СЛ

Review of Dutch Grammar and Vocabulary

Correcties

  • "de cafe" -> "het café"
    • "Café" is een het-woord (onzijdig) en heeft een accent op de é.
  • "hij wilt slapen" → "hij wil slapen"
    • Werkwoord "willen"
      • ik wil
      • jij wil / wilt
      • hij/zij wil
      • Uitzondering.
  • "rekeningen voor broer's hospital en apartement" -> "rekeningen voor het ziekenhuis en het appartement van zijn broer"
    • In het Nederlands zeg je niet "broer's", maar "van zijn broer".
    • "Hospital" en "apartment" zijn in het Nederlands "ziekenhuis" en "appartement".

Correcties

  • "zuchtte" -> goed gebruikt!, maar later gebruik je "zuchtte" nog een keer - vermijd herhaling. Je kunt zeggen: "zei hij met een zucht".
  • "hij heeft de maanlatte gekooken" → "hij heeft de maanlatte gemaakt"
    • Werkwoord "koken" gebruiken we meestal voor eten (soep, pasta), niet voor koffie of drank.
    • Voor drankjes gebruiken we: maken of zetten (bij koffie).
  • "hij bracht het naar de man" → ✓ goed!, maar in de volgende zin kan het beter:
  • "Smakelijk" hij zegt met zuchtte -> "Smakelijk," zei hij met een zucht.
    • "Zegt" → verleden tijd → "zei"
    • "met zuchtte" -> нет так, лучше: "met een zucht"

Correcties

  • "keek aan de muntjes" -> "keek naar het muntje"
    • "Kijken naar" is het juiste werkwoord.
    • "Muntje" is enkelvoud, omdat het er maar één is.
  • "dan zei" -> goed! (een zeer natuurlijke volgorde van gebeurtenissen)
  • "deze muntje" -> "dit muntje"
    • "Muntje" is een het-woord. Voor het-woorden gebruiken we "dit", niet "deze".
  • "deze magie is niet geregistreerde" -> "deze magie is niet geregistreerd"
    • "Geregistreerd" is een voltooid deelwoord, geen bijvoeglijk naamwoord, dus geen -e.
  • "maar Ik wil" -> "maar ik wil"
    • Overbodige hoofdletter (ik is altijd met een kleine letter).

Correcties

  • "voordat hij zijn handen gekruist" → "voordat hij zijn armen kruiste"
    • Armen = handen (in de context van "armen kruisen").
    • Werkwoord "kruisen"
      • Verleden tijd: "kruiste"
  • "Hij zei, proberen scherp te klinken." -> "zei hij, terwijl hij probeerde scherp te klinken."
    • Na "zei hij" moet het anders worden geformuleerd:
      • "proberen" moet overeenkomen met "hij" en als werkwoord staan: "hij probeerde"
      • Kan ook korter: "zei hij scherp"