & - = complementair

Prijselasticiteit formule

Procentuele verandering gevraagde hoeveelheid / procentuele verandering van de prijs

Elasticiteit standaardformule

Procentuele verandering gevolg / procentuele verandering oorzaak

Prijselasticiteit in woorden

• altijd negatief

• tussen 0 en -1 → inelastisch (consumenten minder afhankelijk van prijs) & 0 = volledig inelastisch

• lager dan -1 → elastisch (consumenten wel afhankelijk van prijs)

Kruislingse prijselasticiteit gevraagde hoeveelheid formule

Procentuele verandering gevraagde hoeveelheid product A / procentuele verandering prijs van product B

Inkomenselasticiteit formule

Procentuele verandering gevraagde hoeveelheid / procentuele verandering inkomen

3 typen goederen

• noodzakelijk (Einkomen tussen 0-1)

• inferieur (Einkomen kleiner dan 0)

• luxe (Einkomen groter dan 1)

Soorten variabele kosten

• degressief (var. kosten pep dalen bij grotere inkoop)

• proportioneel (var. kosten altijd gelijk per product)

• progressief (var. kosten pep duurder bij grotere inkoop)

Aanbodbepalende factoren verschuiving ván de lijn

• het aantal producenten

• technologische ontwikkeling

• de hoogte van de rente

• inkoopkosten grond- en hulpstoffen

Kenmerken monopolie

• veel vraag

• één aanbieder

• homogene producten

• moeilijk toetreden

• 3 vormen: wettelijk, natuurlijk en collectief

Prijsdiscriminatie (+ voorwaarden)

• zelfde product tegen andere prijzen

• 2 voorwaarden: deelmarkten zijn gescheiden en geen onderlinge doorverkoop mogelijk

Kenmerken monopolistische concurrentie

• heterogene goederen

• veel aanbod

• veel vraag

• vrije toetreding

• de winst verdwijnt langzaamaan

Kenmerken oligopolie

• weinig aanbieders

• veel vraag

• homogeen/heterogeen

• moeilijke toetreding

• concurreren door productdifferentiatie en service